Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1780
(1780)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijHistorie der Kwakers, hunne Leerstellingen, Leerwyze, Zeden en Gebruiken, door Dr. G.W. Alberti, Predikant te Tundere by Hamel. Uit het Hoogduitsch vertaald. Te Utrecht by A.v. Paddenburg en J.v. Vloten, 1779. Behalven de Voorreden 188 bladz. in gr. octavo.Hier mede levert ons de Eerwaerde Alberti, een gansch bescheiden en onpartydig bericht van de Gezintheid der Kwakers; opgemaekt, ten deele uit hunne openbare Geschriften, en ten deele uit ene gemeenzame verkeering, welke zyn Eerwaerde, geduurende zyn meer dan tweejarig verblyf in Londen, met hun gehouden heeft. In de eerste plaatze geeft hy ons ene beknopte Historie van de opkomst en den voortgang dier Gezintheid, of een kort begrip van 't uitvoerige geschiedkundige bericht, dat William Sewel, zelf tot die Gezintheid behoorende, door den druk gemeen gemaekt heeft. Dit bericht, dat, volgens zyn Eerwaerde, alle kenmerken van geloofwaerdigheid bezit, loopt tot op het jaer 1717; en zedert dien tyd is 'er, zegt hy, in de Historie der Kwakers niets merkwaerdigs voorgevallen, dan de gewoone onlusten, die zy zich, door het weigeren der Tienden, op den hals halen; waer van onze Schryver in 't vervolg, als hy over dit onderwerp handelt, breeder gewag maekt. Aen dit geschiedkundig verslag is voorts gehecht | |
[pagina 245]
| |
ene korte levensbeschryving van Josia Martin, met welken de Eerwaerde Alberti, in de jaren 1746 en 1747, zeer veel omgang gehad heeft; dien hy voor den geleerdsten der Kwakers, en hunnen bekwaemsten Voorstander, in zyne dagen, hield; van waer hy hem bovenal gestadig raedpleegde, over deze en gene byzonderheden, tot die Gezintheid betreklyk; 't welk hem te beter in staet stelde, om 'er een nauwkeurig bericht van te geven. - Dat Bericht zelve, 't welk hier op volgt, gaet in de eerste plaetse over de Leerstellingen, verder over den Openbaren Godsdienst, en ten laetste over de Levenswyze, Zeden en Gebruiken der Kwakers; waerby nog enige stukken in een Aenhangzel komen, die ter bevestiginge of nadere ophelderinge strekken. Zyn Eerwaerde deelt ons, met opzicht tot het een en ander, een gezetter en naeuwkeuriger verslag, waerop men zich verlaten kan, mede, dan men tot nog bezat; en vlecht hier en daer onder het zelve, by de opgave der gronden, op welken de Kwakers hunne gevoelens en gedrag vestigen, zyne tegenbedenkingen desaengaende; 't welk zyn Geschrift, by de voldoening der nieuwsgierigheid, des te leerzamer maekt. - Hier te Lande is deze Gezintheid genoegzaem tot niet geloopen; maer in Engeland komt, dezelve tot nog als een aenzienlyk Lichaem voor; 't welk maekt dat zy te meerder opmerkzaemheid vorderen, in de beschouwing der verschillende Christlyke Genootschappen; waervan men zich enigermate een uitgestrekter begrip kan vormen, als men 't oog slaet op de volgende beschryving, welke de Eerwaerde Alberti ons van de inrigting van het Kwakers-genootschap geeft. ‘Alle maanden, zegt hy, komen eenigen van elke Gemeente in een Graafschap, eens of meermaalen, naar gelange de Gemeenten groot zyn, zamen. Vier of zes Gemeenten, meerder niet, maaken zulk eene maandelyksche vergadering (monthly meeting) uit: wanneer daarom veele Gemeenten in een Graafschap zyn; zo zyn 'er ook meer, dan ééne van zulke maandelyksche Byeenkomsten. Deze zorgen voor 't onderhoud der armen, onderzoeken het gedrag van de leden hunner Gemeenten, laaten zig een volledig en zeker verslag doen van de gebooren Kinderen; van die zich in den Echt willen begeeven; van de begraavenissen; van het lyden en de droevenissen hunner broederen; welk alles zy in orde brengen, en in | |
[pagina 246]
| |
de daartoe bestemde boeken optekenen; waaruit ze een uittrekzel maaken, en het de vierendeeljaarige vergaderingen voorleggen. Alle vierendeeljaaren naamlyk, komen de Voornaamsten van alle de maandlyksche Vergaderingen uit een Graasschap zamen, het welk de vierendeeljaarige Vergaderingen (quaterly meetings) worden genoemd. Hier worden nu zulke zaaken afgehandeld, die van gewigt zyn, en voor de maandlyksche Vergaderingen te zwaar waren. Alle de berichten van deze worden in orde gebragt, en een goed uittrekzel uit dezelve wordt vervaardigd, om het de groote jaarlyksche Vergaderinge voor te leggen. Alle jaar wordt, te Londen, een algemeen Synode gehouden, in de Pinksterweek, om dat dit de gelegendste tyd is, waarop Afgezondenen uit alle Landen, waar Gemeenten der Kwakers worden gevonden, komen kunnen. Op deze groote en talryke Vergadering word de toestand aller Gemeenten onderzogt, van welke zy de zekerste berichten kunnen hebben. Zaaken, die het geheele Genootschap aangaan, by voorbeeld, wanneer 'er onkosten moeten worden gedaan, waartoe de fondsen moeten gemaakt worden; wanneer zy hunnen Koning, door een Addres, hunne verpligting willen betuigen, het welk dan hier moet worden opgesteld; wanneer zy hunnen Godsdienst moeten verdedigen, waartoe als dan een bekwaam Man, een lid der Vergaderinge, verkozen wordt: wanneer zy hunne lydende Leden moeten bystaan, en dergelyke zaaken meer, zyn de voorwerpen dezer Vergaderinge. Elk Kwaker heeft vryheid dezelve by te woonen, en zyn gevoelen te uiten. En wat betreft den Voorzitter, de Kwakers geeven voor, dat Christus alleen hun Voorzitter is; maar toont hy zig by éénen of meerderen, dan hangen zy dien aan. - Alle voorvallen worden door eenen, hier toe verkoozen, of zigzelven aangeevenden Schryver opgetekend, en in de daartoe bestemde boeken opgeschreeven. Is men met alle zaaken klaar; dan worden eenigen verkoozen, die een kort uittrekzel maaken uit alles, wat voorgevallen is, het welk aan de vierendeeljaarige en maandelyksche Vergaderingen gezonden wordtGa naar voetnoot(*). Deze Vergadering wordt met | |
[pagina 247]
| |
den Godsdienst begonnen en ook geeindigd. - Wy behoeven niet te erinneren, dat deze gesteldheid van het Kwakers-genootschap van groote kloekheid getuige, en dat deszelfs Stigter, de Vader der Kwakers, george fox, zo dom niet is geweest, als men hem doorgaande voorstelt. - Wanneer wy nu nog aanmerken, dat alles geheim gehouden wordt, en, behalven het gemelde uittrekzel, niets, van het geen op het Synode beslooten is, aan den dag komt; dan zal men zig niet verwonderen, dat de Engelschen van de Kwakers zeggen, zy hadden een Gebied in het Gebied, en konden, zoo ze wilden, daar ze allerwegen zyn verstrooid, veele dingen, ten nadeele des Lands, onderneemen. |
|