Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1779
(1779)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijDe voornaamste leevensbyzonderheden van den beroemden commandeur George Lord Anson.(Uit het Engelsch.)
George anson stamde af van een oud en braaf geslacht, 't welk, zints lang, in Staffordshire woonde. Hy werd, te Shugborough, in de Parochie Colwich, op den 23 van April, des Jaars MDCXCVII, gebooren. Hy was de derde zoon van william anson, Esq. by elisabeth, oudste Dogter en Mede-erfgenaam van robert carrier, Esq. van Wirksworth, in Derbyshire; een van wiens andere Dogteren, door Sir thomas parker te trouwen, naderhand Gravinne van macclesfield werd, en Moeder was van den overleden, en Grootmoeder van den tegenwoordigen, Graaf. De verkiezing van onzen anson op de Zeevaard vallende, ging hy vroeg de Zee bouwen, in den Jaare MDCCXVI werd hy Onder-Luitenant op het Schip zyner Majesteit de Hampshire, gevoerd door Sir. john norris, Vlootvoogd eener Zeemagt na de Baltische Zee. In | |
[pagina 615]
| |
't volgende Jaar deedt hy eene reis naar diezelfde Zee, op de Vloot, onder 't bevelhebberschap van Sir george byng: te deezer gelegenheid hadt hy 't genoegen, om, op het Deensche Strand, den wereldwydvermaarden Czaar peter, en de beroemde Keizerinne catharina, te zien. In den Jaare MDCCXVIII, kreeg de Heer anson de plaats van Onder-Luitenant op het Schip de Montagu, behoorende tot de Vloot van Sir george byng, op den krygstocht na Sicilie: hy woonde den beroemden slag by, niet verre van dat Eiland, in welken de Spaansche Vloot de nederlaage, en de toeleg des Konings van Spanje op Sicilie een zwaaren krak kreeg. In het Jaar MDCCXXII, werd hy bevorderd tot het bevelhebberschap over de Sloep de Weazel; en in 't volgende tot den rang van Post-Kapitein, en 't bevel over het Oorlogschip de Scarborough. Schoon het mogelyk is, dat hy, in deeze vroegtydige en schielyke bevorderingen, eenigzins voordeel trok van zyne bloedverwantschap met den Graaf van macclesfield, toen Lord Kanselier van Engeland, kunnen wy niet wel veronderstellen, dat zy zo spoedig zouden geweest zyn, indien hy geene byzondere blyken van verdiensten in zyn beroep getoond hadt. Korten tyd na dat hy het Schip de Scarborough gekreegen hadt, ontving hy last, om na Zuid-Carolina te gaan, waar hy meer dan drie jaaren bleef; terwyl hy zich daar onthieldt, bouwde hy een Stad, Anson Bourgh geheeten, en gaf zyn naam aan een Landschap tot nog Anson Country genaamd. Twee maalen kreeg hy naderhand last om der waards te vertrekken, 't geen hem, buiten twyfel, zeer aangenaam was, van wegen den eigendom, dien hy daar hadt, en de vastigheid door hem daar opgerigt. Het blykt uit eenige oorspronglyke Brieven van den Heer anson, aan de Admiraliteit geschreeven, dat hy, op deeze posten, eene bekwaamheid en omzigtigheid betoond hadt, welke algemeen genoegen gaven. Naa dat anson de laatste reis uit Zuid Carolina was wedergekeerd, bleef hy tusschen de twee en drie jaaren t'huis: want het was niet voor het einde van het Jaar MDCCXXXVII, toen hy het bevel kreeg over de Centurion. Met dit Schip ontving hy last, om, in February, des volgenden Jaars, na de Kust van Guinea te stevenen; van daar keerde hy in July, des Jaars MDCCXXXIX, | |
[pagina 616]
| |
