Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1779
(1779)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijHistorische schets van de vervolgingen, welke de jooden in meest alle landen ondergaan hebben.(Uit het Fransch.)
Wy zullen ons verslag, wegens de droevlge lotgevallen deezer ongelukkige en zonderlinge Natie, niet aanvangen, dan met het tydperk, toen zy haare vryheid, haare wetgeeving en haare koningen verloren hadden; dat is te zeggen, sedert dat Menschdom haar hadt moeten beklaagen en helpen, in plaats van haar te haaten en te vervolgen. Ook gaan wy met stilzwyzen voorby, die kleine geweldenaaryen, welke groote volkeren haar dikwils hebben doen ondergaan; en de groote geweldenaaryen, waarmede kleine volkeren haar dikwils gedreigd hebben: want overal daar dezelfde geestdryvery en domheid heerscht, brengt zy dezelfde onregtvaardigheid en woede in 't hart zo wel van kleine Gemeenebesten of Volksregeeringen, als van groote Staaten, voort 't is de magt alleen, die den eersten zomtyds ontbreekt, om die woede bot te vieren. Wy zullen des met haaren jammerlyken toestand onder de Romeinen beginnen. | |
§. 1. Onder de Romeinen.In het Romeinsche Keizerryk weet elk, wat het den Jooden kostte, dat zy de overweldigers der wereld hadden durven wederstreeven. Justus Lipsius maakt eene berekening, dat 'er, in de belegering van Jerusalem 1,337,490 menschen van deeze Natie moeten gesneuveld zynGa naar voetnoot(a); en men weet, dat het Titus, de weldoener der wereld, de wellust van 't menschelyk geslagt, was, die haare Stad omkeerde, en vernielde. De Jooden scheenen, als de Phenix der Ouden, uit hunne asch herboren te worden; want men wil, dat, onder de regeering van Adrianus, in den opstand van Barchochebas, nog 580,000, door het staal der Romeinen, sneuvelden; behalven die verbaazende menigte, welke door den honger of andere elenden om- | |
[pagina 228]
| |
kwam, of het leeven in de gevangenissen en op de schavotten eindigden.Ga naar voetnoot(a). De drift, de wilde drift inderdaad, voor de vryheid, hadt den geest dezer Natie zo sterk overmeesterd, dat men de Scholieren Forten zag opregten, of inneemen; waar in zy zig tegen de aanvallen hunner makkers manhaftig verdedigden; en w ruir zy hen op hunne beurt, als helden besprongen. Dezelfde byzonderheid hadt, geduurende de laatste belegering van Rhodus, plaats; geheel Europa verhefte toen tot den Hemel die onversaagde jeugd, en de Turken zelven vatteden daar door eene grootere eerbied voor de Maltheesche Ridders op. Maar de Romeinen, die men billyker en edelmoediger dan de Turken noemt, hielden een geheel ander gedrag ten opzigte van de jonge Hebreeuwen. Zy veroverden hunne fortjes, bonden hen met hunne boeken aan elkander, en wierpen hen in 't vuur De Voorouders dier veragtelyke overwinnaaren hadden zo niet gehandeld met de slaaven, welken onder Spartacus voor hunne vryheid gestreeden hadden. Men spreekt van eene wet van Constantinus, die alle de Jooden verpligt om op Paasschen varkensvleesch te eetenGa naar voetnoot(b); deeze wet is allenlyk belagchelyk; maar, die van Constans, welke ydere Jood, die eene Christinne trouwt, of een slaaf besnydt,Ga naar voetnoot(c) ter dood veroordeelt; en die van Leo Isaurus, die deeze ongelukkigen beveelt van zig te laaten doopen, onder bedreiging van leevende verbrand te wordenGa naar voetnoot(d), zyn zo barbaarsch als ongerymd. Eene vervolging, door een volstrekten Vorst of dwingeland verwekt, is de geessel van een oogenblik; maar zogenaamde geloofswetten, geheiligde voorschriften van eene wreede dweepery, zyn eeuwige bronnen van ramp en jammer in yder ongelukkigen burgerstaat, daar zy stand grypen. Ik vergelyk dezelve by die Eilanden van de nieuwe wereld, alwaar Columbus de ysselykste en schandelykste onzer ziekten vond, en alwaar de Reizigers onophoudelyk nieuw smetgift gaan haalen, om den oorsprong van ons bestaan in onze wereld te vergiftigen. | |
