Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1779
(1779)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 273]
| |
Aanspraak door den tegenwoordig regeerenden koning van Zweeden, gedaan, by het openen des ryksdags te Stokholm, op den zesden van Slachtmaand des Jaars MDCCLXXVIII.‘Zeer onlangs hebben wy, uit c. fr. sheridan's, History of the late Revolution in Sweden, een Verhaal ontleend van de wyze, waar op de tegenwoordig Regeerende Koning van Zweeden, de groote Staatsomwenteling, in den Jaare MDCCLXXII, te wege bragtGa naar voetnoot(*). De ondervinding heeft dus lang getoond dat dezelve voor dat Ryk zo gelukkig als groot was. Eene allertreffendste Schets hier van, vonden wy in eene Aanspraak door dien Vorst, by het openen van den Ryksdag te Stokholm, in den voorleden Jaare, gedaan. Eene Aanspraak, door dien bekwaamen Koning zelve opgesteld, en waar in de trekken eener manlyke welspreekenheid, ons dermaate troffen, dat wy ons niet konden wederhouden, dezelve te vertaalen en 'er ons Mengelwerk mede op te cieren. In deezer voege liet zich die Monarch hooren’:
edelen en medeburgers!
Toen wy de laatste keer van elkander scheidden, verbond Ik my, om u, naa het verloop van zes jaaren, weder by één te doen vergaderen. Dat tydstip is gekomen, en behalven de uitsteekende voldoening die 't my altoos zal geeven, myne toegenege Onderdaanen rondsom mynen Throon te zien, smaak Ik thans het hartstreelend genoegen, van u te ontmoeten, zonder my in de onaangenaame noodzaaklykheid gebragt te zien, om van u eenigen Onderstand te vorderen tot het goedmaaken der Ryksonkosten. De Staatsbehoeften en uitgaven zyn, 't is waar, groot, en de noodwendigheden dringende geweest; maar, door eene bezuinigende beschikking der openbaare inkomsten, vond ik gelegenheid om het Koning- | |
[pagina 274]
| |
ryk in eenen allerweerbaarsten Staat te stellen, en den ouden luister aan ons Vaderland weder te geeven. Eén oogenblik bedenkens kan u herinneren den toestand onzes Ryks, op dien tyd, wanneer het u behaagde het Ryksbestuur geheel aan myne zorge alleen over te laaten. Uit de Rekeningen, die Ik bevolen heb dat voor u opengelgd zullen worden, zult gy kunnen oordeelen of ik gelukkig geweest ben om de goede orde in alle de onderscheiden deelen des Ryksbestuurs te herstellen. De bestendigheid, die ernst, welke tot dus lange in onze Raadslagen uitblonken; en het standvastig aankleeven aan onze verbintenissen, hebben de byeen trekkende wolken eens dreigenden oorlogsbui's, die over dit Ryk stondt los te barsten, doen overdryven: en Ik ontmoet ut, myne Edelen, in 't vol genot des Vredes, op een tyd, wanneer eenige Mogenheden van Europa daadlyk in Oorlog zyn en andere zich daar toe bereiden. Ik ben zeer omzigtig geweest, om den letter en 't oogmerk der Verdragen, zints lang aangegaan met zodanige Mogenheden, die als Natuurlyke Bondgenooten van Zweeden mogen aangemerkt worden, ftipt aan te kleeven. Ik heb eene yverige, beproefde, en onwankelbaare Vriendin gevonden in eene VorstinneGa naar voetnoot(†), die, door de banden van Bloedverwandschap aan myn Geslacht gehegt, met rede geregtigd is, tot de verwondering haarer Tydgenooten, en de luister haarer bedryven zal haar van den eerbied der nakomelingschap verzekeren. Ik vermeet my niet te zeggen, dat de rust en het geluk, 't welk wy genieten, alleen moet toegeschreeven worden aan myn Ryksbestuur: gy, myne Edelen, en gy myne Medeburgers in 't algemeen, gy hebt onderling het uwe toegebragt tot het Staatsgeluk, door uwe opmerkenswaardige eensgezindheid; door uwen eerbied voor de Wetten, en door uwe bereidvaardige onderwerping aan die Instellingen, welke Ik voorschreef als de beschermmiddelen van uw welvaaren, en van den voorspoed onzes gemeenen Vaderlands. 