Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1780
(1780)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijInleiding tot de algemeene en byzondere Staatkunde van Europa, door M.E. Tozen, Justitieraad en Hoogleeraar op de Universiteit te Butzow. Eerste Deel, van Europa in 't Algemeen, Spanje, Portugal en Frankryk. Uit het Hoogduitsch vertaald. Te Utrecht by B. Wild, 1779. In gr. 8vo. 372 bladz.Het woord Staatkunde wordt, op bovengemelden Tytel, in eenen zeer ruimen zin genomen. De Hoogleeraar tozen verstaat 'er door, volgens zyne bepaaling, in het Voorberigt. ‘De nieuwste geschiedenis van eenen staat, en de beschryving van deszelfs tegenwoordigen toestand. Zy bevat het merkwaardigste van het Land, het Volk, de Regeeringswyze, en het Staatsbestuur in het gesstlyke en waereldlyke, van wetten en geregtshoven, van de Krygsmagt, van de inkomsten, van manufaktuuren en den Koophandel, van de binnen- en buitenlandsche belangen of het gemeenlyk zo genoemd Staatsbelang, en stelt, kortlyk, de waare gesteldheid van eenen staat voor, nevens de oorzaaken, waar door hy dezelve bekomen heeft’. - Wy geeven deeze Bepaaling op, om dat ze den korten Inhoud uitmaakt van 't geheele Werk, welks Eerste Deel wy thans aankundigen. Met regt merkt de Heer tozen op, ‘dat de Staatkunde eene menigte van daaden en veele menschlyke schikkingen in zich bevat, die, volgens derzelver natuur, toevallig, en, uit dien hoofde, veranderlyk zyn, blyven veele zaaken, die in werke, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 75]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van deeze soort, als waar beschreeven zyn, zeer dikwyls niet lang waar. Een kort tydsbestek, een jaar, eene maand, ja een dag, maakt niet zelden onwaar, 't geen men, kort te vooren, als ontwyfelbaar waar erkend en gezien hadt’. - Deeze veranderingen hadden de eerste uitgaaf van dit Werk onder den Tytel van, de Tegenwoordige Staat van Europa (Der gegenwartige Zustand von Europa), in 't licht gekomen, byna onbruikbaar doen worden. Dit en het meerder licht 't geen hy zedert, uit zo veele geschied en staatkundige Schriften van geleerde en beroemde Mannen hadt kunnen krygen, heeft hem genoodzaakt om een groot gedeelte van het Werk geheel over te gieten. Dank heb zynen Arbeid daar aan besteed. Wy hebben 't met het uiterste genoegen geleezen: en twyfelen niet, of het zal door de klaarheid, beknoptheid en onpartydigheid voldoen. Hy heeft uit de beste bronnen geput, en wyst ze den Leezer aan, die daar door gelegenheid heeft om te gereeder en te gemaklyker uitvoeriger bewyzen of berigten van deeze of geene merkwaardige zaak in te zien. Voorloopige Grondregels der Staatkunde dienen tot een Inleiding; dezelve zyn kort, maar veel bevattende. Het Eerste Hoofdstuk handelt van Europa in 't algegemeen; en beschouwt dat Werelddeel, in alle de opzigten, begreepen in de reeds gemelde zeer wyduitgestrekte bepaaling van Staatkunde. Men hoore, ten voorbeelde, wat hy vermeldt van de Algemeene, byzondere en buitenlandsche belangen der Europische Staaten en het Evenwigt van Europa. ‘De tegenwoordige staat en regeeringskunst der Europische Mogendheden is van de oude zeer verschillende. Eertyds had men geen regt denkbeeld van de waarÉ™ middelen, waar door een staat groot, ryk en magtig kan worden. Thans weet men, dat een bloeiende handel, manufaktuuren en fabrieken, de akkerbouw en de landhuishouding, de kunsten en weetenschappen, het meest daar toe bevorderlyk zyn. Dit alles, en het onderhouden van eene sterke krygsmagt te water en te land, is daarom ook