§. 2. Onder de Kalifen.Terwyl de Keizers de Jooden vervolgden, om hen te verpligten van zig te laaten doopen, martelden de Kalifen hen, om hen te dwingen van Musulmans te worden. Hakem beval aan de regters van Egypte, hen met stokken te laaten slaan, om hen te bekeeren. Motawakel onderscheidde hen van de overigen zyner onderdaanen, door hen te verbieden van anders dan op Muilezels of Ezels te ryden; en Abdallah, een der vermaardste | |
[pagina 229]
| |
Generaals onder de Arabieren, deedt hen met een gloeijend yzer in de hand brandmerkenGa naar voetnoot(a). Dit zwervend volk, even haatelyk voor de beide Godsdiensten, die uit hen gesproten waren, sleepte hunne elendige dagen onophoudelyk voort, tusschen den dood en de schande. Even zeer het verlaaten van hun Vaderlyk geloof, als de doodstraffen, dugtende, was het des te meer te beklaagen, om dat, het geen ten minsten de troost is van andere verdrukten, de onbillyke menigte hen nooit wegens den haat en de verdrukking der Vorsten beklaagde. | |
§. 3. In Duitschland.De eerste storm, die tegen de Synagogen in Duitschland opstak, wierdt door de Kruistogten verwekt. Die domme geestdryvers, door de vlammende hebzugt hunner geestelyke en wereldlyke geleiders aangehitst, waanden zig in gemoede verpligt te zyn, de Jooden om hals te brengen, om zig tot de slagting der Musulmannen te bereiden. Men maakte dan een aanvang met 1,400 derzelver te Mentz te vermanden, en de yver, of liever woede, dier verbranders wierdt met zo weinig voorzigtigheid bestierd, dat de vlammen der Hebreeuwsche huizen die der andere inwooneren aanstaken, en de halft van de Stad in de assche leiden. Te Trier vermoordden de Joodsche vrouwen, haare beulen, met de kruisen op den arm ziende aankoomen, haare eigen kinderen; zeggende, dat zy hen liever in Abrahams schoot wilden doen overgaan, dan den Christenen ten prooi geevenGa naar voetnoot(b). De woede der Kruistogtenaaren scheen zig toen aan derzelver slagtoffers medegedeeld te hebben; maar die der Hobreeuwen was het haastig uitwerkzel eener dolle wanhoop; terwyl die hunner vervolgeren geen ander beginzel hadt dan eene langzaame boosheid; eene overdagte zugt om onschuldig bloed te gaan plengen; eene afgryslyke Godsdienstigheid, om zig, ter verheerlyking van den goedertiernen Vader des Menschdoms, tegen de jammerkreeten der rampzaligen te verharden. De razerny van het onstuimig krygsvolk wierd eindelyk moede; maar de vervolging tegen de Jooden bleef steeds aanhouden. Te Frankfort beschuldigt men hen, dat zy de bekeering van eenen hunner medeburgeren verhinderd hadden. Straks koomen de ingezetenen der Stad op de been, en men doet 180 dier ongelukkigen in de vlammen omkoomenGa naar voetnoot(c). In 't jaar 1286 leide men hen in Beyeren de ongerymde misdaad te last, van een kind aan Adonaï opgeofferd te hebben. | |
[pagina 230]
| |