weder na zyn eigen Land, over Barbados en Zuid-Carolina. Het blykt, uit het Dagverhaal van de Centurion, staande dien tyd, vergeleeken met den last aan Kaptein anson, door de Admiraliteit gegeeven, dat hy, met veel voorzigtigheids en trouwe, den last, hem opgelegd, volvoerde, en de Franschen noodzaakte af te laaten van het stremmen onzes handels op die kust, zonder tot een slag te komen, op een tyd, wanneer het zeer slegt gevoegd zou hebben aan het Britsche Hof, om met dat van Frankryk eenen openbaaren oorlog aan te vangen. Het gedrag van den Heer anson, op de onderscheide posten, hem toebetrouwd, hadt zulk een gunstig denkbeeld van zyn verstand en bekwaamheid ingeboezemd, dat, wanneer men in den Oorlog met Spanje, uitgeborsten in den Jaare MDCCXXXIX, beslooten hadt, de Americaansche vastigheden, in den grooten Stillen Oceaan, aan te tasten, en dus in het gevoeligste deel, werd hy, van den beginne af, bestemd tot Bevelhebber over de Vloot, geschikt om dit te volvoeren. Naardemaal het verhaal van deezen krygstocht, die ten grondslag strekte van zyn volgend geluk, opgesteld door den Heer robins, schoon onder den naam van den Heer walter, Kapellaan op de Centurion, meer geleezen is, dan eenig ander Werk van deezen aart, keuren wy het noodloos, in een breed verslag hier van te treedenGa naar voetnoot(*). 't Is bekend, dat hy, op den 18 van September, des Jaars MDCCXL, van St. Helena onder zeil ging, aan 't hoofd eener Vloote, uit vyf Oorlogschepen, een Sloep, en twee Victualieschepen bestaande; dat hy met veelvuldige en groote zwaarigheden te worstelen hadt, in het omzeilen van Kaap Horn; dat, op deezen gevaarlyken tocht, een gedeelte van de Vloot van hem afraakte en noit weder by hem kwam; dat hy, eindelyk, op het Eiland Juan Fernandes landde; dat hy van daar voortging na Peru, de Stad Paita innam, na de kust van Mexico zeilde, en het plan beraamde, om het Acapulco Schip te onderscheppen; dat hy, naa zich eenigen tyd opgehouden te hebben in de haven van Chequetan, besloot, den Stillen Oceaan over te steeken; dat hy, ten laatsten, van zyne geheele Vloot niets anders overhieldt dan de Centurion; | |
[pagina 617]
| |
dat hy eenigen tyd vertoefde op Tinian, een der Ladrones of Mariane Eilanden, van waar hy vertrok na Macao; dat hy, van Macao te rug zeilende, om het Manila Galjoen op te speuren, 't geluk hadt, om 't zelve aan te treffen, en op den 30 Juny, des Jaars MDCCXLIII, te neemen. Dat hy, naa deeze onderneeming na Canton wederkeerde, van waar hy, over de Kaap de Goede Hoop, na Engeland stevende; zyne reis rondsom de Wereld volvoerd hebbende, kwam hy behouden te Spithead ten anker, op den 15 Juny MDCCXLIV; en dat hy, deeze geheele onderneeming met veel eers en voordeels voor zichzelven en voor zyne Scheepslieden, uitvoerde; schoon door misslagen by de uitrusting, en uit oorzaaken, waar in hy geen deel altoos hadt, het groot oogmerk van dien Tocht niet ten vollen werd beantwoord. Gelyk anson, eer hy deezen tocht aanving, zorg droeg om zich de gedrukte Dagverhaalen te bezorgen van de Reizen na de Zuid zee, en de beste geschreevene berigten, welke hy kon krygen van alle de Spaansche Vastigheden, op de kusten van Chili, Peru en Mexico, welke hy vervolgens zorgvuldig vergeleek met de opgave zyner gevangenen, en de berigten van verscheide kundige Persoonen, die hem voorkwamen, zo ging hy, op den geheelen tocht, te werk, met eene zonderlinge behoedzaamheid en bedaardheid, welke in zyn character dermaate doorstaken. Toen hy gereed stondt om van St. Catharina in Zee te steeken, en bedagt, dat zyn eigen Schip kon blyven, of buiten staat geraaken om Kaap Horn om te zeilen, gaf hy zulke onderrigtingen aan de andere Scheepsbevelhebberen, als konden dienen, om, in dat geval, de geheele onderneeming niet te doen mislukken. Van zyne Menschlievenheid gaf hy blyk, op het Eiland Juan Fernandes, door met eigen handen de zieke Scheepslieden, in hunne hangmatten, op 't strand te draagen, en de andere Officiers, zonder onderscheid, daar toe aan te zetten. Op die zelfde plaats zaaide hy salade, wortelen, en andere moeskruiden, en plantte in de bosschen veele pruim-, abricoos- en perziksteenen; tot verfrissing zyner Landsgenooten, die 'er, in 't vervolg van tyd, mogten komen. Uit eene dergelyk inzigt ten dienste van volgende Zeelieden, bevlytigde zich de | |
