Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1779

[p. 534]

Bedenkingen van Jozua Tucker, D.D. Deken van Gloucester, over de tegenwoordige vrees voor een inval in Engeland of Ierland.

Den Heeren Schryveren der Algemeene Vaderlandsche Letter-oefeningen.

Myne Heeren!

‘Schoon uw Mengelwerk zelden Staatszaaken behandelt, of Stukken, daar toe betrekkelyk, oplevert, en het, aangezien de menigte van Nieuwspapieren van eenen anderen aart, overtollig zou weezen 't zelve daar mede op te vullen; heb ik nu en dan iets van die natuur ontmoet, en bovenal schynen de Heeren wel plaats te willen inruimen voor 't geen uit de pen van den Staatkundigen tucker komt; immers hebt ge van hem geplaatst zyn Antwoord, op de Vraag, of een Ryk Land het kan uithouden tegen een Armer Land van gelyke natuurlyke voordeelen in het opleveren van Behoeften, en Goedkoopheid der Manufactuuren? Hed. Vaderl. Letter. III. D. II. St. bl. 124; als mede zyne Aanmerkingen over het Gedrag der Americaanen, omtrent Engeland, en de beste wyze om die Volkplanting daar aan nuttig te maaken. Ald. bl. 391^(*); dit vrymoedigde my om de nevensgaande Bedenkingen over de tegenwoordige Vrees voor een Inval in Engeland of Ierland, in 't Engelsch aantreffende, te vertaalen, en ze UE. terstond toe te schikken, in vertrouwen dat het UE. niet onaangenaam zou weezen die te ontvangen, en uwen Leezeren niet ongevallig dezelve geplaatst te vinden. Het onderwerp, daar in verhandeld, is tog, onder onze Landsgenooten, een algemeene stoffe des Onderhouds eene geruime wyle geweest, en nog. Ik blyf, enz.’

In tyden van dreigend gevaar of algemeen gaande ge-

(*) Wy hebben van dienzelfden Eerwaardigen Heere zeer onlangs ook geplaatst eene Redenvoering over de Weelde, met hetrekking tot den Koophandel beschouwd. Hedend. Vadell. Letteroeff. VII. Deel, II. Stuk, bl. 52½.

[p. 535]

maakte Vreeze, kan een eerlyk Man, die waarlyk ten oogmerke heeft zynen Lande dienst te doen, gemaklyk onderkend worden van den Hofgezinden Vleier aan den eenen, en van den oproerigen Gemeenebestgezinden aan den anderen kant, wanneer men naamlyk op de volgende omstandigheid let. Hy zal nimmer de gedaane Verrigtingen van een der beide Partyen toejuichen of berispen, (hoe veel stofs tot het een of ander hem ook gegeeven worde,) maar hy zal voorwaards zien, om, indien het hem mogelyk is, de middelen aan te wyzen tot het voorkomen en afweeren dier rampen, met welken wy nu gedreigd worden, uit welk eene oorzaake zy ook ontstaan, of zy van het Ministerie, of van de Antiministeriaale Party, hervoortkomen.

Dit kan hy tragten uit te werken, (want hy heeft een ruim veld voor zich open,) door de vreesagtigen en kleinmoedigen, die, om eene geringe oorzaake, schrikken, moed in 't lyf te spreeken, - als mede door de stouten en onverzaagden zodanige grondregels van wysheid en voorzigtigheid in te boezemen, als kunnen strekken om hun moed ten besten einde te bestuuren.

Wy vinden ons tegenwoordig met een Inval gedreigd: maar, menschlyker wyze gesprooken, hebben wy, onder de begunstiging der algemeene Voorzienigheid van god, hier voor zo weinig te dugten als eenig Volk op den geheelen Aardbodem. - Dit durf ik stellig verzekeren, dit geloof ik vast: - en heb daar voor de volgende redenen, die ik verzoek, dat elk Leezer, zo hy een eerlyk Man is, niet zal versmaaden in overweeging te neemen.

