| |
Beschryving van het maakzel en gebrruik eener zeer eenvoudige tabaks-klysteer;
Door David van Gesscher, Heelmeester van het St. Pieters Gasthuis te Amsterdam, enz.
Goot is het getal der Werktuigen, sedert eenigen tyd uitgedagt, om den rook van Tabak in de Darmbuis te brengen. Men is zulks verschuldigd aan eene pryslyke navolging van het Menschlievend voorbeeld dier
| |
| |
doorluchte Maatschappye, op welke onze Stad zich billyk beroemt, en gantsch Europa het oog gevestigd heeft.
Alle deeze werktuigen hebben hunne soortlyke Volmaaktheden; alle ook hunne gebreken. De eenvoudigheid, die altoos behaaglyk, de spaarzaamheid, die altoos aanprysbaar is, zyn, by de eene zo wel als by de andere, niet genoeg in agt genoomen. Veelen zelfs draagen zeer duidelyke kenmerken van het weelderig vernuft hunner uitvinders; en schynen meer geschikt tot sieraaden van het Heelkundig Tuighuis, dan tot hulp der elendigen.
Deeze aanmerkingen, van veelen gemaakt, ontsnapten geenzins de oplettendheid van den Heer oosterdyk, één onzer voornaamste Geneesheeren, en Bestierder tevens van bovengemelde Maatschappye. Een gesprek met zyn Ed., over dit onderwerp, gehouden, gaf gelegenheid tot weêrzydsche overdenkingen, en deed ons beiden bedagt zyn op verbetering.
Wy begreepen, dat een werktuig van dit soort, zou het al het nut aanbrengen, 't welk men daar mede bedoelt, niet alleen veilig, maar ook eenvoudig, en onkostbaar zyn moest; op dat het van een iegelyk bekoomen, en van een iegelyk behandeld konde worden.
Wy bepaalden by dit plan onze gedagten; deelden elkanderen onderling onze bedenkingen mede; beproefden dezelven aan deezen toetsteen; en zagen ons welhaast in het bezit van een Werktuig, 't welk wy ons verbeeldden dat volmaaktelyk hier mede overeenkwam; of 'er althans veel minder van afweek, dan eenigen der tot nog toe bekende Werktuigen.
Het kwam nu aan op Proefneemingen, om de juiste waarde onzer vinding te bepaalen. Wy deeden deezen op doode lichaamen: dezelven beantwoordden in alle opzigten aan onze verwagting. Hier door aangemoedigd, bragten wy ze over op het leeven; en wel, in het sterkste geval, dat by mooglykheid kan plaats grypen; in eene Darmbreuk naamlyk, welke, sedert 10 dagen, in den staat van beklemming geweest was; en, ter welker herstelling, alle andere hulpmiddelen, de kunstbewerking alleen uitgezonderd, vrugtloos waren aangewend.
Deeze, genomen in tegenwoordigheid der Heeren hovius, timmer, en anderen, slaagde niet minder gunstig; en werdt, na twee herhaalingen, in den tyd van
| |
| |
5 uuren, gevolgd van de geneezing des Lyders; voor zoo veel dezelve behoorde tot de herplaatzing der uitgeweeken ingewanden. Eene byzonderheid, welke ons in dit geval vooral behaagde, was, dat de Lyder betuigde niets anders te bespeuren, dan eene aangenaame warmte, en dat hy zich over geenig pynlyk gevoel beklaagde.
Dus overtuigd van de veiligheid deezes werktuigs, die vooral moest beweezen worden, deelden we hetzelve mede aan verscheiden onzer Geneesheeren en Heelmeesters, die allen ons verzekerden van hunne goedkeuring. Wy beslooten tevens, om het van een meer uitgebreid nut te doen zyn, tot deszelfs gemeenmaaking; en het is, met goedvinding van den Heer oosterdyk, dat ik deeze taak op my genomen hebbe.
Zie hier de saamenstelling van dit Werktuig; deszelfs voordeelen; en de vereischte oplettendheid by deszelfs gebruik.
Het Werktuig bestaat uit drie stukken, allen gemaakt van Palmboomen hout; en in de nevensgaande Plaat, Fig. 1. 2. en 3. aangeweezen.
Het eerste, Fig. 1., dat ik het Mondstuk noeme, en de lengte van 6 Duimen heeft, is eene Buis, die van boven eindigt met eene opening van vier, en van onderen met eene van zes lynen diameter. Het wordt, door een verlengden en gladden rand, welke een omtrek heeft van 5 Duimen en 2 lynen, en by a, b, c, d, is afgebeeld, vereenigd met het tweede.
