wyze, dat ze onder den invloed staan van eene aandoenlyk en goedaartig gemoed. Haar mond is schoon gevormd, en noodigt den aanschouwer om lippen te kussen, die zo betoverend zyn, en zo wyze redenen voortbrengen. Haare houding en beweegingen zyn leevendig, en nogthans bedaard; 'er is niets slofs, en niets gemaakts in. Zodanig is haar uitwendig voorkomen. - Maar wie kan de beminnelyke inwoonster van zulk eene schoone Lyfsgestalte naar eisch afschilderen? Iemand zou, om regt te doen aan een zo bekoorelyk beeld, haar eigen juist penceel, en stout coloriet, noodig hebben. Goedaartigheid is de eerste en voornaamste haarer hoedanigheden, en verspreidt iets zagts over al haar doen; nogthans is haare Goedaartigheid niet laf en onnozel; maar geregeld door gezond oordeel, en gemengd met edelen en deugdzaamen hoogmoed. - Clarinda is boven de gewoone zwakheid van haare Sexe verheeven: zy versmaadt opschik en praal, en, schoon zy niet ongevoelig is voor lof, ligt zy 'er zich meer op uit om denzelven te verdienen dan te ontvangen. Zy bemint de zindelykheid, om dat zy in zichzelve beminnenswaardig is, en laat het opsmukken over aan het weidsche en wufte deel haarer Sexe, 't welk zy met deerenis aanziet; doch niet onderneemt te bestraffen.
Weinig toevallen zyn in staat om de rust en bedaardheid van haaren geest te stooren. Deeze is even vervreemd van gemaaktheid, als van Stoïcynsche ongevoeligheid: want met eene tedere gevoeligheid van ziel, voor de tederder aandoeningen der menschlyke natuure, schynt zy weinig of geene dier driften te hebben, die het meerendeel haarer Sexe beroeren: men zou zeggen, dat zy meer van een Engel dan van eene Vrouw hadt; of indien zy gevoelt, 't geen anderen gevoelen, heeft zy dit in bedwang, zonder kunst, zonder eenige kenmerken van tweestryd te laaten blyken, of weet ze ten minsten volkomen te bedekken.
't Geen een Minnaar in haar, als een gebrek, zou wraaken, is eene zekere ongevoeligheid voor die zagter indrukzels, welke niet onnatuurlyk zyn aan haare eigene Sexe, en gewoonlyk dezelve by de onze aanpryzen. Met één woord zy schynt iets stugs in haare gesteltenis te hebben, dat, schoon het tot haar eigen rust en gemak moge toebrengen, haar nogthans geschikter maakt