Alle Invallen, die op de Inwoonderen van Engeland of Ierland kunnen gedaan worden, kan men uit vier onderscheide oogpunten beschouwen. - I. Het inschepen der Krygsmagt tot dien Inval geschikt, zo Voetvolk als Ruitery, van het Geschut, de Wagens, de Vragtpaarden, de Tenten, en den verderen Krygstoestel. - II. Het zeilen van deeze ingescheepte Krygsmagt en Oorlogsvoorraad, in een verbaazende vloot Transportschepen, met derzelver Convoijers, of te gelyk of in kleine smaldeelen. - III. Naa eene gelukkige reis, derzelver Landing en Ontscheeping aan onze Kusten, en eindelyk IV. Hun Optocht in het land, om 't zelve te onder te brengen of te veranderen in een Congres-Gouvernement, gelyk

[p. 536]

aan dat in America, onder de bescherming van Frankryk en Spanje.

I.
De inscheeping der krygsmagt.

Een Leger, dat uit Frankryk of Spanje ingescheept wordt, tot het vermeesteren van Groot Brittanje of Ierland, moet niet minder weezen dan 30,000 van de beste en geoefendste Krygslieden, die Frankryk of Spanje kan opleveren. Ja het zou, om eenig redelyk vooruitzigt op een gelukkigen uitslag te hebben, wel tweemaal zo groot moeten weezen. Dit Leger moet met zich brengen zo veel voorraad voor Menschen en Paarden, als zy eene maand naa de Landing zouden noodig hebben; dewyl men niet kan veronderstellen, dat de Engelschen markten voor hunne Vyanden zullen open zetten, of hun terstond naa de Landing het noodige zullen verschaffen. In tegendeel, moeten zy weeten, zo wel uit het laatste bevel zyner Majesteit, als uit de natuur der zaake zelve, dat zy, wanneer zy landen, het land ontledigd zullen vinden van allen voorraad, paarden, vee, wagens en wat zy verder mogten behoeven. In het laatste bevel heeft men vergeeten van Wagens te melden, dit was een verzuim 't welk zeker schielyk zal verbeterd worden. Deeze omstandigheid nu, dat een Invallend Leger belast is met zulk een groot aantal werkpaarden, voorraad, enz. behalven de andere onvermydelyk noodzaaklyke behoeften zal een veel grooter aantal Transportschepen eischen dan anderszins genoegzaam zou weezen. Ja, indien wy het getal der Transportschepen, te deezer gelegenheid noodig, vergelyken met die gebruikt werden door onzen roemryken Verlosser den Prins van oranje, (Zie een Verhaal hier van in rapin's History, Vol. II. 177^(*),) zullen wy bevinden, dat 'er niet minder dan 1000 Zeilen vereischt worden. Ja daar moeten 'er veel meer zyn: dewyl de Prins, die menigte van voorraad en vragtpaarden niet met zich voerde, welke de Franschen en Spanjaarden moeten medebrengen, - zo om dat hy een veel korter overtocht voor hadt dan zy te doen

(*) De Vloot, die den Prins van oranje overvoerde, bestondt uit vyftig Oorlogschepen, twintig Fregatten, en twintig Branders; waar by nog omtrent vierhonderd Transportschepen waren.

[p. 537]

hebben, inzonderheid als zy beoogen in Ierland te vallen, - als om dat hy wist met open armen te zullen ontvangen worden, waar hy ook landde. Om deeze redenen moeten onze Vyanden een groote Vloot van Transportschepen maaken te hebben, en tevens eene menigte van Fregatten, Kotters, en andere kleine Schepen om deeze Transportschepen, te dekken en te beschermen tegen de vyandlykheden der Engelsche Fregatten, Kotters en Kaapers. Nu is het, menschlyker wyze gesprooken, aangemerkt de groote toerustingen, die onze Vyanden reeds gedaan hebben om hun aanzienlyke Oorlogsvloot gereed te maaken, onmogelyk.