't Is het gevoeligst vermaak myner ziele, te ontdekken, dat Zweeden tegenwoordig aan andere Staaten tot een heerlyk voorbeeld dient. De Burgerlyke oneenigheden zyn 'er niet meer. | |
[pagina 275]
| |
Indien ik het myne gedaan heb, om onze agting buiten 's lands op den ou 'en voet weder te brengen, ik was niet min zorgvuldig om onzen staat binnen 's lands te verbeteren. Het herstellen van de handhaaving des Regts is myn eerste voorwerp geweest, en ik heb getragt het zelve derwyze door goedertierenheid te maatigen, dat de strengheid daar van gelenigd wierd. Waar de oude Regtbanken, ongenoegzaam scheenen, heb Ik nieuwe opgerigt. Op de bediening dier Regtbanken is nauwkeurig gepast, en elke afwyking van den aart der Wetten eerst berispt, vervolgens verbeterd. Op het inzamelen en uitgeeven der Ryksgelden Is zeer stipt gelet. Twee uitgestrekte Landbestuuren zyn ingekort. De wedde der Landvoogden is verminderd. Verscheide stukken, de Geldmiddelen betreffende, hebben eene algemeene hervorming ondergaan. Stukken van een minder aanbelang zyn niet onaangeraakt of onverbeterd gebleeven. Tot een spoediger en gemaklyker gemeenschap van de onderscheide deelen des Ryks, heeft men de oude Kanaalen hersteld, nieuwe geopend, en andere, nog dienstiger, zyn in bewerking of ontworpen. De Landbouw is grootlyks verbeterd; en de Voorzienigheid, als sloeg zy een gunstig oog neder op onze poogingen, heeft de schaarsheid, welke wy voorheen ondervonden, ruim en ryklyk vergoed. Zulke overvloedige, en ryke oogsten als wy de laatste jaaren hebben ingezameld, vinden bykans geen wedergade onder de zegeningen des Hemels. Uit de berigten die uwe Afgevaardigden u zullen geeven, zult gy, met genoegen, ontdekken hoe veel zorgs 'er gedraagen is voor de onderscheide takken ten welstande des Ryks dienende. Ik maatig my geene uitzonderende verdiensten toe uit deezen hoofde. Myne Bedienden, aan welken ik het bestuur dier belangen toevertrouwde, hebben door de wysheid hunner raadslagen, en de onvermoeide bevlytiging ten algemeenen nutte, eisch op de dankbaarheid hunner Medeburgeren, en regt op die der volgende Geslachten. Op den staat onzer Land- en Zeemagt is met veel aandagts gelet, en gy zult bevinden, dat, in die beide, groote verbeteringen gemaakt zyn. Heeft men alle misslagen niet verholpen, is al het gebrekkige niet verbe- | |
[pagina 276]
| |
terd; bleeven 'er, niet tegenstaande alles wat 'er gedaan is, nog veele dingen ongedaan; gedenkt, myne Vrienden, dat de Koningen slegts Menschen zyn; en dat de wonden, door een lang verloop van tyd veroorzaakt, meer tyds ter volkomene geneezinge behoeven dan ons voorhanden was. Gy hebt myn Koninglyk Huis zien vermeerderen met eene Prinses,Ga naar voetnoot(*) die tot het grootste cieraad strekt van myn Stam: met my eene Afstammeling van den grooten gustavus vasa, en die, schoon geene Zweedin van gebeorte, nogthans dien band van genegenheid, welke altoos bestaan heeft tusschen my en een Broeder, van wegen zyne veelvuldige deugden dierbaar aan myn hart, versterkte. Zyne