[pagina 618]
| |
Heer anson om de streeken en kusten te laaten op- en aftekenen, benevens andere waarneemingen: want hy kende, uit eigen ondervinding, wat het was, die te missen, en van hoe veel belangs zy voor een Engelsch Schip konden weezen, 't geen, in 't vervolg van tyd, deeze zeeën bevoer. Zyne braafheid en edelmoedigheid, in het behandelen van eenige Vrouwlyke gevangenen, die hem in handen gevallen waren, en de zorg, welke hy droeg, dat zy geene ruwe of onheusche bejegening ontvingen van Zeelieden, die in bykans twaalf maanden geene Vrouw gezien hadden, strekken hem grootlyks tot eer. Het verstandig en gepaste gebruik, 't geen anson maakte van de kundschap, uit de Spaansche Gevangenen opgedaan, zette hem aan om het beleg van Paita te onderneemen; en zyn gedrag, in het aanvallen dier Stad, vermeerdert zynen roem. In zo geregeld een krygstugt hieldt hy zyn Volk, dat, by het inneemen van Paita, slegts één Man gevonden wierd, die zyn pligt zo verre te buiten ging, dat hy zich dronken zoop. Toen naa het inneemen van Paita, een geest van jalousy en misnoegen, wegens het verdeelen van den buit, onder zyne Manschap, ontstondt, gaf hy blyk van zyne voorzigtigheid en billykheid in het byleggen van dit gereezene geschil, en van zyne milddaadigheid in het afstaan van zyn eigen aandeel. Doch niets was 'er 't geen den Heer anson meer agting schonk, en tot grooter roem des Engelschen Volks strekte, dan zyn gedrag omtrent de gevangenen in 't algemeen, en in 't byzonder omtrent de Vrouwen, boven gemeld. Dit gedrag was zo loswaardig in zichzelve, en zo heilzaam in de gevolgen, dat het niet met stilzwygen mag voorby gegaan worden. Schoon zyne magt zeer verzwakt was, door de ziekte en dood van veelen zyner Tochtgenooten, en door de scheiding of het verlies van het grootste gedeelte zyner kleine Vloote, zien wy hem altoos bedagt op middelen, om het een of ander plan te ontwerpen, waar door, indien het mogelyk was, het oogmerk van den Tocht mogt beantwoord worden. Wanneer geene andere toeleg scheen te zullen kunnen gelukken, dan het neemen van het Acapulco Schip, zette hy dit plan met de grootste schranderheid en volstandigheid voort. | |
[pagina 619]
| |
In geen geval stondt zyne sterkte van geest een sterker proeve uit, dan wanneer de Centurion, van het onbewoonde Eiland Tinian, in Zee gedreeven was; terwyl hy zelve, veele zyner Officieren, en een gedeelte des Scheepsvolks, op 't strand bleef. Niet te min behieldt hy, in deezen naaren en hooploozen staat, zyne gewoone bedaardheid en rustigheid van geest, schoon hy niet kon nalaaten te deelen in de algemeene ongerustheid. Hy was bedaard bedagt op elk middel, 't geen waarschynlyk kon strekken, om den moed in zyn volk leevendig te houden, en hun vertrek van het Eiland gemaklyker te maaken. Hy nam zelve deel in het werkzaamste, 't geen te doen stondt, tot het vervaardigen van een vaartuig; en 't was alleen op het hooren van het aangenaam en onverwagte nieuws der wederkomste van de Centurion, dat hy, zyn byl nederwerpende, door een vreugdegeroep, voor de eerste maal, het gelykmaatig Character, dus lang bewaard, verloor. Toen de Vlootvoogd anson zich te Macao bevondt, betoonde hy zyn vernuft en bekwaamheid in het verkrygen der noodzaaklyke hulpe der Chineezen, tot het bouwen van zyn Schip. In het plan, om het Manila Galjoen te neemen, straalde zyne wysheid en dapperheid om 't zeerste door, en zyne gewoone bedaardheid van geest begaf hem niet by eene allerhachlykste gelegenheid: toen, op het oogenblik der overwinninge, de Centurion groot gevaar liep, door vuur digt by de