Maar, eens toegestaan, dat dit mogelyk was, dan staat aan te merken, dat zulk eene Vloot van Transportschepen en Convoijers, als hier verondersteld wordt, in geene Haven van Frankryk kan geborgen worden (met veiligheid naamlyk) dan misschien in de Haven van Brest. En dewyl een zo verbaazend getal noodwendig groote verwarring zou baaren, zouden zy daar zelfs niet eens alle te gelyk kunnen uitzeilen, maar dit moeten doen in verscheide smaldeelen, met Convoijen, elk smaldeel vergezellende. Deeze omstandigheid, daar zy noodzaaklyk hunne kragt verzwakt, zou aan de snelzeilende Engelsche Fregatten, Kotters, enz. een groot voordeel op hun geeven. 't Zelfde zou plaats hebben, als zy uit verschillende Havens zeil gingen - met dit bykomend naadeel, - dat de onderscheide smaldeelen minder in staat zouden weezen om eenstemmig te werk te gaan, en dat de krygsmagt aan boord van het eene smaldeel meer verlegen zou weezen om te weeten wat 'er geworden was van hunne Tochtgenooten, waar zy hun zouden zoeken, of wanneer zich by hun vervoegen.

II.
Het zeilen van deeze groote vloot.

Laat ons nu veronderstellen, dat de opgemelde zwaarigheden, op de eene of de andere wyze, alle te boven gekomen waren, en zien wat 'er dan natuurlyk moet volgen. - ‘Een verbaazend aantal, ten minsten 1000 Schepen, tot het overvoeren van Manschap en Goederen geschikt, met 50 of 60 Fregatten, Kotters, Advysjagten, enz., zyn uit de haven en nu onder zeil’.

[p. 538]

- Goed - ‘En terwyl die Vloot de koers na Engeland zet, houdt de groote Scheepsmagt van Frankryk de groote Scheepsmagt van Engeland in de Havens; - of zeilt, die geslaagen hebbende, zegepraalende in de Engelsche Zeeën’. Laaten wy dit eens toestaan om het stuk te beter in te zien, en onze Snappers, volgens hunne eigene wyze van denken, te behandelen. Maar dan hebben wy regt om te vraagen, welke soort van Scheepslieden gy met mogelykheid kunt veronderstellen, dat onze Vyanden kunnen krygen om deeze Transportschepen, deeze Convoijers te bemannen, naa dat zy hunne groote Oorlogschepen zo wel voorzien hebben? - Dit is eene nieuwe zwaarigheid, welke verdient opgelost te worden: want de Fransche en Spaansche Scheepslieden zyn niet zeer bedreeven op hunne eigene Kusten, en veel min ervaaren op de onze: en, in het tegenwoordige geval, zyn hunne beste reeds geplaatst aan boord van hunne groote Vloot: weshalven de rest zeer slegt moet weezen, zo zy in de daad eenigzins het Zeebouwen verstaan. - En, nogthans, zal door eene Vloot Transportschepen, bemand met zulke onervaarene Zeelieden, 't arm Engeland en Ierland aangevallen! - en overwonnen worden! - Ja, 't geen nog zeldzaamer is, deeze Vloot, voorzien met zulke onkundige Scheepslieden en vol van Zeezieke Soldaaten, Zeezieke en verschrikte Paarden, zal nooit in de war geraaken by dag noch nagt - de Bevelhebbers zullen het eene sein nooit voor het ander neemen, of nimmer eenigen grooten misslag, welke ook, begaan! Deeze dingen zyn, in de daad, zeer vreemd en ongehoord, en niets dergelyks wordt 'er in de Geschiedenis des Menschdoms gevonden.

Daarenboven, wanneer deeze talryke Vloot in Zee is, wordt 'er eene ongemeene bedreevenheid en afgerigtheid in alle Scheepszaaken vereischt, om eene andere reden. Transportschepen, van welk eene soort ook, zyn onbekwaam tot vegten: en hoe digter byeen zeilende, hoe minder zy zich kunnen verdedigen. Wanneer zy, derhalven, worden aangevallen, is het hunne zaak te vlugten, en het stryden over te laaten aan de Fregatten, Kotters, enz. beschikt om ze te geleiden, te behoeden en te verdeedigen. Nu is het, by gelegenheden van zulk eene verwarring, nauwlyks

[p. 539]

mogelyk voor de ervaarenste Scheepslieden en de bedaardste Bevelhebbers, geene groote misslagen te begaan, schoon ze alleen eene Vloot van 50 of 60 gewoone Koopvaardyschepen te begeleiden en te beschermen hebben. Oordeelen, derhalven, wat het geval moet weezen, onder eene Vloot van 1000 zellen Transportschepen, welker laading bestaat uit Soldaaten, Paarden, deeze Zeeziek, geene Zeeziek en verschrikt: en waar de Scheepslieden zelve zo onkundig en onbedreeven zyn, dat zulks veel toebrengt tot de algemeene verwarring in stede van die te verhelpen!

