goede Burgerregeering, zo in de Steden als ten platten Lande, in te voeren en te handhaaven; den Staat ryk te maaken, door eene oplettende inrigting en bestiering der Financien, mitsgaders door zorg te draagen voor alles wat dienen kan ten nutte van de Manufactuuren, den Koophandel en de Zeevaart, naar de gesteldheid des Lands; en eindelyk het Gemeenebest magtig te maaken, door het wel inrigten van alles, wat tot de vereischte Land en Zeemagt behoort. Verder slaat hy het oog op de Buitenlandsche Regeering, zo als een Volk zig in betrekking tot andere Volken bevindt, waaromtrent hy hier overweegt, het Staatkundig gedrag der Overheid in 't algemeen, en voorts wel byzonder de magt van den Staat, de Tractaaten en de Gezanten; voegende tevens daarby zyne aanmerkingen nopens het geen tot de Staatkundige Rekenkunst behoort; en zo ook over de oorzaaken, die medewerken tot het verval van een Staat, als mede over de tekenen, waaruit men tamelyk wel oordeelen kan, of de Staat verbetere dan verergere. - Daarbenevens behelst het derde en laatste stuk een geregelde opgave van den tegenwoordigen toestand der Waereld, om ons, met betrekking tot de voornaamste Staaten, kortlyk onder het oog te brengen, 1. derzelver Grootte, 2. Steden en Inwoonders, 3. Hoofdstad, 4. Verdeeling. 5. Bezittingen, 6. Handel, 7 Godsdienst, 8. Regeering, 9. Vorst of Regeeringswyze, 10. Adel en Ridderorde, 11. Inkomsten, 12 Land-en Zeemagt, hier en daar met aanwyzing van de beste Schryvers over ieder Gewest; waar by ten slot eene soort van recapitulatie ter algemeene voordragt, van de grootte der onderscheidene Waerelddeelen, en 't getal der Inwoonderen, mitsgaders van eene onderlinge vergelyking der voornaamste Gewesten. Ter gereeder beschouwinge van de meesten der opgenoemde Artikelen, en andere daar toe behoorende byzonderheden, heeft de Autheur aan 't einde van dit Werk nog gehegt drie Tafels, behelzende, eene Staatkundige vergelyking der Staaten van Europa in 't jaar 1771; benevens
ééne met opzigt tot de Staaten van het Duitsche Ryk in 't byzonder, en voorts nog drie zodanige Tafels, betreffende de Aziatische, Africaansche en Americaansche Staaten in den jaare 1774; gaande die van de laatsten eigenlyk over de bezittingen der Europische Mogen, in dat Waerelddeel. Men begrypt ligtlyk, dat al-