| |
| |
| |
Kort verslag, van het leven en te schriften van den eerwaarden heere Laurence Steane. A.M. &c.
Laurence sterne was de Zoon van een Iersch Officier, en werd gebooren in de barakken van Dublin; maar, schoon hy onder de Krygsheden opgevoed wierd, was hy echter een Zoon der Kerk; en, indien wy het getuigenis van zekeren Bisschop over zyne Predikatien mogen gelooven, was hy dien naam niet onwaardig. Zyn Overgrootvader was een Aartsbisschop, en zyn Oom Kanonnik van eene van onze Cathedraale Kerken
Na de laage schoolen, binnen den gewoonen tyd, doorgeloopen te hebben, begaf hy zich naar de Hooge School van Cambridge, daar hy zyne Studie-jaaren doorbragt, met veel te studeeren, met nog meer te lachen, en zomtyds, tot tydverdryf, zyne Opzienders te kwellen. Hy verhet Cambridge, met den titel en het karakter van een gansch byzonder man, die een zeer goed hart had, en toonde dat hy geenzins misgedeeld was van verstand, wanneer hy hetzelve maar gebruiken wilde.
Toen hy de Hooge School verlaaten had, zette hy zich vreedzaam neder in den schoot der Kerk, te Sutton, by het Bosch, eene kleme parochie in Yorkshire. Hier wachtte hy met geduld af, dat tyd en toeval, (die hedendaags de plaats bekleeden, welke te vooren door ryp oordeel en billykheid bekleed wierd,) hem zouden verheffen tot het geene zy goedvonden; en, geduurende dien tusschentyd, gebemde er een geval, dat hem het eerst de eigenlyke noiging van zyn vermogen; deed gevoelen; en waaraan wy, misschren, den eersten oorsprong der Historie van tristram shandy te danken hebben.
Daar ontstond zeker verschil tusschen sommigen der voornaamsten van den Geestelyken Stand, het geen een der vrienden van den Heer sterne, een allerbraafst man, voornaamelyk betrof. Een Geestelyke, die een zeer voordeelig kerkelyk beneficie bezat, was niet te vreden, met het genot daarvan, geduurende zyn leven, maar stelde alle mooglyke kuiperyen in 't werk, om hetzelve, na zynen dood, op zyn Vrouw en Zoon te doen overtekenen. De vriend van den Heer sterne, dien, na het afsterven van deezen man, dit inkomen te wachten stond, kon niet beletten, dat zyne tegenparty de overhand behield. In deeze hachelyke omstandigheid ging de Heer sternf den indringer te keer, met eene aartige boertery, en schreef: ‘De Historie van een goeden warmen Waakrok, met welken het den bezitter niet genoeg is, zyn eigen lyf te dekken, ten zy hy, na het gebruik, een onderrok voor zyne Vrouw, en een broek voor zyn Zoon, daaruit mag snyden’.
| |
| |
Sterne's hekelende pen bragt te wege, 't geen de ernstige tegenwerpingen niet hadden kunnen uitwerken. De daarin betrokken indringer beloofde hem, dat, indien hy dit schempschrift wilde intrekken, hy zyne eischen aan den naastvolgenden candidaat zou afstaan. Dus wierd dit losse werkje ingetrokken; de afstand geschiedde; en de Heer sterne werd, door voorspraak van zynen vriend, met eene canonicaale prebende, in de Cathedraale Kerk van York, begiftigd.
Een ander toeval, dat genoegzaam ten zelfden tyde gebeurde, bragt veel toe, om de geestigheid van den Heer sterne waereldkundig te maaken: hy zat, op zekeren dag, in het Coffyhuis te York, toen 'er een zeker vreemdeling inkwam, die zeer veel ongenoegen gaf aan het gezelschap; 't geen meestal uit lieden van den tabbaard bestond; door al te sterk te spreeken over den Godsdienst, en de schynheiligheid der Geestelyken. Ten laatste wende zich die jonge Heer tot den Heer sterne zelven, en vroeg hem: wat hy hierover dacht; doch deeze, zonder hem stellig te antwoorden, vertelde terstond aan dien aartigen knaap: ‘Dat zyn hond gehouden wierd voor een van de beste staande honden van de gantsche landstreek, en dat die zeer goedaartig was; maar, dat hy één lelyk gebrek had, dat alle zyne goede hoedanigheden omverre stiet: en dat is, (vervolgde sterne,) dat hy nooit een Geestelyken zien kan, zonder dien oogenbliklyk aan te vliegen’. - ‘Ei! en heelang heeft hy dat gebrek gehad’? (vroeg de ander.) ‘Van zyne eerste jeugd af aan, Mynheer’. De jongeling gevoelde de fynheid van deezen schimpscheut, keerde zich om, en liet de overwinning aan den Heer sterne.