verregaande verknogtheid aan myne Belangen, zyne genegenheid voor myn Persoon, en boven al zyne rechtschaape liefde tot zyn Vaderland, zyn hoedanigheden, welke menigmaal veel toebragten tot het verligten myner zorgen: tot het verzagten van het doornig hoofdkssen, waar op de Koningen rusten, en om den last des Ryksbestuurs min drukkende te maaken. De Broeder, van wien ik spreek, bleef, te midden van allen lotwissel, altoos dezelfde. Geene beweegredenen konden hem verleiden; geene gevaaren hem afschrikken: geen belang kon hem aftrekken van dien pligt, welke alleen de rust en het geluk zyns Vaderlands ten oogmerke hadt. Van de tedere ontluiking der kindsheid, paarden zich onze genegenheden, en zy wiessen in ryper ouderdom met ons op. Nimmer schondt deeze Broeder het vertrouwen ééns op hem gesteld. Van Vriendschapsbreuke was zyn hart een vreemdeling. Deeze gevoelens, myne Vrienden, hebt gy ongetwyfeld uit myne daaden kunnen leezen: myn gedrag heeft ze bestendig te kennen gegeeven: doch ik kon deeze gelegenheid niet laaten voorby glippen, zonder in uw boezem deezen stroom myner Broederlyke genegenheid te ontlasten. Het Koningryk, myne Edelen, geniet, op dit tydstip, de zegeningen van inwendige rust. Van het middelpunt tot de buitenste grenzen, van de Hoofdstad tot de Grenssteden, is alles in vrede. De hand des allerhoogsten is te onzer ondersteuninge uitgestrekt. Die | |
[pagina 277]
| |
onzigtbaare hand heeft ons menigmaalen verlost van dreigende gevaaren, en schynt nu bezig om vastigheid aan onzen Throon te geeven. Gy, myne Vrienden, gy kent myne gevoelens. Dubbelhartigheid versmaadende, heb Ik my uitgedrukt als een Vorst voegt, die alleen eene heerschappy van genegenheid wenscht te bewaaren, en in uwe harten te regeeren. - Een Zweed geboren, beminde ik het Land myner geboorte. Gunstige indrukzels van een Volk, 't welk myne Voorvaders ten Ryksthroon verhief, werden in de tederste jaaren der kindsheid in myn hart gegraveerd. Zints het oogenblik, dat het den Opperbeschikker aller Gebeurtenissen behaagde my op den Throon myner Voorvaderen te plaatzen, heeft één enkel voorwerp al myne aandagt getrokken en bezig gehouden; Ik ben alleen bezorgd geweest om u te overtuigen, dat Ik myn Volk bemin even als ik myn eigen Naakroost zou beminnen. Zy zyn my zo dierbaar als Kinderen, en als een Vader wil Ik hun koesteren. - My zelven niet alleen als een Koning, maar als een Burger, aanmerkende, word de band der genegenheid nog nauwer toe getrokken Ik voel het gewigt eens tweevoudigen pligts, en hoe zeer wordt dit gevoel vermeerderd, daar Ik welhaast als een Vader voor de Erflanden van myn Kind zal zorgen! - Ja, myne Edelen, Landgenooten en Vrienden, slegts weinige dagen, vertrouw ik, zullen 'er verloopen, of ik zal in staat zyn om in uwe handen het Kind over te leveren, 't welk my de Voorzienigheid zal schenken. Uwe armen zullen openstaan, ter omhelzinge van het pand, 't welk Ik, vol vreugde, uwer bescherminge aanbeveel: Het Kind, geschonken, om my, in 't klimmen myner jaaren, ten steun te strekken, zal, dit wensch ik van god, myn Throon schraagen. En wien kan ik eigenaartiger dit dierbaar pand myns Huwelyks aanbeveelen, dan aan u, die, zamenvergaderd, het Zweedsche Volk verbeeldt? Indien de spruit myner lendenen van de Vrouwlyke Sexe zy, dan zal haare Sexe zelve haar uwer tederhartigste zorge aanpryzen. Behaagt het den Hemel my een Zoon te vergunnen, vergeet dan niet als gy hem tot het altaar brengt, om het behulp van de heilige invloeden des Godsdiensts te ontvangen, hem diepgaand gevoel in te prenten van de wederzydsche Pligten, die u aan elkander verbinden. Veréénigt, ô veréénigt u met my, myne Edellieden, | |
