Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1779
(1779)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijAanmerkingen over de monsteragtige vogels, dodaars, gekaperde zwaan, of walgvogel; den eenzaamen vogel; den vogel van Nazare; en het kleine Zand Eiland, vyftig mylen van Madagascar. Door den Heer Morel, Eersten Schryver te Port Louis, op Isle de France.De Vogels, bekend onder de naamen van Dod-aars, Gekaperde Zwaan, of Walgvogel; den Eenzaamen Vogel; den Vogel van Nazare, zo schoon beschreeven door den Heer de buffonGa naar voetnoot(*) en waar van de Heer de bomare ook gesprooken heeft, onder de naamen Dronti, Dondo, Cygne capuchonné, Solitaire of Dinde Sauvage de Madagascar, heeft men op Isles de France, Bourbon, Rodrigue, en zelfs op de onlangs ontdekte Seychelles Eilanden, zints meer dan zestig jaaren, dat deeze Eilanden door de Franschen bewoond of bezogt wierden, niet gezien. De | |
[pagina 398]
| |
oudste Bewoonders verzekeren allen, dat zy deeze gedrogtlyke Vogels noit gekend hebben. Ingevolge hier van is het waarschynlyk, dat de Portugeezen en Hollanders, die eerst deeze Eilanden ontdekt en bezien hebben, daar eenige zeer groote Vogels vonden als Kasuarissen, Tuyous, enz. en dezelve beschreeven naar dat zy hun voorkwamen, en dus op zo verschillende wyzen, als onderderscheide persoonen dezelfde voorwerpen zien: hunne verhaalen zyn uitgeschreeven en vermeerderd door veele Reizigers, en slegt in 't Fransch vertolkt, gelyk gedaan hebben francois cauche, le guat en de Heer le croix, die in zyne Relation des Isles de Afrique, in 't jaar 1688, deeze Artykels heeft naageschreven. Wat hier van ook zyn moge, het is zeker, dat men, naa bykans eene Eeuw, daar geen Dier van die soort gezien heeft. Doch het is zeer waarschynlyk, dat, eer die Eilanden bewoond werden, 'er eenige Vogels hebben kunnen gevonden worden, die zeer groot, log, en buiten staat waren om te vliegen, en dat de eerste Zeelieden, die daar hun verblyf hielden, ze welhaast uitgerooid hebben, door dien ze zo gemaklyk te vangen waren. De Hollandsche Matroozen noemden ze Walgvogels, om dat zy, daar van geëeten hebbende, van dit Vogelvleesch den walg staken. 't Is eveneens gegaan met de Harten, de Zwynen, en Wilde Geiten, de Lamentin, eene uitmuntende Visch, met gedrogtlyk groote Rochen, Land- en Zee-schildpadden, die 'er voorheen, in zo ruimen overvloed, waren, en tegenwoordig zo zeldzaam zyn. Ondertusschen kunnen wy verzekeren, dat 'er noit Schildpadden bestaan hebben, gelyk aan die, waar van de Heer lavocat spreekt, in zyne kleine Dictionar, Geographique portatif. Art. Maurice, (een naam dien bykans al de Wereld nog aan ons Eiland geeft, schoon het dien van Isle de France, zedert den jaare MDCCXII draagt, toen de Hollanders 't zelve ontruimden,) hy geeft aan dat Eiland den omtrek van vyftien Mylen in stede van veertig of vyftig. ‘Men zegt’, dus beschryft hy de Schildpadden, ‘dat men op Maurice zo groote Schildpadden heeft, dat zy op den rug drie of vier Schilden draagen, onder elk van welken, tien of twaalf Menschen zich kunnen bergen; dit moet wel een zeer zeldzaam Dier weezen’. Wat den Eenzaamen Vogel van het Eiland Rodrigue, | |
[pagina 399]
| |
een klein Eiland van vyf of zes mylen in den omtrek, honderd mylen van Isle de France gelegen, betreft, deeze is waarschynlyk mede een Kasuaris of Touyou, verkeerd gezien, die zich daar bevonden, wanneer dit Eiland te eenemaale woest was. Want, hoewel 'er zich noit meer dan vyf of zes Persoonen, Blanken en Zwarten, op dat Eiland onthielden, die ons voorheen eene menigte van Schildpadden bezorgden, is dit kleine getal genoegzaam geweest om 'er alle Land-schildpadden te verwoesten, en 'er zelfs de Zee-schildpadden te verwyderen, die 'er in zulk eene menigte geen eyeren kunnen leggen, als nu twintig jaaren geleden: 'er zyn redenen genoeg, dat men 'er thans geen een enkelen grooten Vogel vindt, die buiten staat is van te kunnen vliegen, en goed om te eeten: logge Dieren, buiten staat om zich te verweeren, worden welhaast verdelgd op een bewoonde plaats. De Vogel van Nazare, van welken francois cauche en le guat spreeken, (Reizigers die geenzins voor de naauwkeurigsten gaan) men kan dien in denzelfden rang stellen van Vogels die verdweenen zyn. Voor eerst, heeft men