Omtrent deezen tyd kreeg de Heer sterne een genoegzaam bestaan; dewyl hy, behalven de parochie van Sutton by het Bosch, daar hy gewoonlyk des Zondags voormiddags den dienst waarnam, des agtermiddags predikte, in het Rectoraat van Stillington, dat eene prebende is van de Cathedraale Kerk van York. Dus had hy, als een toekomend licht der Kerk, bekwaamelyk kunnen voortleeven, indien niet zyn Cervantische geest hem, midden in de luchtigheden en beuzelachtigheden van de groote waereld, vervoerd had.
Zyn vernuft, en geestige luim, werden toen reeds onder alle zyne bekenden bewonderd; maar het gerucht van dezelven was nog niet tot de hoofdstad uitgebreid, toen de twee eerste stukken van tristram shandy in 't lucht kwamen. Dezelven wie den gedrukt te York, en aan de Boekverkoopers tot een zeer maatigen prys aangebooden; maar deeze Heeren wisten zó wel over derzelver waarde te oordeelen, dat zy naauwlyks het papier en drukloon wilden betaalen. En hierop kwam het werk in de waereld, zonder ééne van die Kunstgreepen, welke men gebruikt om de uitgaaf van een boek wel getrokken te maaken. Het spoedig uitver- | |
| |
koopen van dien eersten druk deed de Boekverkoopers uit hunnen doodslaap ontwaaken; en zy yverden allen om het zeerst om de tweede uitgaaf van de Copy te koopen. De Heer sterne verkocht dezelfde Copy voor zeshonderd ponden Sterling, waarvoor men hem, by den eersten druk, geen vyftig ponden, voor het volkomen recht van eigendom, had willen geeven.
Nu waren de twee eerste stukken van tristram shandy in ieders handen. Allen lazen die; de meesten vonden ze schoon, maar weinigen verstonden dezelven. Lieden, welken niet bekend waren met den boertigen styl van Rabelais, of met de scherpe hekeling var Swift, konden hem niet begrypen; maar voegden echter hunne stem by die der menigte, en keurden tristram shandy voor een recht geestig boek. De Maandelyksche Beoordeelaars zelven preezen den Heer sterne aan, als een Schryver, die oneindig geestiger en onderhoudender was, dan eenige anderen der hedenda gsche Schryvers; en voegden daarby, dat zyne karakters treffende en byzonder, zyne aanmerkingen oordeelkundig en juist, en zyne invallen, eenige weinige trekken uitgezonderd, ongedwongen en oorspronglyk waren.
De Heer sterne kreeg, door het uitgeeven van deeze twee stukken een grooten naam; van toen af aan werd hy voor het schranderst vernuft van onze eeuw gehouden. Zyn gezelschap werd van een ieder om het zeerst gezocht; de Grooten, de Geleerden, de Geestigen, en de Luchthartigen, allen rekenden het zich eene zekere eer een avond te moogen doorbrengen met den Schryver van tristram shandy. En, schoon sommigen der strengste Geestelyken zyne boertige schryfwyze afkeurden, en dezelve niet overeenkomstig oordeelden, met die kiesheid en zedigheid, welke altoos, (volgens hun gevoelen) in alle de schriften van lieden van den Geestelyken stand behoort plaats te hebben, waren deeze berispingen, nochtans, onder de Geestelykheid zelve, gantsch niet algemeen. Wyders waren de kennissen, die de Heer sterne door deeze uitgaaf maakte, hem in veele opzichten zeer voordeelig. Onder veele anderen begunstigde de Graaf van Faulconberg den Heer sterne zo byzonderlyk, dat hy hem het geestelyk Rectoraat van Cawood opdroege; 't geen een vry aanzienlyk en tevens gemaklyk toevoegsel tot zyne jaarlyksche inkomsten was; dewyl het, even gelyk zyne andere parochien, in de Provincie van York, en kort by de Stad zelve gelegen was.