Dit, Fig. 2., wordt de Bos genoemd, en heeft de lengte van 3 Duimen en 4 lynen. Deszelfs rolronde holte (a) is diep 3 Duimen, en heeft eene middenlyn van 1 Duim en 3 lynen. Gelyk met den Bodem, is, ter eener zyde van dit stuk, eene ronde opening (b), met of zonder schroefdraad, waar van de middenlyn gelyk is aan 5 lynen. De holte zelve is met blik bekleed, langs den bovenrand omgeslaagen; en ter plaatze van (b) voorzien met eene opening, een weinig kleiner dan de voorige. Het bovenste gedeelte (c. d) beantwoordt, in hoogte en omtrek, dermaate aan den verlengden onderrand van het eerste stuk, dat het door deezen nauwkeurig kan omvangen worden. Voorts moet de omtrek der opening by den Bodem, (e.f. g) plat zyn; op dat het gedeelte (b) van het derde stuk, juist, hier tegen aan, zoude konnen sluiten.
| |
| |
Dit zelfde derde stuk, Fig. 3, 't welk de samenstelling van dit Werktuig voltooit, is niet anders dan eene kegelwyze pyp, ten lengte van 8 Duimen en 2 lynen. Derzelver omtrek is na genoeg gelyk aan die der Buis van het Mondstuk, op dat het in deeze, en de holte van den Bos, geborgen konne worden. Het eene einde dezer pyp (a) heeft een olyfwys knopje; het andere (b) een schroefdraad, welke ontvangen wordt in de zydelyke opening (b) van het tweede stuk. Als deeze opening zonder draad is, moet ook dit einde glad zyn, en, in omtrek, nauwkeurig daar aan beantwoorden. De onderste opening deezer pyp, by (b), moet eene middenlyn hebben van 4, en de bovenste, by (a), van 1½ lynen.
Ik hebbe alle deeze afmeetingen bepaald naar de Geometrische Maat; om dat deeze overal dezelfde is, en de minste gelegenheid tot dwaaling geeft. Dit meende ik, in het voorbygaan, te moeten aanmerken.
Wat nu, in de tweede plaats, de voordeelen van dit Werktuig betreft, deezen zyn terstond zeer blykbaar, als men hetzelve vergelykt met alle andere dergelyke Werktuigen. Het is eenvoudig, gemaklyk, onkostbaar, en veilig; 't welk van geene der overigen kan beweerd worden. Van het eerste, en laatste, kan men, uit alles, wat ik tot hier toe gezegt hebbe, oordeelen. Het tweede, is zoo waar, dat men, zonder zich merklyk te bezwaaren, hetzelve altoos, en overal, met zich kan draagen; ook zal 'er niet ligt iemand gevonden worden, die te onkundig of te onhandig is, om het naar behooren te bestieren. Voeg hier by, dat, daar alle andere Tabaks- klysteeren; of zeer goede Longen, of een Blaasbalg vorderen, om den rook voort te dryven; deeze Klysteer, in tegendeel, met eene zeer geringe kragt haare werking oefent; mitsgaders dat ze, de tyden gelyk gesteld zynde, eene veel grooter hoeveelheid Rooks voortbrengt. Het derde zal van niemand ontkend worden, die weet tot welk eenen prys, zelfs de eenvoudigsten der gewoone Tabaks-klysteeren, doorgaans verkogt worden; en daarby aanmerkt, dat de onze, by den Konstdraaijer jacobus van raam, hier ter Stede in de Stoofsteeg woonagtig, voor één Gulden en zestien Stuivers te bekoomen is.
Raakende voorts de vereischte oplettenheid by het
| |
| |
gebruik van dit Werktuig; hieromtrent heeft men de volgende byzonderheden in agt te neemen; welken tevens eenigzints behooren tot de algemeene behandeling eenes Drenkelings, by hoedanige persoonen dit Werktuig inzonderheid te passe koomt.
1. Men legt den Lyder, zoo dra hy van zyne natte Klederen ontdaan is, als men gebruik wil maaken van de Tabaks-klysteer, in de nabyheid van een goed vuur, met een halfgeboogen Lighaam, ter linker zyde op eene Rustbank, Tafel, een paar Kisten, eenige Stoelen, of iets anders; bespreid met Hooi, Stroo, de klederen van een Helper, Paarden-dekken, Beddelakens, Deekens, of dergelyken. Men omwikkelt hem tevens geheellyk daar mede; alleen het Aangezicht en de Billen uitgezonderd.
