Hedendaagsche oeffenende Heelkunde, door David van Gesscher, Heelmeester van het St. Pieters Gasthuis te Amsterdam, Lid van de Hollandsche Maatschappye der Weetenschappen te Haarlem; van het Zeeuwsch Genootschap der Weetenschappen te Vlissingen; en van het Provinciaal Utrechtsche Genootschap van Konsten en Weetenschappen. Met Plaaten. Eerste Deel, Eerste Stuk. Te Amsterdam, by J. Dóll, 1780. In gr. 4to. 236 bladz.
Zo ontegenzeggelyk het aan den eenen kant is, dat goede Leerboeken de geschiktste en byna de eenigste middelen zyn, ter verkryging van eene gegronde en Systematique Kennis; zo groote bekwaamheden worden 'er ook, aan den anderen kant, vereischt, om zodanig een Leerboek op te stellen. - Hier van daan dan ook, dat, onder het groote aantal van Heelkundige Leerboeken, zo weinige gevonden worden, die, gegrond op welbewezen, beschouwlyke en ondervindelyke kundigheden, en waarin de waarheden met de vereischte kortheid, volledigheid, duidelykheid en orde voorgedragen worden. - Wegens dit gebrek aan zodanige goede Leerboeken is de Heelkunde meer dan eenige andere Weetenschap te beklaagen, vermits de dwaalingen in deeze kunst, vooral wat het beoefenende gedeelte derzelve betreft, regtstreeks eenen nadeeligen invloed op den welstand der menschen hebben, en de meeste Leerlingen, het behoorlyk onderwys niet kunnende genieten, ook niet in staat zyn, om waarheid en dwaaling genoegzaam te onderscheiden. - Met reden hebben, dierhalven, veelen gewenscht na de uitgave van een Werk, waarin de leerstellingen en de ondervindingen van vroegere en laatere tyden, zonder vooringenomenheid, noch voor het oude, noch voor het nieuwe, kort, duidelyk, volledig en in eene juiste orde, ter nedergesteld waren. De Heer van Gesscher, een Man die reeds lang als een ervaaren en oordeelkundig Heelmeester bekend is, heeft deezen gewigtigen taak op zig genoomen, en reeds het Eerste Deel, Eerste Stuk, daarvan uitgegeven. - Dit Stuk handelt over de volgende vier Leerstukken. Voor eerst, over de Wonden; ten tweeden, over de Zweeren; ten derden over de Gezwellen; ten vierden, over de Verzak-