Het eerste Werk, dat hy vervolgens uitgaf, behelsde zyne Predikatiën, in twee deelen, onder den grappigen tytel van Yorick's Sermons; die de strengste beoordeelaars zelven genoodzaakt waren te pryzen. niet alleen van wege de zuiverheid en sierlykheid van taal en styl, maar ook voornaamelyk van wege derzelver uitmuntende zedeleer. Het middel, waarvan de Heer sterne zich bediende, om dezelven aan de man te helpen, werd door sommigen ten hoogste gelaakt, terwyl anderen het bejammerden,
| |
| |
dat zodanige uitmuntende Leerredenen, op zulk eene vreemde wyze, in de waereld moesten ingeleid worden; en veelen waren van gedachten, dat hy zyn tristram shandy enkel geschreven had om zyne Predikatiën aan de waereld bekend te maaken, naardien hy in zyne Voorreden voor dezelven aan zyne Leezers zegt: ‘Dewyl de Predikatie, welke aanleiding gegeven heeft tot deeze navolgenden, aan de waereld is medegedeeld, als eene Predikatie van yorick, zo hoop ik, dat de ernstigste Leezers zelven 'er zich niet aan zullen ergeren, dat ik deeze twee deelen insgelyks op denzelfden naam uitgeef, doch, uit vrees, dat zulks echter mogt gebeuren, heb ik een tweede titelblad hierby gevoegd, met den waaren naam van den Schryver. - Het eerste kan voornaamelyk strekken, ten voordeele van de Boekverkoopers, naardien yorick's naam waarschynlyk meest bekend is; en het tweede kan dienen tot geruststelling der geenen, welken dien naam als eene boertery beschouwen, en gevaarlyke gevolgen trekken uit iets, dat zonder oogmerk van boertery geschied is’.
Toen het derde en vierde stuk van tristram shandy uitgegeven werden, was de begeerte om dezelven te koopen, over het algemeen, zo groot niet, ook vonden ze geene zo algemeene goedkeuring, als de twee eerste stukken. De nieuwheid van styl en schryfwyze was niet meer; zyne uitweidingen werden by sommigen voor verveelend gehouden; en zyne starretjes voor al te duister; ja zelfs hielden eenige nydige beoordeelaars, die oordeelden in staat te zyn om hem ten volle te bevatten, staande, dat dezelven niet kiesch genoeg voor kuische oogen en ooren waren.
Echter behield hy nog veele bewonderaars; 't geen hem aanspoorde, om het vyfde en zesde stuk insgelyks uit te geeven. De hekeling bleef nog steeds scherp, geestig, en over het algemeen zeer wel geplaatst. De karakters, schoon hier en daar wat te sterk, waren leevendig en natuurlyk. Hy bestreed het belachelyke overal, daar hy het aantref; en wist hetzelve altoos aan zyne Leezers in een zeer vermaakelyk licht voor te stellen. Zyne Geschiedenis van Le Fêvre was meesterlyk uitgevoerd, en waarlyk hartroerend; en die alleen zou voor eeuwig zyn naam voor de vergetelheid hebben kunnen behoeden; indien, buiten dat, zyne Predikatiën niet beschouwd geworden waren, als genoegzaam de beste zedelyke Leerredenen van geheel Engeland.
Het zevende, agtste, en negende stuk maaken nog geene ontknooping aan dit werk; zo dat het geen 'er, by de uitgaaf van de eerste stukken, in de nieuwspapieren, gezegd werd, inderdaad bewaarheid is geworden: ‘De Heer shandy schynt een zo groot liefhebber van uitweidingen, en zo genegen te zyn om zyne historische Leezers, by alle gelegenheden, te laaten zitten, dat wy met groote rede vermoeden, dat hy hen, op den eenen
| |
| |
of anderen tyd, in goeden ernst zal laaten zitten, en het Werk laaten steeken éér het voltooid is’.
In de drie laatstgemelde stukken voert de Heer sterne zyne Leezers door Frankryk, en schetst eenige tafereelen en karakters, die naderhand verder uitgebreid worden in de Sentimenteele Reis van Yorick; en wel voornaamelyk de Historie van Maria; zodat deeze Reis, in zeker opzicht, te houden zy voor een Vervolg op het Leven en de Gevoelens van tristram shandy.