kruidkamer. Staande zyn volgend verblyf te Canton, handelde hy, in alle opzigten, met veel moeds, en handhaafde bestendig de eer van de Britsche Vlag. De gevaaren, die hem zo dikmaals gedreigd hadden, omringden hem ten laatsten: want, by zyne aankomst in Engeland, verstondt hy, dat hy gezeild was door 't midden van de Fransche Vloot, die in het kanaal kruiste: een nevel hadt hem gestadig voor 's vyands gezigt verborgen. In deezervoege voleindigde hy een Tocht, welke drie jaaren en negen maanden geduurd hadt. ‘Waar door hy’, gelyk de Beschryver zyner Reize het uitdrukt, ‘de wereld van deeze gewigtige waarheid overtuigde, dat, schoon voorzigtigheid, onverschrokkenheid en volstandigheid, veréénigd, niet verheeven zyn boven de slagen van tegenspoed, zy, nogthans, in een langen reeks van verrigtingen, | |
[pagina 620]
| |
zich daar boven verheffen, en in 't einde zelden missen wel te slaagen’. De Heer anson werd, weinig dagen naa zyne wederkomst in zyn Vaderland, aangesteld tot Schout by Nagt van de Blaauwe Vlag, en binnen kort werd hy verkooren tot Lid van het Parlement voor Heydon in Yorkshire. Wanneer, in de maand December, des Jaars MDCCXLIV, de Hertog van bedford werd aangesteld tot eersten Lord der Admiraliteit, werd hy benoemd tot een der Commissarissen van de Admiraliteit, en in 't volgende Jaar tot Schout by Nagt van de Witte Vlag: en, in July, des Jaars MDCCXLVI, tot Vice-Admiraal. In 't najaar des Jaars MDCCXLVII, en het voorjaar des volgenden Jaars, voerde hy bevel over de Vloot in het Kanaal, en verdroeg de ongemakken van een langen en ongestuimen Wintertocht, met zyn gewoon geduld en volstandigheid. Niets zou het welgelukken van deezen Tocht verydeld hebben, hadt de Captein van een Hollandsch Schip niet, toevallig, aan de Vloot des Hartogs d'anville kundschap gegeeven van den staat en toeleg der Vloote van den Admiraal anson. Doch vroeg in 't volgende voorjaar hadt hy gelegenheid om zyn Vaderland een zonderlingen dienst te doen. Aan boord zynde van de Prins George, van 90 Stukken, met den Schout by Nagt warren, die de Devonshire voerde, en twaalf andere Schepen onder zyn bevelhebberschap, onderschepte hy, op den 3 May MDCCXLVII, by Kaap Finisterre, eene groote Vloot van Frankryk, bestemd na de Oost- en West-Indiën, gelaaden met Koopmanschappen, Geld- en Oorlogsbehoeften; hy nam zes Oorlogschepen, vier Oost-Indievaarders, geen van 's Vyands Oorlogschepen ontkwam den dans. Door deeze gelukkige krygsverrigting vernietigde hy de verderflyke oogmerken, van twee vyandlyke krygsonderneemingen, deedt de magt en rykdom zyns lands op eene aanmerkelyke wyze toeneemen, en veranderde dus de middelen, tot het berokkenen van ramp bestemd, ten algemeenen beste. De Heer St. george, Kaptein van de Invincible, zeide, met toespeeling op de naamen der twee Schepen, door hem genomen, als hy zyn' degen aan den Overwinnaar gaf: ‘Myn Heer, gy hebt de invincible overwonnen en de gloire volgt u’. Zyne Majesteit, Koning george de II, bewees anson, op den 13 Juny, diens Jaars, uit hoofde van de groote | |
[pagina 621]
| |
diensten, door hem gedaan, de eer van hem tot den Engelschen Adelstand te verheffen, den tytel van lord anson, baron van soberton, in Southampton, te schenken, en zyne Lordschap verkoos tot zyn Motto, zeer gelukkig met zinspeeling op de gevaaren van hem doorgeworsteld en het geluk hem bejegend, de Spreuk: nil desperandum. Op den 25 April, des Jaars MDCCXLVIII, begaf hy zig in den Egt met elizabeth, oudste Dogter van philip, Lord Hardwich, ten dien tyde Lord-Opperkamerheer van Groot-Brittanje; deeze zyne Egtgenoote stierf, zonder hem eenig kroost naa te laaten, op den 1 Juny, en Jaars MDCCLX. Menigmaal hadt hy de eer om Koning george den II, uit