eerwaerde, in het tweede Vertoog, afzonderlyk, van de voordeelen, welken de Christelyke Leer getrokken heeft, uit den tegenstand der eerste ongeloovigen; en van die welken dezelve getrokken heeft uit den tegenstand in 't algemeen; waeruit hy dan verder, ter versterkinge van het voorgaende betoog, (uit de manier van de verkondiging der Leere,) de Godlykheid der Euangelie leere ten krachtigste bevestigt. En 't nagaen van dit alles leid hem, ten besluite, om ons te doen opmerken, hoe het betoogde, terwyl het dient om ons Geloof te versterken, ons ook tevens natuurlykerwyze ene zeer krachtige reden inboezemt, om gematigd en verdraegzaem te zyn, jegens de genen, die het Euangelie niet gelooven, en hunne tegenwerpingen tegen het zelve vrymoedig voorstellen. In 't ontvouwen hier van kant hy zich ten ernstigste tegen de zulken, die met dwang, geweld of strafmiddelen op hen willen aenvallen; 't welk hy voorstelt als een verkeerd en te gelyk vruchtloos middel; ja, (en dit bedoelt hy voornaemlyk,) als iets dat de Chrislyke Leer, op ene regelrechte wyze, wezenlyk benadeelt. Zie hier het geen hy ten laetste deswegens voordraegt.
‘Onderstel, dat dwang en strafmiddelen krachtig zouden zyn, om de ongeloovigen te verhinderen van hunne tegenwerpen ooit voor te stellen: dit is het uiterste dat men van dezelve zoude konnen verwachten. Maar zou dit voor de Christelyke Leer waarlyk voordeelig zyn? Indien de voorgaande redeneering, [in dit tweede Vertoog,] steek houdt, dan zoude het niet voordeelig zyn; integendeel het zoude nadeelig zyn voor dezelve. Het zoude het bewys van deezen Godsdienst verhinderen, van immer te verschynen in dien luister, welken het zelve verkreegen heeft, door het uitstaan van de strengste beproeving van de redenen; en welken hetzelve onmoogelyk door eenig ander middel verkreegen konde hebben. De ongeloovigen, of schoon het hun oogmerk in het geheel niet is, zyn waarlyk werktuigen in de hand van de Godlyke Voorzienigheid, om de Christelyke Leer te bevestigen. Indien dezelve waar is, gelyk wy gelooven, dat zy is, dan zullen de aanvallen, die daartegen konnen gedaan worden, onfeilbaar uitloopen om derzelver waarheid nog meer onbetwistbaar te maaken. Zy konnen ongetwyfeld met 'er tyd zeer naadeelige gevol-