Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1779(1779)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 472] [p. 472] De olyphant en de koe. Een Fabel. De grootste Vleeschklomp, de Olyphant, Geraakte eens met de Koe aan 't twisten....... ‘'k Geloof, dat ge u daar sterk vergiste, Gy, digtend Fabel-droomer! want Hoe kunnen toch de dieren kyven, Daar 't redenlooze Schepzels zyn? Gy moet my breeder dat beschryven, Of beeldde gy 't u in? Zeg! was het slegts in schyn’? Neen! zoud ge een reedloos Dier die eigenschap misgunnen, Daar dieren, die men reedlyk noemt, Ook zonder reden twisten kunnen? Het geen ik zeg, is waar; geen zin, geen woord verbloemd. Genoeg is 't dan voor u; myn dieren keeven deftig; Ja zelfs wierd hun geschil al trapsgewyz' zoo heftig, Dat ik hun woord'lyk kon verstaan. ‘Ik laat, sprak de Olyphant, my nimmer dat ontgaan; Ik zelf, ik zag het voor myne oogen’. De Koe sprak: ‘waarlyk Vorst, men heeft u voorgeloogen; Men tragtte, dat 's gewis, na 't schenden van myn Naam: Voor zulk een daad vind ik me in 't minste niet bekwaam’. ‘Durft my een Onderdaan moedwillig tegenspreeken’? Snaauwt de Olyphant hem grommend toe, ‘'k Zal met myn snuit u straks aan duizend stukken breeken, Zoo gy 't niet fluks bekend, gy laagbezielde Koe’! De Koe moest, om 't Ontzag, hier wel de minste weezen, Schoon hem zyn zuiv're zaak voor geen gevaar deed vreezen. * * * Hoe dikwerf ziet men niet, dat menig eerlyk Man Moet bukken voor 't Gezag van zogenaamde Grooten; Ja, dat hy 't best gevormde plan Door hun, ‘Ik wil het zoo’, in eens om ver ziet stooten? Iocosa lingua veritatem dicere toleratur. Vorige Volgende