2. Intusschen dat dit geschiedt, en terwyl men het Lighaam met warme doeken afdroogt, 't geen nimmer moet verzuimd worden, steekt een der helpers de Pyp, Fig. 3. in de opening b van den Bos, Fig. 2. Men vult den Bos byna geheel, en maatig, vast, met Rook-tabak; en doet dezelve, door het bybrengen van de eene of andere vuurstof, ontbranden. Voorts vereenigt men den Bos met het Mondstuk, Fig. 1, en tragt, door eene zagte blaazing, eenige weinige oogenblikken voortgezet, de Tabak meer en meer te doen ontsteeken.
3. Vervolgens brengt men de pyp van het Werktuig, met eenig zagt vet, of olie besmeerd, terwyl men tegen over den rug des Lyders staat, van agteren, schuins voorwaards, en van buiten naar binnen, ter lengte van niet meer dan twee Duimen, of, tot aan den kring c, in den Endeldarm; en blaast, met eene slegts middenmaatige kragt, den rook in de Darmbuis.
4. Vermits by veele Drenkelingen het einde van den Endeldarm opgevuld is met drekstof, welke, de pyp verstoppende, zich tegen den uitgang van den Rook aankant, of denzelven althans minder in de Darmbuis doet opklimmen; zo is het goed, dat men, voor het inbrengen van de Pyp, met den vinger den staat deezes Darms onderzoeke, en denzelven, zulks noodig zynde, zuivere. De vinger zelfs, een lepelsteel, een spatel, voorzigtig ingebragt en behandeld, is hier toe voldoende.
5. De inblaazing van den Tabaksrook niet langer dan 2 of 3 Minuuten agtervolgd zynde, doet men het Werk- | |
| |
tuig te rug gaan; en men wryft, even een zelfden tyd, den Buik des Lyders zagtelyk met warme Wolle Doeken; in alle gevallen, waar zulks zyn kan, met den damp van Wierook doordrongen, of besproeid met den Geest van Ammoniak Zout.
6. Indien de eerste Proef niet voldoet aan het oogmerk, moet men dezelve nog eens, en meermaalen, op gelyke wyze herhaalen; maakende in de tusschentyden, by beurtwisseling, gebruik, van zoo veele andere hulpmiddelen, als van verscheiden Geneesheeren, en ook door de loflyke Bestierders van de Maatschappye, tot redding der Drenkelingen, by meer dan eene gelegenheid, zyn aangepreezen.
7. By een dikmaal herhaald gebruik van dit Werktuig, kan het gebeuren, dat het uiterste einde der Pyp, door den aanhangenden Tabaksrook, meer of min verstopt worde. In dat geval bedient men zich van den tusschentyd der inblaazingen, en zuivert de opening, door middel van een Pypwisscher; een zeer gering en bekend Werktuig, 't welk ik gewoon ben in den Bos van onze Tabaks-klysteer te sluiten.
8. Om geen gevaar te loopen, dat 'er, te gelyk met den Tabaksrook, vonken in den Darmbuis opklimmen, behoeft men slegts zorge te draagen, dat de Tabak niet meer dan tot twee derden verbrande, voor dat men den Bos weder op nieuw aanvulle. Misschien ook is dit gevaar meer denkbeeldig dan weezenlyk; want deeze vonken koomen nauwlyks in den Endeldarm, of ze worden uitgebluscht. Men kan, om dit vermoeden, door gemeenzaame voorbeelden, meer waarschynlyk te maaken, eene vlammende kaars in den Mond uitdooven: eene vonk, door eene Tabakspyp, in den mond opgetrokken, verwekt geenerleie onheilen; ze wordt terstond uitgebluscht: het zelfde is waar van zulk eene, welke wy met eene eenigzints vogtige Hand onderscheppen, en van meer anderen.
Dit zy genoeg nopens de byzonderheden, welke in het gebruik van dit ons beschreeven Werktuig in agt genomen moeten worden. Ik hebbe dezelven opgegeeven, zoo als ze zich in den loop onzer Proefneemingen aanbooden; en zal, zoo dra nadere Proeven my meerder doen kennen, of gebreken aantoonen, welken ik tot
| |
[pagina t.o. 486]
[p. t.o. 486] | |
| |
| |
hier toe niet bespeurd hebbe, ook deezen getrouwlyk mededeelen.
Het zy my vergund, dit Berigt te besluiten, met den wensch, dat de eenvoudigheid onzer vinding geen oorzaak zyn mooge, die eenig beletzel toebrengt aan de voortzettinge van 't gebruik van dit Werktuig: en dat men onze poogingen houde voor het zuiver uitwerkzel eener behoorlyke Menschlievendheid; hoedanige poogingen altoos, zelfs in het geval van dwaaling, verschoonbaar zyn. |
|