Engeland, na Holland te geleiden. Op den 12 July, des Jaars MDCCXLIX, werd zyne Lordschap aangesteld tot Vice-Admiraal van Groot-Brittanje, een Ampt, 't welk meer van een Burgerlyken, dan Militairen aart is; des niettegenstaande altoos aan een Man van den Degen gegeeven wordt. Op den 12 Juny, des Jaars MDCCLI, kreeg hy de waardigheid van eersten Commissaris der Admiraliteit, in plaats des Graaven van sandwich; en, in de Jaaren MDCCLII en MDCCLV, was hy een van de Lords der Justitie in het Koningryk, geduurende het afweezen zyner Majesteit. De Vlooten, in het laatstgemelde Jaar uitgerust, in het vooruitzigt eens Oorlogs met Frankryk, werden met een zonderlingen spoed gereed gemaakt; de Officiers, na de Zeehavens gezonden, betoonden een ongemeenen vlyt. Dat geen meer voorspoeds dit bestaan vergezelde, moet aan toevallen toegeschreeven worden. De Heer boscawen voerde bevel over het eene Smaldeel, en Sir edward hawke, over het ander: en beide deeze dappere Vlootvoogden dienden met roem, en dikwils met een schitterenden uitslag. De drift dier tyden, door partydige Schryvers ontstooken, was, Lord anson te laaken, om dat hy niet vroegtyds eene Vloot na Minorca zondt, toen Port-Mahon belegerd wierd door den Hertog de richelieu, en men beweerde, dat, toen hy 'er een zondt, deeze te zwak was. Dat hy dezelve niet schielyker afvaardigde, werd grootendeels veroorzaakt door dien boscawens Smaldeel, (van 't welk hy voorraad van Zeelieden verwagtte,) verscheide weeken | |
[pagina 622]
| |
laater inviel dan verwagt was: en naa dat het Ryksbestuur opgehouden was, door de gerugten eens Invals, gegrond op eene byzonder verkreegene kundschap. Wat de sterkte der Vloote aanbelangt, de bekwaamste Zee-Officieren, (Mannen, wier oordeel niemand in twyfel zal trekken,) dagten altoos dat de magt, onder byng, groot genoeg was. In getal stondt dezelve gelyk met den Franschen Admiraal, en was zeer wel bemand. Hier by mag men in aanmerking neemen, dat noch de tyd van het zenden der Vloote, noch de sterkte van dezelve, alleen afhing van den eersten Lord der Admiraliteit; maar de toestemming moest hebben van 't geheele Kabinet. - Op den 16 November, des Jaars MDCCLVI, lag Lord anson, by eene verandering in het Bestuur, zyne post als eerste Commissaris der Admiraliteit neder. In de naastvolgende zitting van het Parlement werd 'er een zeer nauwkeurig onderzoek gedaan op de zaak van Minorca, en het Ministerie van dien tyd werd, door verschelde besluiten, van het Huis der Gemeente van alle blaam eens pligtverzuims vrygesprooken. In het Jaar MDCCLVII klom hy, op den 24 February, tot den rang van Admiraal, en, op den 2 July, werd hy wederom aan 't hoofd der Admiraliteit geplaatst, en bleef in die waardigheid den overigen tyd zyns leevens. Hy nam 'er zitting met zyne oude Vrienden, den Hertog van newcastle en den Graaf van hardwicke, op de roemrykste wyze; elk lid van het Ministerie hadt 'er zyne toestemming toe gegeeven. Mr. pitt nam het zegelbewaaren weder op zich, als Secretaris van Staat; ook geschiedde zulks met byzondere goedkeuring van Koning george den II. Al het overige zyns bestuurs, als cerste Commissaris der Admiraliteit, werd met eenen gelukkigen uitslag bekroond, onder het roemrykst Ryksbestuur, 't welk Engeland immer aanschouwde. De laatste keer dat Lord anson ter zee het bevel voerde was, in den Jaare MDCCLVIII, om den Tocht tegen de kust van Frankryk te dekken. Admiraal van de Witte Vlag zynde, hees hy dezelve op aan boord van de Royal George, van honderd Stukken, en stak op den 1 van Juny, met een talryke Vloote, van Spithead in zee; Sir edward hawke diende onder hem, en gestadig voor Brest kruisende, dekte hy de aanvallen op St. Ma- | |
[pagina 623]
| |