[pagina 278]
| |
om den Hemel een Zegen over myn Kind af te smeeken! Indien ik uwe liefde waardig ben; indien ik eenige dankbaarheid van u verdiend heb, dat die liefde, die dankbaarheid aan myn Kind betoond werde, zo lang myne Regeering duurt. Brengt uwe genegenheid van den Vader op den Nazaat over! Mogt het Kind, voor 't welk ik nu smeek, in vervolg van tyd waardig zyn om den Schepter van gustavus adolphus te zwaaijen! - Maar indien een Zoon, van my voortgesprooten, ooit het gezigt der dierbaare verpligtingen, welke uit de aanzienlykheid zyner geboorte ontstaan, uit het ooge mogt verliezen; indien hy vergeete, dat de eerste pligt eens Zweedschen Konings is een vry Volk te eeren en te beminnen; week hy af van de paden betreeden door de grootste Vorsten, die deezen Throon bekleed hebben, dan zou ik het eene goedgunstigheid des Hemels agten, dien onwaardigen gift te herneemen, hoe blyde ik als Koning ook mogt weezen in het ontvangen, en hoe zwaar het my als Vader mogt vallen daar van afstand te doen. Ontroostlyk zou myne droefheid zyn, wanneer ik bemerkte, dat eenige myner Naakomelingen, naa mynen uitgang, in vergetelnisse stelden, dat de Voorzienigheid hen aan 't hoofd des Ryks plaatste enkel als Beschermers der vryheden van het Volk, wiens voorspoed de Koningen verpligt zyn in agt te neemen, en wiens geluk zy op het sterkst verbonden zyn te bevorderen. Het welvaaren eens Volks is in de handen van den Vorst. Wanneer hy naalaat dat welvaaren te behartigen, gedraagt hy zich onwaardig der hooge waardigheid, die de Hemel zyner zorge aanbeval. Dit, Edelen en Medeburgers, zyn myne gevoelens. Ik deel ze u mede by de opening van den Ryksdag met al die openhartigheid, die ten kenteken strekt dat ik de taal van 't hart spreek. Tweedragt, dank zy den Hemel! is van onder ons verbannen. Wy hebben alleen onze veréénde poogingen zamen te spannen om de overgebleeve zaaden van verdeeldheid uit te rooijen. Onze voorgaande oneenigheden moeten de Naakomelingschappe vermaanen, dat wraak niets anders dan wraak teelt. Burgerlyke verschillen, en de geest der Partyschappen hebben de magtigste Koningryken der wereld het onderstboven geworpen. - Mogt de tegenwoordige Ryksdag, in tegendeel, een onlosmaaklyke vereeniging tus- | |
[pagina 279]
| |
schen den Koning en het Volk bekragtigen! Mogt het vertrouwen, 't geen gy op my stelt, ten prikkel dienen om my uwer goede gevoelens waardig te maaken. Mogten myne Afstammelingen het nut bezeffen van de harten des Volks te winnen! En mogt uwe Naakomelingschap uit uw voorbeeld leeren, hoe staatkundige eensgezindheid en onderling vertrouwen tusschen Medeburgers, de sterke zuilen zyn, die den Tempel der vryheid onderstutten, aan de Wetten kragt en leeven byzetten. De voorstellen, die thans uwer overweeginge zullen worden aanbevolen, kunnen tot een beslissend blyk verstrekken van de opregtheid myner betuigingen. God gebiede zynen zegen over uwe raadslagen! Blyft verzekerd van myne hartgrondige hoogagting. Ik zal niet ophouden om u alle mogelyke proeven te geeven van de zonderlinge tederheid waar mede ik myn Volk bemin. |
|