Het is byna onnoodig, om van een boek, dat zo algemeen bekend is als de tristram shandy, te zeggen, dat het leven van den Held der Historie verre weg het geringste doelwit van den Schryver is. Hetzelve strekt inderdaad enkel tot een werktuig, om eene menigte van schrandere hekelingen over allerhande onderwerpen te pas te brengen. Meest alle deeze scherpe trekken zyn ter neder gesteld, zonder eenigzins te letten op derzelver verband, 't zy met de hoofdgeschiedenis of met andere omstandigheden. Naardien de Schryver geen bepaald einde op het oog had, viel hy van het een onderwerp op het ander; juist zo als die in zyne leevendige en onregelmaatige verbeelding ontstonden. Kortom, het geheele boek is eene aaneenschakeling van te leurstellingen: maar niettegenstaande deeze en andere vlekken, heeft het leven van tristram shandy eene buitengemeene waardy; en de vryheid en oprechtheid van deszelfs Schryver kan, misschien, door geen' ander geëvenaard worden, dan door den onvergelykelyken Montaigne. Men is doorgaans genegen, om de fouten van een nieuw en oorspronglyk Werk te verschoonen; en dus is het niet te verwonderen, dat in een tyd, als deeze, waarin eene redelyke navolging de grootste verdienste van de meeste boeken uitmaakt, eene zo welgeslaagde pooging om nieuw te zyn, zo wel ontfangen wierd. Echter overtreft zyn laatste werk, de Sentimenteele Reis naamelyk, tristram shandy hierin, dat daarin verscheiden bevallige en aandoenlyke tooneelen voorkomen, in een gemaklyken en eenvoudigen styl geschetst, en gezuiverd van de duisterheid en losheid, die het andere Werk bevlekken.
Toen de Heer sterne by de geleerde waereld in aanzien kwam, en beroemd begon te worden, liet hy zyne jaarlyksche inkomsten aan de zorg van zyne Kapellaanen over; en schoon hy ettelyke duizend ponden sterlings met zyne schriften gewonnen had, was echter zyne overwinst, doordien zyn karakter wel verre af was van tot zuinigheid over te hellen, by het einde van ieder jaar, niet grooter, dan toen hy de Parochie-inkomsten van Sutton nog maar alleen bezat. En inderdaad, de kosten van zyne reizen buitenslands, en de rykelyke manier van leven t'huis, welke hy onderhield met lieden van een vrolyken en beschaafden geest, bragten veel toe tot het verteeren van eene aanzienlyke somme gelds, die zyne schriften hem op- | |
| |
gebragt hadden, en die, na zynen dood, zynen bloedverwantem tot een steun zoude hebben kunnen strekken. Toen nu zyrie zaaken, by zyn overlyden, in geen gunstiger toestand waren, keerden zyne Weduwe en Dochter, toenmaals eene bevallige jonge Juffer, van omtrent zestien jaaren, weder uit Vrankryk naar Engeland. Zy beiden, naamlyk, hadden zich, zedert eenige jaaren, in Frankryk, in een Klooster begeeven, na zich van den Heer sterne afgezonderd te hebben; om zeker opgevat misnoegen, waarvan de beide partyen elkanderen over en weder de schuld gaven. Begrypende, dat haar jaarlyksch inkomen nu voortaan zou ophouden, dagt het haar best naar Engelan te keeren, met oogmerk om zyne nagelaaten schriften uit te geeven. Toen zy zich by de laatstgehouden wedloopen te York bevonden, namen eenige goedhartige Heeren, Vrienden, en Bewonderaars van den overleeden' Kanonnik, haaren onaangenaamen toestand in overweeging, en deeden haar een geschenk van duizend ponden sterling. Deeze onverwachte en edelinoedige ondersteuning, gevoegd by eene talryke inschryving van den Adel- en
Burgerstand, op drie volgende deelen Predikatiën, verschaften haar de middelen om te kunnen bestaan, in haare voorige afzondering, werwaarts zy beslooten hadden te rug te keeren.
Dewyl de Heer sterne zyn eigen karakter zeer gelukkiglyk en juist geschetst heeft, (onder den naam van yorick,) vinden wy 't niet ondienstig de Leezers te verwittigen, dat deeze schets te vinden is, op de twee- en vyftigste en eenige volgende bladzyden, van het eerste stuk van tristram shandy.
De Heer sterne stierf even onbezorgd als hy geleefd had; en scheen, kort voor zyn sterven, zeer gerust te zyn nopens zyne aannaderende ontbinding. Hy overleed op den 22sten Maart 1768, en wierd, gelyk hy begeerd had, in stilte begraaven op een nieuw Kerkhof, toebehoorende aan de Parochie van St. George in Hanover-Square, ten twaalf uuren op den middag; zonder klokluiden; zyne Lykkoets wierd enkel van ééne koets gevolgd, in welke twee zyner Vrienden gezeten waren. |
|