lo, Cherburg, enz. De Fransche Vloot het niet waagende uit te zeilen, hieldt hy zyne Vloot en Scheepslieden in geduurige bezigheid; een stuk waar op hy oordeelde dat men te weinig agt geslaagen hadt. Op den 30. Juny, des Jaars MDCCLXI, werd zyn Lordschap verheven tot de waardigheid van Admiraal en Opper Vlootvoogd: weinig dagen daar naa, zeilde hy, met het Jacht Charlotte, uit Harwich, om haare Majesteit de tegenwoordige Koninginne na ngeland over te haalen, waar hy, naa een stormagtige en verdrietige reize, den 7. September landde. In het Jaar MDCCLXII, vertrok hy na Portsmouth, om den Broeder der Koninginne, Prins carel van Meclenburg, te vergezellen, hem het merkwaardige daar te laaten bezigtigen, als mede de Vloot, die toen gereed lag, om, onder het bevelhebberschap van Sir george pocock, na de Havana onder zeil te gaan. Lord anson vatte, den Prins vergezellende, eene zwaare koude, gepaard met eene jichtige ongesteldheid, waar aan hy drie maanden kwynde: deeze koude zette zich eindelyk op zyne longen, en was de oorzaak van zyn dood, die voorviel op den 6 Juny MDCCLXII, op zyn Landgoed Moor Park, in Hersordshire; hy werd in zyn Familie-graf, te Colwich, bygezet. Behalven de waardigheden hem opgedraagen, en reeds vermeld, was hy Lid van den Geheimen Raad, een der oude Broeders van Trinity-house, en Overste van het Charter house. Hy woonde de zittingen van de Admiraliteit zeer vlytig by, en betoonde groote vlug- en bedreevenheid in het maaken van allerlei beschikkingen, tot de Zeezaaken behoorende, bovenal uitmuntende in de keuze van de rechte soort van Schepen, tot verschillende diensten noodig. Gaarne zag hy aan zyn tafel Heeren, die tot den Zeedienst behoorden, en veelen der voornaamsten van dat beroep lieten zich daar menigwerf vinden. Onder de veelvuldige diensten, die den naam van anson roemryk zullen maaken, behoort niet vergeeten te worden, zyne verstandige en gelukkige keuze van Officieren: deeze zal elk erkennen, die zich herinnert, dat eenige der uitmuntendsten, als Sir charles saunders, Kaptein saumarez, Sir percy brest, Admiraal keppel, Sir peter | |
[pagina 624]
| |
denis, Admiraal campbell, en anderen, of zyne Luitenants op de Centurion waren, of onder hem, by andere gelegenheden, dienden. Men mag in het algemeen van hem zeggen, dat hy een Vriend en Beschermer was van Mannen, die in den Zeedienst weezenlyke kunde en bekwaamheid bezaten. In een onlangs uitgegeeven Werk, welks Schryver zich weinig moeite gegeeven heeft om egte narigten te bekomen, vinden wy opgetekend, ‘dat Lord anson, t'huis blyvende, een groot gedeelte van zyn verkreegen roem verloor, door eene zotte gehegtheid aan het Spel; dat hy, weinig met de groote Wereld ververkeerd hebbende, opgeligt wierd door gesleepener knaapen, die een groot gedeelte zyner middelen hem afwonnen: en dat de bespotting, waar aan hy zich, te dier gelegenheden, blootgesteld vondt, naar veeler gedagten, hem niet weinig trof en medewrogt tot die laaggeestigheid, welke zyne dagen verkortte’. Maar wy hebben allen grond van te verzekeren, dat dit voorstel der zaake zo valsch in zichzelven, als hoonend voor het Character zyner Lordschappe is. Over 't geheel genomen, won noch verloor hy met speelen: en hy maakte van het spel, gelyk honderd anderen, die dit onopgemerkt doen, veeleer zyne uitspanning dan zyne gezette bezigheid. Te beweeren, dat de spotterny, hem bejegend, hem laaggeestig maakte, is volstrekt ongegrond. De agting, hem betoond in alle gezelschappen, waar hy kwam, verheft zyne nagedagtenis boven allen laster. Lord anson liet alle zyne bezittingen naa aan zyn Broeder thomas anson, Esq., die Lid van het Parlement voor Litchfield was, en met wien hy bestendig de naauwste vriendschap onderhieldt. |
|