lingen van zynen naderenden schriklyken dood. Dit bleek ook eerlang nog duidelyker. Hy gaet een weinig voort, en smeekt zynen Vader op het deemoedigste om afwending van dat lyden, hem als mensch in 't vooruitzicht zo verschriklyk; doch niet dan onder die mits, indien 't mogelyk zy.
‘In de daad, zegt de Eerwaerde Pauli met het afloopen zyner Verklaringe, 'er was geene geveinsdheid, geen bedrog in zynen Geest, en daarom loochende hy het niet, dat zyne ziel ontroerd was. Daarom schaamde hy zig niet te bekennen, dat hy met ons, zynen zwakken en sterfelyken broederen, gelyker aandoeningen en beweegingen was deelagtig geworden, en dat hy op de aannaderinge van dat verschrikkelyke lyden even het zelfde gevoelde, even het zelfde wenschte, dat een ieder ander mensch, in evengelyke omstandigheden, gevoelen en wenschen zoude, dat die uure, zo het anders volgens Gods Wil geschieden kon, voorby ginge, en hy van de smarten, het lyden en den dood, welken hem naakten, ontslaagen wierd. Hoe onschuldig was deeze wensch in den mond van Hem, die geene zonden gedaan, geene straffen verdiend hadde? En met dat alles bedwong Hy, Gods Heilige, deezen Hartstogt van droefheid, welke Hem wilde overweldigen, trok zynen naauwlyks geuiten wensch weder in, en gaf zig over aan den Wil van den Almagtigen, volkomen bepaald zynde, om zynen Vader tot in den dood, ja den dood des kruises, gehoorzaam te worden.
Myn Vader! dus badt hy onder alle de hevigheid zynes Hartstogts van angst en doodvreeze, Myn Vader! indien het mogelyk is, laat deeze Drinkbeker van my voorby gaan! Kan uw voorneemen, om den Menschen Genade te bewyzen, en hun de verloorene Gelukzaligheid weder te geeven, zonder de Vergieting van myn Bloed, worden uitgevoerd; onttrek my dan aan dien smaadelyken, smartelyken en gruwzaamen dood, die my wagt. Doch niet, gelyk ik wil, maar gelyk Gy wilt. De liefde tot my zelven, die natuurlyk en onzondig is, zal my regtvaardigen, indien ik om het afwenden van gansch onverdiende plaagen by u aanhoude, en u om Vreugde in plaatse van Droefheid, Eer en Heerlykheid voor Schande, bidde. Maar dewyl ik myzelve eenmaal verpand en verplicht hebbe U, ô Vader, door de Verlos-