weinig. De verwagtte Winter volgde niet, en dewyl zy overvloed bleeven genieten, onder deeze gelukkige lugtstreek, werden zy zorgloos omtrent het toekomende; zy bekommerden zich niet langer om haare huisjes op te vullen met voedzel, 't welk de goede Natuur in alle Saisoenen voor hun bereid en gereed hadt. - Zo ongunstig was de bovenmaatige overvloed voor den werkzaamen aart der Byen. En niet min schadelyk is voor menig goed geaart Jongeling, die overvloed, welke ouderlyke arbeid byeen vergaderde, om ouderlyke eerzugt te voldoen; doch welke, in 't einde, strekt om luiheid te voeden, door de noodzaaklykheid van arbeiden weg te neemen: of om verkwisting, en losbandigheid te veroorzaaken, door eene verkeerde rigting aan de werkzaamheid te geeven.