In de daad eenige onzer nieuwsschryvers, en tydingkraamers, hebben ons willen diets maaken, dat onze Vyanden alle deeze zwaarigheden en gevaaren vermyd hebben, door hunne krygsmagt, krygsvoorraad, enz., geschikt om ons te bestooken, aan boord hunner groote Oorlogsschepen te doen. Doch laaten zy allen, die 'er hun werk van maaken om vrees aan te jaagen, en verkeerde berigten te geeven, weeten, dat een groot Oorlogschip, in een Transportschip of een Fluit, gelyk de Franschen het noemen, hervormd wordt, en belaaden met Krygsvolk, Paarden, Oorlogstuig, enz. niet langer in staat is, om de onderste laag geschut te gebruiken: en zich te verweeren als een groot Oorlogschip: zo dat een goed Fregat van 30 of 40 Stukken, in die omstandigheden, wel tegen een Schip van 76 of 80 Stukken staan kan. - Zo veel betrefsende het zeilen van deeze groote inval doende Vloot.

III.
De ontscheeping van het landende leger.

Wy moeten nu veronderstellen, (hoe onwaarschynlyk het zyn moge) dat zy allen, of het meerendeel, behouden op onze Kust aangeland zyn, en gereed ter Ontscheeping. Zulk een Vloot als deeze zou schielyk gezien worden, als zy digt by land kwam; zelfs indien wy geene Advysschepen hadden om 'er ons vroeger van te verwittigen. En gezien zynde, zal het Land in rep en roere zyn, en zullen alle de Paarden, Vee, Leeftogt, Wagens, enz. ten spoedigsten eenige mylen hooger laadwaards in opgevoerd worden. Van den tyd af dat wy dezelve ontdekken door onze verrekykers, tot dat

[p. 540]

de Transportschepen, en Convoijers, het anker geworpen, en zich in eene voeglyke orde ter Ontscheepinge geschikt hebben, moeten 'er ten minsten drie dagen verloopen: en van dien tyd tot de volkomene Ontscheeping van de Manschap en Krygsvoorraad zouden 'er ten minsten nog acht dagen, indien deeze niet verdubbeld, noodig zyn: en dit zelfs, als wy veronderstellen, dat onze Fregatten, Kotters, en andere Schepen, die wy in Zee hebben, en onze ligte Troepen te land, hun geen hinder altoos gaven; maar dit allen aankeeken als belanglooze toekykers. - Als mede op de veronderstelling, dat wind en weer hun zo gunstig bleeven als zy zelven konden wenschen. 'Er is eene byzondere rede, waarom men op de Engelsche of Iersche Kust veel langer moet aanhouden, dan op eenige andere, byzonder op de Kusten van de Middellandsche of Baltische Zee: want hier loopen de getyden alle twaalf uuren zo hoog en laag, dat meer dan twee derden van den tyd, die gebruikt zou kunnen worden ter ontscheepinge, verlooren gaan in het wagten na den vloed. Dit is een groot voordeel voor ons, als wy alleen verdeedigender wyze handelen.

Wanneer de Ontscheeping volvoerd is, moeten 'er eenige dagen geschikt worden om uit te rusten, ten einde de Menschen en Paarden van hunne Zeeziekte en vermoerenis bekomen, en tot den optocht in staat worden. Daarenboven verscheide dingen, behoorende tot onderscheide soorten van wagens en voertuigen, onvermydelyk gebrooken, geschonden of verlooren by het ontscheepen, moeten hersteld of hermaakt worden. Dit alles moet ten minsten nog zes dagen meer kosten: zo dat, van de eerste verschyning deezer landende Vloot op onze Kusten, tot den tyd dat zy gereed zou weezen om haar optocht aan te vangen, vyftien geheele dagen moeten verloopen: een tyd zeker, lang genoeg, om, indien wy niet geheel onze eige zaak verwaarloozen, Engeland of Ierland in een staat van tegenweer te stellen.

