Een beminnaar van het Heldhaftig en edel Treurspel zynde, jaa zelf, by tyd en wylen, na onderwerpen, geschikt voor de Tooneelpoëzy zoekende, om van dezelve, naa verloop van tyd, waarin ik vorderingen in de schoone Dichtkunde hoop te maaken, my te bedienen, kwam my, in het doorbladeren van het geschigtboek der Waereld, een groot aantal gebemtenissen voor, die, schoon ongeschikt tot een Treurspel, treffende en nuttige Tooneelen konden uitleveren; geen volksgeschiedenis is 'er te boek geslagen, of zy vervat zulke Tooneelen, en ik geloove, dat de Treurspeldichters niet zeldzaam voorvallen moeten overslaan, die nooit, dan door een verveelend rekken, de behoorlyke lengte zouden kunnen uitmaaken, terwyl er de aandoenlykste en Heldhastigste Tooneelen in dezelven zyn opgeslooten. - Deeze geschiedenissen deeden my denken op een soort van Dichtstukken, 't geen de voorvallen, die door derzelver natuur aan de vereischten van een Treurspel niet konden voldoen, en tefsens nuttige zedelessen bevatten, Tooneelsgewyze voor te draagen.
Dit was de oorsprong van de Dichtstukken, die ik Heldenspraaken noem; tot welk een tytel ik, behalven uit den aart der zaake, aanleiding kreeg, door de Zamen en Alleenspraaken van den Zededichter c. bruin. Doch daar men de Hoofdpersoonaadje van een Spel of Dichtstuk, het zy dan een Krygsman het zy een byzonder Burger, met den naam van Held betytelt, dagt het my niet oneigen den naam van Heldenspraak dit soort van Dichtkundige stukken toe te voegen. Het zou een groove dwaasheid zyn te veronderstellen, dat elke Leezer eener Heldenspraake van de omstandigheden des spreekenden Helds volkomen bewust was. Uit dien hoofde besloot ik eenen Voorzang, bevattende de omstandigheden van den Held, het dichtstuk te doen voorgaan; want de geschiedenis door den Held zelve met de aanleidelyke omstandigheden te doen verhaalen zou geheel onnatuurlyk en onvoeglyk zyn. Met eenen Zang het Dichtstuk te doen besluiten, kwam my eigenaartig voor. Immers 'er zyne veele geschiedonissen, waarvan men de gevolgen gaarne weeten wil, en deeze zou men dan bekwaamelyk in eene Slotzang kunnen voorstellen. De Heldenspraak, uit eenige Tooneelen bestaande, moet in één bedryf afloopen. Voorts wordt alles, het geen in een Treurspel noodzaakelyk en welvoegend geoordeeld wordt, in een Heldenspraak vereischt.
Waartoe strekken nu deeze Heldenspraaken? is een vraag my met regt door myne Leezers voorgesteld. Uit het gezegde blykt, dat zy, even eens als de Treurspelen, dienen om groote daa den, tot nut van het menschdom, in de geheugenissen te verleevendigen. Dit is eene algemeene en zekere nuttigheid van alle Dichtstukken, hoe genaamd, die eene Zedeleerende geschiedenis ten onderwerpe hebben. Doch zouden de Heldensproaken in het byzonder den volgenden dienst niet kunnen doen? Hoe edelaartig eene en den mensch passende verademing is het, in een uitgebreid gezelschap, een gedeelte van een Treurspel, door een of meerder, te zien vertoonen; doch zou eene geneele Heldenspraak, vooras gegaan en beslooten door eenen Zang, niet nog aangenaa-