Men onderzogt niet, of 't mogelyk ware, dat menschen, die de boeken van Moses als Goddelyk erkenden en volgden, zig aan eene offerhande konden schuldig maaken, door Moses zo streng verboden; en men verbrandde hen in hunne Synagoge.Ga naar voetnoot(a) Zesentwingtig jaar daarna, joeg eene gelyke ongerymde, en bespottelyke, lastering een gedeelte van Duitschland tegen hen in de wapenenGa naar voetnoot(b). Een Boer beschuldigde een Rabyn van eene Hostie stolen te hebben. Het grauw, den gruwel der verwoesting in de Heilige plaatse meenende te zien, viel de Jooden in verscheiden Steden tevens op 't lyf, en maakte zig eene eer en pligt van hen te vermoorden. In 't jaar 1492, wierdt dit wreed tooneel eener woeste dweepery, te Mekelemburg herhaald, en men voegde 'er nog nieuwe trekken by. Een dweeper gaf voor, eene bebloede Hostie gevonden te hebben; hy besloot 'er uit, dat zy met een mes gesneeden moest zyn. Maar wie kon anders een mes op eene Hostie zetten dan een Jood? Op dien wissen grond van beschuldiging veroordeelde men dertig menschen om levendig verbrand te worden; de vrouwen en kinderen waren, zo wel als de mans, in dit vonnis begreepen. Eene Moeder doodde in haare wanhoop twee haarer kinderen, om hen te onttrekken aan de wreede straf, die hen dreigde; maar de Christenen, (goede God welk een naam voor zulke monsters!) rukten het derde uit haare armen, en wierpen het voor haare oogen in den brandstapelGa naar voetnoot(c). Eene meer verlichte Eeuw heeft de menschelykheid in Duitschland doen herleeven. Zy is egter nog verre af van tot haare volkomenheid geraakt te zyn; daar zyn zelfs in de wetten nog voetspooren van de oude barbaarsheid voor handen. - Zie hier den Eed, welken men in Hongarye een Jood verpligt te doen, om tegen een Christen te mogen pleiten. ‘Ik zweer by den levendigen God, enz. Zo ik meineedig ben, dat de Aarde zig opene om my te verzwelgen, gelyk Dathan en Abiran! Dat de Melaatsheid, waar van Elisa Naäman verloste, my overvalle! Dat ik terstond worde aangetast door vallende Ziekte, door bloedvloeijing, en door de Pest. Dat myn Lighaam en myn Ziel te samen vergaan! Dat ik nooit in den schoot van Abraham koome! en dat Adonaï my, door zyne Goddelyke kragt, uit het boek des levens uitschrappe!’ Daar is een merkelyk onderscheid tusschen dezen belagchelyken Eed, en het geloof, dat men in Engeland aan een Kwaaker, en in Holland aan een Mennoniet, op zyn enkel ja of neen, geeft. | |
[pagina 231]
| |
§. 4. In Italie.Hoe konden de Jooden hier het Zwaard der vervolging ontkomen! Het Concilie van Elvire hadt reeds den Christenen verboden met eenen Jood spyze te nuttigen, op straf van uit de Kerk gebannen, en derhalven aan allerleie verschriklykheden, in en na dit leven, overgeleverd te worden. De bloedraad der Inquisitie was inzenderheid werkzaam tegen de Jooden; en de Pausen beyverden zig dikwils, om de brandstapels aan te steeken, daar de elendige overblyfzels van hen, die zig Abrahams geslagte noemen, op geofferd moesten worden. Johannes XXIII drong, in het begin der vyftiende Eeuw, het Spaansche Hof, om deeze geboren vyanden van den Christelyken naam uit te roeijen; en de Koningin Regente, den zagten raad van den Vader der Geloovigen volgende, dwong 16,000 Jooden hun geweten te verkragten, en veroordeelde de anderen tot verschillende doodstraffenGa naar voetnoot(a). Pius V vatte het vóór twee Eeuwen nog beter aan, en poogde hen allen, als 't ware, met eenen slag, den strot af te snyden. Hy bliksemde eene bul tegen hen, waarin hy hen beschuldigde van verraad, van tovery, van vergiftigingen, enz.Ga naar voetnoot(b) Dit was door geheel Europa de alarmklok tegen deeze ongelukkigen trekken. Gelukkig veinsde men dezelve niet te hooren; niet om dat men den dolk der dweepery in de schede wilde houden, maar om dat men bang was, dien uit de handen der Pausen te ontvangen. In 't midden dier algemeene samenzweering tegen de menschelykheid, toonde Venetie steeds die wysheid, welke oud Rome waardig was. In 't jaar 1226, hadt men de Jooden van Trente beschuldigd, van den zoon eens handwerkers, in eene tover-offerhande, omgebragt te hebben. De Raad verachte