IV.
De optocht des gelanden legers.

Wy zyn nu tot een nieuw Tooneel gekomen: want, naa toegestaan te hebben, (enkel om dus de zaak te beter te beschouwen,) dat alles gelukte naar den vuurig-

[p. 541]

sten wensch der invalleren zelve, en strydig met alle graaden van waarschynlykheid - moeten wy nu overweegen wat de gevolgen zullen weezen van den bedoelden Optocht; enkel veronderstellende, dat 'er geene wonderen ten voordeele onzer Vyanden geschieden, en dat wy zo veel gezond verstands bezitten, om de noodige stappen te doen tot verdeediging van alles wat ons dierbaar is. Een Leger van 28,000 voetknegten en 2000 Ruiters, (want een kleinder getal dan 2000 Ruiters, kunnen wy, in dit geval, niet veronderstellen) met omtrent 1000 vragtpaarden, tot het sleepen van 't geschut, het trekken der voorraadwagens, enz. verlaat de verschansingen, by derzelver landing opgeworpen, en beginnen den Optocht, (stel, indien het u behaagt,) na de Hoofdstad. Dan zou de plaats hunner landinge naar alle waarschynlykheid weezen op den Kusten van Essex, Suffolk of Norfolk aan de eene zyde van de Theems, of op de Kusten van Kent, Sussex, Hants of Dorset op de andere zyde, dat is zo naby als zy, met veiligheid, kunnen komen by de Hoofdstad des Ryks, en tegen over hunne eigene Kusten (met welke zy eene bestendige gemeenschap moeten houden,) als de aart der zaake wil toelaaten.

Nu, naa dat zy hun Optocht begonnen hebben, zal 'er een aanmerkelyk verschil in de wyze van den oorlog te voeren moeten volgen. Want, terwyl de Invallers op Zee waren, was het hunne zaak het vegten te myden: maar nu zy geland zyn, en hun Optocht begonnen hebben, is het hun belang zo ras mogelyk te vegten - en ons belang juist het tegendeel. Om deeze zaak op zulk eene wyze te ontvouwen, dat de onkundigste ze kan begrypen, en teffens den beschroomden alle vrees te ontneemen, als of wy voor onze Vyand vlooden, verzoek ik op te merken, uit onze Engelsche Geschiedenis, dat, zo harold geen slag geleverd hadt aan william, Hertog van Normandye, bykans zo schielyk als deeze landde; en hy, in stede van met den Invaller te stryden, alleen met hem geschermutzeld had, enkel eenige weinige uitgeleezene benden zendende, om zommige byzondere posten te verdeedigen, en hem teffens afmattende, door geduurig zyne Convoijen op te ligten, zyne Quartieren te ontrusten, en hem geen oogenblik rust, nagt noch dag, te geeven - zou william van Normandye

[p. 542]

verpligt geweest zyn na huis te keeren, zonder den tytel van william den overwinnaar; indien het hem mogelyk geweest ware, in 't geheel te rug te trekken. Iets dergelyks zou overgekomen weezen aan onzen grooten Verlosser, den Prins van oranje, was hy in zyn Optocht van Exeter na Londen met versterkt door een groot getal Engelschen, die wyslyk aan het zagt Bestuur eener bepaalde Monarchy de voorkeus gaven boven dat, 't geen zyn Tegenstander poogde te vestigen; te weeten een eigendunkelyk en willekeurig gezag. - Het is, by gevolge, baarblyklyk ons belang den Invaller niet te bevegten, by zyne eerste landing, of wy moesten reden hebben om te vermoeden, ('t geen ik denk dat wy niet hebben hoe dwaas de tyden ook mogen weezen,) dat onze Patriotsche Republikeinen zich met de Franschen in grooten getale wilden veréénigen, om een dwingelandsch Staatsbestuur op te rigten, gelyk aan het Provinciaal en Continentiaal Congres in America. Maar ik vertrouw meer op hunne vrees, dat zy zich gerust zullen houden, dan op hunne beginzelen van pligtschuldigheid en eer. En daarom dring ik den grondregel weder aan, dat, indien de Franschen of Spanjaarden landden, het onze zaak niet is hun terstond te bestryden.

