kwaemst zyn, om hunne aendacht te vestigen of gaen le te houden. En voor dezulken is deze Verzameling vry wel ingericht, om 'er zich, in een uur ter stiller aendachte afgezonderd, van te bedienen; waertoe deze overdenkingen van nuttigheid kunnen weezen, in zo verre ze ten goede aenleidelyk zyn. - Zie hier, uit verscheiden anderen, twee Goede tusschen Gedachten op den Dag, van den Eerwaerden Tobler, welken, benevens anderen, die onderscheidende benoeming dragen, om dat ze, in dit Stukje, tusschen 's Mans Morgen Gedachten en Avond Aandachten, geplaetst zyn.
‘Eeuwige God! Ik gaa, staa, zitte en legge overal voor uwe Oogen, uwen Hemel is over my, en de Aarde is de uwe. Ik leve enkel en alleen van uwe Geschenken. Ik beweeg my door U! Ik verlies my byna zelven, wanneer ik de ontelbare Menigte uwer Schepzelen slegts een weinig overdenke: Gy kend my egter even zo nauwkeurig, en zorgd even zo Zeker en Vaderlyk voor my, als of ik het eenigste Werk uwer Handen was. Myn Lighaam en myne Ziele hebben eenen invloed op den geheelen onuitmetelyken t'zamenhang van de Waereld der Lighamen en der Geesten. Ach help my in mynen Stand zo goed te zyn, als 't my volgens dezen Stand mogelyk is. Gy hebt my tot Gelukzaligheid en tot uwe Eere beryd! Eere zy God in alle plaatzen! Hy zal ook my van allen kwade verlossen, en my uithelpen tot zyn Hemelsch Koningryk.’
‘Het is goed, dat gy daar aan Vast houd, en trekt ook uwe hand van dit niet af. Want wie God vreest, die ontgaat dat al. Predik. 7. vs. 18. Dit mogt ik aldus verstaan: Vereenig allerly goede Handelingen en Vergenoegingen zo veele gy kund met malkander, zo als u van Tyd tot Tyd daar toe gelegenheid voorkomt: Waar gy Voordeelen voor uw eeuwig Geluk verkrygen kund, trek daar dog uwe Hand niet van af: Kund gy daar by, of daar neven en vervolgens ook u tydelyk Geluk maken, wel aan, verzeker u dan ook van 't zelve: Dog de Vroomheid zy altoos uwe Leidsterre en uwe Bevreediging.’