die lompe vertelling, en het bygeloof troostte zig wegens die verachting, door het gewaand geval te laaten schilderen, om die Schildery in een Kerk te laaten ophangen. Men vertoonde daarin de knyptangen, waarmede dit kind zou gemarteld zyn, de naalden die gebruikt waren om zyn bloed uit te haalen, en de koppen, waar uit men dat bloed gedronken hadt. Omtrent twee Eeuwen daarna kreeg Sixtus IV, de tweedragt in Venetie willende zaaijen, in 't hoofd, om het gewaande Slagtoffer der Synagogen te kanonizeren. Nauwelyks hadt de nieuwe Heilig een dienst, of het grauw van Trente viel op alle de Jooden dier Stad, en bragt hen moorddaadig om. Die woede was op 't punt van zig door al het gebied van de Republiek te verspreiden, toen de Raad aan de Magistraat van Padua schreef, dat de Jooden verdienden behandeld te wor- | |
[pagina 232]
| |
den als menschen; dat het gerugt, te Trente verspreid, ongegrond was; en dat de noodlottige gevolgen der nieuwe Kanonizatie te wyten waren aan bedoelingen, welke zy niet liefst onderzoeken wilden.Ga naar voetnoot(a) Sixtus IV hoorde dit met spyt, maar hy dorst geen Raad in den banslean, die een ontzaggelyk leger onder zyne orders hadt. De Schildery wierdt niet gescheurd, de Heilig bleef in de Legende; maar de vervolging hield op. | |
§. 5. In Spanje.De Tyrannen van de nieuwe wereld hebben zo wel tegen Israël als tegen Amerika gewoed. Men vindt, in 't Visigotisch Wetboek, eene oude wet, waar by yder Jood, die zig niet laat doopen, tot honderd Zweepslagen en uitbanning veroordeeld wordtGa naar voetnoot(b). Die wet, gelyk men begrypen kan, maakte niet één Christen, en duizenden huichelaars. In de dertiende Eeuw verwekten de Kruisgangers van alle volkeren van Europa, te Toledo verzameld, zulk eene geweldige vervolging tegen de Jooden, dat de vermaarde Abarbanel zegt, dat 'er meer Jooden uit Spanje gedreeven wierden, dan God door den dienst van Moses uit Egypte hadt doen gaan.Ga naar voetnoot(c). Schoon die rekening ongetwyffeld veel vergroot is, moet men zig ondertusschen geduurig verwonderen, over het getal der Jooden en hunne voortteeling; byzonderlyk in Spanje, in weerwil van de Vifigothische wet, het Concilie van Elvire, en den dommen haat der Koningen. Onder de regeering van Alphonsus X, wierpen drie Devooten een lyk in 't huis van een Rabbyn, en beschuldigden denzelven, van dien persoon vermoord te hebben. Het volk vliegt terstond op, en brengt te Orsona en te Palma alle de Jooden, die hen ontmoeten, om 't leeven; vooral de zulken, welker goederen waardig waren geplunderd te worden.Ga naar voetnoot(d) In de veertiende Eeuw verzamelde een Priester, die uit zyne Kerk was gejaagd, en een afvallige Monnik, eenige Proselyten, en gaan met dezelven de Jooden in Navarre ombrengen. Zesduizend werden in de eene Stad van Estella gedood.Ga naar voetnoot(e) Zie daar dan een snooden Priester, een afvalligen Monnik, en drie Schurken, die het lot van een Natie beslissen. Hoe geweldig moet men niet beeven voor onkunde en bygeloof! Onder de regeering van Alphonsus XI beschuldigde men een | |
[pagina 233]
| |
Jood, van gewaterd te hebben in een kelk, welken men in eene processie staatelyk omdroeg. Straks tekenen de Koning en zyn Raad een Edikt, waar by de Jooden voor altyd uit Spanje gebannen wierden. Gelukkig voor de eer des Konings, verzogt de Kroonprins, die meer gezond verstand hadt dan de Raad van Kastilie, dat het vonnis op nieuws onde zogt mogt worden; en men bevond, dat de eenige Misdaadiger een jonge Chisten was, die by toeval eenig water op een Priester gestort hadt.Ga naar voetnoot(a) Zulk een geval mogt men verwagten, dat het Hof voor