tegenwoordig de meest geliefde bezigheid der Vorsten. - Ten aanzien der binnenlandsche byzondere belangen, die de behoudenis der regeeringsvorm raaken, hebben, zommige Staaten, inzonderheid Portu- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 76]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gal, Zweeden, Polen, eene groote verandering ondergaan, gelyk, ter behoorelyke plaatze, zal aangetoond worden. In de handelwyze en het gedrag der Europische Mogendheden omtrent elkander, zyn, in de laatste tyden, veele veranderingen gekomen. Eertyds bekommerde een staat zich weinig of niets om den anderen, en had byna in 't geheel geen gemeenschap en verbindnis met de verafgelegen Staaten. Maar toen Spanjen, in de zestiende eeuw, tot zulk een verbaazenden trap van grootheid steeg, werd gansch Europa daar door oplettend en ongerust. Franciscus I stoot, tegen karel V, een verbond met zeer verafgelegen Mogendheden, met de Turken, met Deenemarken, en Zweeden. In dien tyd nam men in Europa ook dien grondregel aan: dat de te groote magt van cenen staat voor de vryheid en onafhanglykheid der overigen gevaarlyk zy, dat men zig, met veréénigde kragten tegen dezelve moet verzetten, wanneer hy anderen wil onderdrukken, en zich, daar door, nog meer vergrooten. Hier op is het Evenwigt van Europa gegrondGa naar voetnoot(*); en hendrik de VIII, Koning van Engeland, beroemde zig dat het in zyne handen wasGa naar voetnoot(†). De geduurige oorlogen, tusschen karel V en franciscus I, maakten het inderdaad voor hem noodzaaklyk, de balans tusschen hen te houden: en hy was ook nu op des eenen, dan op des anderen zyde, doch meer door byzondere oorzaaken van haat of liefde, dan door staatkunde gedreven. ‘Met deze oorlogen ontstonden tevens magtige verbonden en tegenverbonden, welken, dikwyls, aanleiding gaven tot langduurige onderhandelingen. En daar door werd het een gebruik, dat zedert altoos stand gehouden heeft, gestadig gezanten aan vreemde hoven te hebben. Door deze gezanten verneemt een hof alles, wat aan het andere voorvalt, en dikwyls de gewigtigste geheimen. Zedert heeft onder de Europische staaten eene altoosduurende gemeenschap, en een zamenhang, plaats, waar door alles, als aan een' keten, veréénigd is; en 'er behoest slegts eene geringe beweeging ergens in Europa te ontstaan, zo word dezelve ras van het eene tot het andere eind uitgebreid. Aanstonds treden bemiddelaars toe, om, door onderhandelingen of door wapenen, het zwakker | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 77]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gedeelte tegen het magtiger te beschermen, en het evenwigt te behouden of weêr te herstellen. Verscheiden toevallen hebben in het evenwigt van Europa eenige groote veranderingen gemaakt. In het eerst bestond het in de behouding van zulk eene evenredigheid der magt tusschen de Kroonen Frankryk en Spanjen, dat de eene niet ganschlyk door de andere mogt overweldigd worden. Maar door de verheffing van eenen Franschen Prins op den Spaanschen troon, (1700) geraakten die beide Ryken in het nauwste verbond, waar mede het evenwigt, dat tot daar toe had plaats gehad, ophield. In de twee groote Oorlogen, uit den uitersten wil van karel II, en de Pragmatieke Sanctie van karel VI ontstaan, stelde Groot-Brittanje zig met het Huis van Oostenryk tegen deze verënigde magt, (1701. 1713. 1740. 