Het citroenbosch.
Een Fabel.
(Uit het Engelsch.)
In de vroegste eeuwen der wereld was 'er een groot Bosch van Citroen-boomen, dat de schoonste, grootste en keurlykste vrugten droeg. De takken der boomen kromden zich onder den last, en de lugt werd, tot op eenen verren afstand, vervuld met den aangenaamsten geur. Door 't geweld des winds werden 'er eenige Citroenen afgeslaagen, en eenige takken afgebrooken. Zommige Reizigers, dien weg langs trekkende, leschten hunnen dorst met het sap der vrugten, en wierpen de schel weg.
Dit toeval bewoog de Citroenboomen, om Oppassers te kiezen, die de Voorbygangers zouden afweeren, en het Bosch met hooge heggen omtuinen, om de stormwinden te keeren. Deeze Oppassers gedroegen zich, in den beginne, getrouw en onbaatzugtig: doch zy voelden welhaast dat zulk een zwaare arbeid eenen geweldigen dorst verwekte: gevolglyk deeden zy deezen voorslag aan de Citroenen. ‘Met voor u te werken, loopen wy gevaar om van dorst te zullen versmagten, geeft ons de vryheid om in elk uwer een sneedje te maaken, ten einde wy een drup vogts hebben om onze verdroogde keelen te laaven: gy zult 'er niets by verliezen, wy en onze Kinderen zullen 'er mieuwe kragten door krygen, om ze ten uwen dienste te besteeden.’
De ligtgeloovige Citroenen vonden dit verzoek niet onredelvk, en onderwierpen zich aan deezen nauwmerkbaaren last. Doch wat was het gevolg? De Insnyding eens gemaakt zynde, drukten de handen der Oppasseren ze van dag tot dag sterker. Zy bemerkten, eindelyk, dat Citroensap in al hun voedzel noodzaaklyk was: zy ontdekten tevens, dat de Vrugten, hoe meer geneepen des te meer vogts uitleverden. - - De Citroenen, zich zo sterk geneepen voelende, wilden de hoeveelheid van Sap op den eersten en ouden voet der afspraake brengen: doch de Oppassers, sterker geworden, zetten, alle klagten in den wind slaande, de Citroenen onder de pers; en als 'er niet meer over was, persten zy een vogt uit de schellen, door 't behulp van verschriklyke werktuigen. In 't einde baadden zy zich in 't Citroensap. Welhaast was het gehoele Bosch bedorven: het geslacht der Citroenboomen dood: en deeze dwinglandsche Oppassers, hebbelyk gewoon aan dit versrissend vogt, hadden zich door hun kwistig misbruik daar van geheel beroofd. Zy werden allen ziek, en stierven aan een Rotkoorts.