Wy hebben voorheen opgemerkt, dat de Invallers zouden tragten te landen zo digt aan de Hoofdstad als zy konden, en zo naby hunne eigene kust (met welke zy eene bestendige gemeenschap moeten onderhouden,) als de natuur der zaake toelaat; gevolglyk kan de plaats of de plaatzen hunner Ontscheepinge niet minder zyn dan 70 mylen, en niet veel meer dan 140 mylen, van de Hoofdstad. Veronderstel een gemiddelde afstand tusschen deeze, naamlyk 105 Mylen. Nu, in die uitgestrektheid lands zullen ten minsten 10, 20 of 30 plaatzen gevonden worden, sterk door de natuur, en schielyk door kunst te versterken, zo verre dat zy in staat zyn om elk drie of vier Batalions te legeren, ondersteund door drie of vier Compagnien ligte Ruiters of ligt Voetvolk, bekwaam om het geheele invallende Leger eenige dagen op te houden. Deeze wyze om den oorlog te voeren op verscheide posten, in stede om tot een beslissenden slag te komen, mat een invallend Leger meer dan iets anders af: dewyl het weet, dat 't ten laatsten daar door zal vernield worden. - Laat ons, derhal-

[p. 543]

ven, voortgaan om het verder beloop deezer zaake te beschouwen, - de weinige Engelsche Batalions, te vooren gemeld, uit de eerste post verdreeven zynde, trekken na eene tweede, misschien tien of twaalf mylen verder gelegen, terwyl de ligte Ruitery en het ligte Voetvolk hun aftocht dekt. De Krygsbenden, in de tweede post gelegerd, dus vereenigd zynde met te rugtrekkende Batalions, door de Ruitery en het Voetvolk, worden naar evenredigheid sterker, en bieden een heftiger wederstand. - Van de tweede zullen wy eens veronderstellen, dat een hertocht geschiedde op dezelfde wyze na een derde, en zo voort tot een vierde, vyfde, enz. terwyl hun getal en sterkte steeds toeneemt, en het getal en de magt der Vyanden van uur tot uur vermindert, tot zy, ten laatsten, afgemat door de geduurige aanvallen der ligte Troepen, moedloos door geen einde aan hunnen arbeid te zien, lydende door 't gebrek aan voorraad, verzwakt door de verliezen in zo veele bloedige ontmoetingen geleden, gedund door overloopen, ziekten, en alle andere wederwaardigheden, die eene ten agteren loopende zaak vergezellen, verpligt zyn het deerlyk overschot van hun groot en ontzaglyk Leger krygsgevangen te geeven; omtrent op dezelfde wyze, als het Leger, onder den beroemden carel den XII, Koning van Zweeden, te Pultowa moest doen, en de Generaal burgoygne onlangs te Saratoga deedt.

Wat den Inval in Ierland betreft. - Ierland is veel verder van 's Vyands kusten verwyderd dan Engeland: en gevolglyk loopt de groote Vloot van Transportschepen, noodig tot zulk een Landing, veel meer gevaars om verstrooid te worden door onze Fregatten, Kotters, Kapers, enz., om niet te spreeken van de veelvuldige toevallen van Stormen en Onweêren, op zo lang een tocht in die zeeën, en op deeze kusten, te dugten. - Naa de Landing is het land van Ierland natuurlyk sterker, en voller van houbaare plaatzen dan Engeland; men heeft 'er eene menigte van Meiren, Moerassen, enz. - Ook zal 'er de Vyand minder leevensvoorraad, om zich te onderhouden, aantreffen, - en kan dezelve veel schielyker buiten zyn bereik gevoerd worden. - Voegt hier by dat het gros der Inwoonderen, ik meen de Roomsch Catholyken, als nog niet besmet zyn met de krank-

[p. 544]

hoofdigheid der Republieksgezindheid; en wy hebben eene ondervinding van bykans honderd jaaren, dat zy zich wel zullen gedraagen. De laatste opstand in den Jaare 1745, en de regenwoordige in America, is niet uitgebroed of voortgezet door Roomsch Catholyken. En wat het gedrag der Paapsche Priesters in Canada betreft, behaagde het gode, dat zy, die zich Protestantsche Leeraars van het Euangelie des Vredes in Nieuw Engeland noemen, zich zo wel gedraagen hadden!