Ingezetenen des platten Lands onzer Provincie, ware 't mogelijk in dien staet van vrijheid en onashanglijkheid te herstellen, dien ze onder voorige Landsheeren - onder een karel, - zelfs onder een philips, dien men om zijne dwinglandij heeft moeten verjaegen, steeds hadden mogen genieten.’ - Deeze stelling, in die Memorie, kortlyk met de hoofdzaaklyke bewyzen onder 't oog gebragt, wordt in deeze Proeve breeder ontvouwd, met eene onderscheidenlyke verklaaring, van de diensten, welken oudtyds in Overyssel plaats hadden; waar toe dezelven strekten en hoe ze bepaald waren, wie, en hoe iemand, gerechtigd was om dezelven te eischen; mitsgaders welke persoonen, en in hoeverre dezulken, tot die diensten verpligt waren. - Onze Regtsgeleerde Schryver behandelt dit onderwerp, op zodanig eene wyze, dat zyne aanmerkingen, niet slegts met betrekkinge tot Overyssel, maar ook met opzigte tot deeze soort van diensten in andere Gewesten, te stade kunnen komen; voor zo verre ze aan verscheiden byzonderheden en spreekwyzen, in de oude Landregten, zo hier als elders gebruikelyk, licht byzetten; 't welk deeze Proeve, zelfs buiten het bepaalde Stuk in quaestie, leezenswaardig maakt. En nopens dat Stuk zelve loopt alles zeer duidelyk te zamen, om te toonen, dat 'er oudtyds wel Landsdiensten, die men den Lande, en Heerendiensten, welken men den Grondheeren verschuldigd was, plaats hadden, maar geen geregtlyke of gewettigde Drostendiensten; ja dat men in vroeger dagen meermaals gewaakt heeft tegen alle inkruipende eischen of afvorderingen van die natuur van de Landzaaten; die ook bovenal ten kragtigste tegengegaan zyn, in het jaar 1631, door de verhooging van de Tractementen der Drosten, onder die voorwaarde, ‘dat zij alle hunne voordeelen welëer
voor diensten, gratuiteiten, vereeringen, ofte onder wat name het zoude mogen wezen, getrokken en genooten, ten eenemaal zullen afstaan en verlaaten, en niets mogen genieten.
‘Het eenigst, zegt daarom de Opsteller deezer Proeve, ten besluite, dat men zou kunnen denken, 't welk aan de tegenwoordige Drostendiensten in overyssel eenigen schijn van wettigheid kon geeven, zal dus in de bekende Resolutien, waarbij de Drostendiensten wederom ingevoerd zijn, moeten gezogt worden. Doch wat men, behoudens den verschuldigden eerbied voor 's Lands Staaten, van dezelve en haare wetgevende magt te denken hebbe, is ons door de heeren van zwolle en de gezwooren gemeente van deventer, Mannen door de goede Vorozienigheid tot heil onzer Provincie verwekt en bezield, te wel geleerd, dan dat ik mij daarover zoude behooren uit te laaten. Ik zal daar geene aanmerkingen over maaken, om niet in het haatlijke te treeden. Dit beooge ik niet door mijn schrijven, maar alleen, dat recht en gerechtigheid, in een land van Vrijheid en Justitie, zonder aanzien van persoonen, moge worden gehandhaafd.