nimmer, omstreeks Isle de France, een Eiland van dien naam gehad: men vindt 'er wel de Zandbanken van Nazareth, welker eene aan het einde twee kleine Rotzen heeft, die zomtyds bloot komen, en de Schippers op het zorgvuldigst vermyden: doch niet in staat zyn om tot een verblyfplaats te dienen aan een Vogel, van zulk eene grootte als francois cauche beschryft. Daarenboven verzekert hy, dien gezien te hebben op het Eiland Maurice: in de daad hy schynt geen beter Aardrykskundige, dan Natuurkundige, te weezen: dewyl hy dit Eiland Nazare veel hooger plaatst, dan Isle de France, te weeten op zeventien graaden Zuider breedte: terwyl een enkele oogslag, op een goede kaart, ons toont dat 'er geen Eiland van dien naam aldaar ligge. Wel is waar, men vindt niet verre van daar Isle de Sable, of het Zand Eiland: een klein Eilandje, bestaande uit Zand en Koraal, zo weinig boven 't oppervlak der zee verheven, dat de Springvloeden het bykans te eenemaal bedekken, en op 't welke ontelbaare Zee- Vogels hunne eyeren leggen. Het zal niet geheel buiten de zaak weezen, van dit kleine Eilandje spreekende, hier een zeer zeldzaam geval, tot hetzelve behoorende, te vermelden. Het is meer | |
[pagina 400]
| |
dan een jaar geleden, dat verscheide Schepen, na Madagascar zeilende, aldaar eenige Zwarten ontdekten; doch dezelve niet van nader by konden onderkennen: dewyl de klippen en de scherpsnydende koraalen, waar van het omringd is, het naderen zeer gevaarlyk maakte. Men deedt eenige poogingen om ze te gaan opzoeken; doch te vergeefsch: dewyl men, door mangel aan yzeren ketenen, het Schip, ten dien einde afgezonden, niet voor anker kon leggen; de Kabeltouwen werden stukken gesneeden door het scherpe koraal op de kust. Ondertusschen hadt men vyftien of twintig zwarten gezien: en een Blank Matroos van hun, die het Eiland hadden aangedaan, vondt zich genoodzaakt by hun te blyven; door zwemmen het Schip, 't geen zich van de kust moest verwyderen, niet kunnende bereiken. Maar den vyftienden December deezes Jaars MDCCLXXVII heeft het Fregat la Dauphine 'er veertien te rug gebragt: te weeten vvf Zwarten en negen Zwartinnen, die 'er zich zestien jaaren onthouden hadden. Deeze lieden maakten het jammerlyk overblyfzel uit eener laading van tusschen de negentig en honderd Zwarten, door het Schip l'Utile van het Eiland Madagascar, in den Jaare MDCCLXI, afgevaaren: dit Schip, op de kust van dit Eiland, 't geen nauwlyks uit zee te zien is, schipbreuk geleden hebbende, vervaardigden de Opperhoofden, met het Scheepsvolk, 't welk weinig in getal was, door de Negers yverig geholpen, een gebrekkig vaartuig, waar mede zy het groote land van Madagascar bereikten, van 't welk zy tusschen de vyftig en zestig mylen af waren. Zy hadden, met de dierste eeden beloofd; deeze arme Zwarten, aan wier hulp zy hunne behoudenis verschuldigd waren, te zullen komen afhaalen; doch dit niet hebbende kunnen doen, bleeven die ongelukkigen dien tyd op dit Zand-Eiland, zonder eenig ander voedzel dan Schulpvisschen en rauwe Vogel-eyeren, of eenigen anderen drank dan zoutwater: eenigen, doch een klein getal, hadden getragt op een elendig Vlot, gemaakt van de nog overgebleevene stukken van de l'Utile, zich van daar te begeeven. Onder deezer getal behoorde de Matroos, dien de Sautrelle daar het voorgaande jaar agtergelaaten hadt, die eenige Zwarten met zich nam; doch van welken wy geen berigt hebben. Het grootste gedeelte is omgekomen door honger en gebrek; | |
[pagina 401]
| |
men moet in daad het meest verwonderen, dat 'er nog vyf Zwarten en negen Zwartinnen waren, wanneer de la Dauphine hun opzogt, en in deeze haven bragtGa naar voetnoot(*). Maar onder alle de soorten van Vogelen, die men in overvloed op dit Zand-Eiland aantreft, als mede op de andere Eilandjes en Rotzen, omstreeks Isle de France, hebben de hedendaagsche Scheepslieden 'er geen een gevonden, die naar de bovengenoemde Vogelen gelykt, en men mag ze rekenen onder de soorten die hebben kunnen bestaan; doch vermeld zyn door de groote gemaklykheid van ze te vangen, en niet aangetroffen worden dan op volstrekt onbewoonde Kusten en Eilanden. Op Madagascar, waar men veele soorten van Vogelen vindt, op deeze Eilanden onbekend, heeft men 'er geene gezien, die naar deeze beschryvingen van buffon en bomare gelyken. |
|