Oostindies Vloeipapier. Een Samenspraak tusschen een Koopman en een Rentenier, of sterke uitbeelding van de verregaande dwaasheid der Ryken in ons Land, die, betoverd door waan van hooge Intrest, hun capitaal waagen tot styving der Engelsen, ten nadeele van het Vaderland, en bekommering van 's Lands wyze en getrouwe Vaderen.
Kooplieden en Renteniers verschillen in de tegenwoordige omstandigheden, vooral met betrekking tot de Engelsche Fondsen magtig veel in hunne denkwyze; en overeenkomstig daarmede, is deeze Samenspraak ingerigt; welke, zo ze al niet volstrekt overtuigend zy, ten minste lessen van voorzigtigheid inboezemt. De Koopman tragt den Rentenier over te haalen, om hem, ter voortzettinge van zynen handel, eene somme gelds op te schieten; doch de Rentenier vindt den Handel te wisselvallig, om zyn geld op die manier uit te zetten. By den voortgang van 't Gesprek komen ze tot de Engelsche Fondsen, op welken de Rentenier nog een goed vertrouwen heeft, en die de Koopman in tegendeel als zeer wankelende, ja sterk geheel ten val neigende, beschouwt. Wel byzonder is de Rentenier zeer in zyn schik, dat het hem gelukt zy in te schryven, in de opneeming van de twaalf Millioenen Ponden, waarvan de Oostindische Compagnie den Intrest, tegen vyf perCent. zal betaalen; en de Koopman ziet juist deeze uitvinding, om de Hollanders op nieuw te lokken, en hun Capitaal nog meer in Engeland te brengen, als ten hoogste gevaarlyk aan. In de redewisseling daarover gehouden is de Koopman, overeenkomstig met het oogmerk van dit Geschrift, ver boven den Rentenier; dan de redeneeringen van den Koopman kunnen egter het vertrouwen van den Rentenier, schoon ze 't enigzins verzwakken, niet geheel verbreeken; dit geeft hem ten laatste aanleiding om naar zyn Kabinet te gaan, ten einde den Koopman die Instrumenten te laaten zien, om hem van derzelver dugtigheid te overtuigen, en dus te toonen, dat hy geen rede hebbe, om desaangaande te vreezen. Dan ziet, dezelven openende ontdekt hy, ‘dat zyne Instrumenten oost-indies papier zyn, 't welk zo vloeibaar is, dat 'er geen schakel van Rede uit kunne geleezen worden.’ Zulks ontzet den Rentenier, en by ongeluk geraaken zyne handen in eene geweldige beeving, die ten gevolge heeft, dat het Vloeibaar in flarde scheare; het welk hem als
raadeloos maakt. In die omstandigheden vindt de Koopman niets raadzaamer, dan hem eene goede dosis Fransche Brandewyn en Engelsche All, die by de band was, in te geeven, om hem in een soes te doen vallen, en zyn verdriet door eene sluimering te laaten verrigten.