1748.) en ondersteunde, met medehulp der Verënigde Nederlanden en andere Mogendheden, het Oostenryksche Huis op het kragtigst. Maar des niet tegenstaande trad, eindelyk, Oostenryk ook tot het verbond tusschen Frankryk en Spanjen. (1756) Dus waren nu de drie Mogendheden, die tot daar toe vyanden waren geweest, vrienden geworden. Deze magten, nevens Rusland, Zweeden, en het grootste gedeelte van het Duitsche Ryk, maakten, in de laatste Oorlogen, tusschen de Engelschen en Franschen, en tusschen de Pruissischen en Oostenrykers de eene, en Groot Brittanje en Pruissen, de andere party uit. Het oud Europeesch Evenwigt hadt dus geheel opgehouden. Binnen kort volgde eene nieuwe verandering. De Poolsche Koningsverkiezing bragt Rusland en Pruissen (1764), om die verkiezing naar hunnen zin te buigen, in een verbond, en de onlusten, naderhand in Polen ontstaan, trokken ook Oostenryk in hetzelve. (1772) Op die wyze werden deze drie magten, die te vooren geheel anders jegens elkander gezind waren, onverwagt verënigd; (1773) waarvan de uitvoering van derzelver aanspraaken op zekere gedeelten van Polen, en eene nieuwe regéringsvorm, die aan dit Koningryk gegéven werd, een gevolg was. In deezen toestand der zaaken komt het niet meer op het evenwigt aan. De meeste en magtigste Europesche Vorsten zoeken hunne zekerheid in de sterkte, die hunne talryke Krygslegers hun geven; en, het welk thans meer dan ooit de eerste regel hunner Staatkunde schynt te zyn; zy zyn, om den Vrede te bewaren, steeds tot den Kryg toegerust. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 78]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het II Hoofddeel overweegt, in 't breede, de Staatkundige gesteltenis van Spanje; het III, die van Portugal; het IV, die van Frankryk. In alle wordt bykans dezelfde orde gevolgd en wel deeze: Ligging, Grootte en grenzen, - Lugt en Weder, - Bergen, - Vloeden, - Vrugtbaarheid in het Dierenryk, Plantenryk, en dat der Delfstoffen, - Verdeeling des Koningryks, Bylanden in andere Werelddeelen, - Korte Schets der Geschiedenis, - Aart der Ingezetenen, - Taal, - Bevolking, - Adel, - Regeringsvorm, - Tytel der Oppermogenheid, - Wapen, - Amptenaaren en Hofbedienden, - Ridderorden, - Staat des Godsdiensts, - Universiteiten, Akademien der Weetenschappen, Dichters, Wysbegeerte, Godgeleerdheid, Regtgeleerdheid, Geneeskunde, Schilder- en Beeldhouwkunde, - Wetten, - Regtsoefening, - Krygsstaat te Land, en Zeemagt, - Munten, - Inkomsten, - Staatsschulden, - Akkerbouw, - Manufactuuren, - Binnen- en Buitenlandschen handel, - Waarneemingen der Regeeringszaaken, - Binnen- en Buitenlandsche zaaken, - Verbonden met andere Staaten. Elk deezer zou, in ieder der behandelde Ryken, ons nog eene proeve, uit dit nuttig Werk, kunnen verschaffen: dan de straks bygebragte aanmerking van den Hoogleeraar tozen, dat de tegenwoordige Mogenheden in Europa in de Krygsmagt hunne zekerheid en veiligheid stellen, beweegt ons, om de Land- en Zeemagt der drie Ryken op te geeven: twee derzelven, thans met Engeland in Oorlog, trekken het oog van geheel Europa. Volgens algemeen bekend gemaakte berigten van het Jaar 1776, bedroeg in Spanje het getal
In 't Jaar 1778 heeft men van de Spaansche Zeemagt deeze lyst gezien. Schepen van Linie, een van 112, zes van 80, één- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 79]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Volgens berigten van den Jaare 1772, telde men in Portugal
In den Jaare 1776 werd de Portugeesche Zeemagt gesteld,
In Frankryk bedroeg de Fransche Krygsmagt in 't Jaar 1774. Voetvolk, Ruitery, Zeetroepen en Invaliden daar onder gerekend, in alles . 223067 Man. Van de Fransche Zeemagt, heeft men, in den Jaare 1778, de volgende lyst bekend gemaakt.
|
|