altyd de oogen zou geopend hebben; doch, in 't jaar 1492, kwam 'er een bevelschrift van Isabella en Ferdinand, waar door 800,000. Jooden uit Spanje gedreeven wierden. Na dit godvrugtig werk schonk Alexander VI aan Ferdinand den tytel van Catholyken Koning. Eenigen tyd daar na strekte Emmanael, Koning van Portugal, die ook zin hadt aan den tytel van Katholyk, de barbaarsheid nog verder uit. Hy verbande de Jooden uit zyne Staaten, en verboodt hen, de zulken hunner kinderen mede te neemen, die beneden de veertien jaaren oud waren. Die menigte van vlugtelingen vonden even weinig veiligheid op Zee als te land. De Scheeps-Kapiteins lieten de Vaders sterven, terwyl de Matroozen de Moeders schoffeerden, en de Priesters de agtergebleven kinderen martelden om 'er Christenen van te maaken.Ga naar voetnoot(b) Verscheiden Historieschryvers hebben de Spanjaarden gepreezen, dat zy de Jooden vervolgd de Mooren gebannen, en de nieuwe wereld veroverd hebben. Ik zou mogen vraagen, of tien Eeuwen wysheid en deugd drie zulke misdaaden tegen 't menschelyk geslagt konden goedmaaken. | |
§. 6 In Engeland.De Jood en de Kwaaker zyn thans menschen te Londen. Dit is altyd zo niet geweest; en 't is eenige verstroosting voor de overige Natiën van Europa, te verneemen, dat 'er een tyd was, waar in die beroemde Engelschen zo barbaarsch waren als zy. Men geloofde, in de elfde Eeuw, vry algemeen aan betoveringen; en dewyl dit de misdaad was der zulken, aan welken de nyd geene andere wist aan te tygen, mistte men niet, van 'er de Jooden mede te beschuldigen. Zommigen hunner hadden het gewaagd, om de Krooning van Richard by te woonen; en het volk kreeg in 't hoofd, dat zy hem mogten betoverd hebben. Men vervolgde een jaar lang alle Jooden, die in Engeland handel dreeven, en veelen hunner wierden omgebragtGa naar voetnoot(c). In zeker Volks- | |
[pagina 234]
| |
oproer bemagtigden de Jooden, om zig aan het geweld hunner vyanden te onttrekken, de Stad York, en beslooten zig daar te verdeedigen. Men belegerde de Stad, en welhaast verzogten de belegerden te Kapituleeren. Die genade zouden de Engelschen thans aan geene Zeeschuimers of Wilden weigeren; maar zy weigerden dezelve toen aan de Jooden. Deeze, door wanhoop verwoerd bragten hunne vrouwen en kinderen om; beslooten zig in 't paleis, staken het in de brand, en verteerden tot den laatsten man in de vlammen.Ga naar voetnoot(a) Wy spreeken niet van andere kwellingen den Jooden aangedaan, om zig van hunne goederen meester te maaken; de armoede is niets in vergelyking van de wreedheden, die wy aanroeren. Een byzonderheid egter kan ik niet voorby te melden, om dat zy, in meer dan één opzigt, aanmerkelyk is. Jan zonder Land pynigde de Jooden, om hen geld af te perssen. Jan van Bristol weerstondt die pyniging, en de Tyran, over zyne standvastigheid verwonderd, beval hem te ontbinden, en geen verder leed aan te doen, dan hem dagelyks éénen tand uit te trekken, tot dat hy de gevorderde som betaalde. De Hebreeuw verdroeg dit zeven dagen lang; maar toen men den agtsten tand kwam haalen, betaalde nyGa naar voetnoot(b) De geweldigste vervolging, welke de Synagoge in Engeland heeft moeten ondergaan was onder de regeering van Eduard. De Hongersnood en de Pest hadden een gedeelte van het Eiland ontvolkt; de dweepers stelden dien dubbelen ramp op rekening der Jooden; en de Koning besloot, om de lugt te zuiveren, en den overvloed te doen herleeven, dit volk ter dood te brengen, of te bekeeren. Hy liet twee groote Tenten op den oever der Zee oprigten; boven de eene pronkte een kruis, en voor de andere was de beeldtenis van den Pentateuchus. De Jooden, die in de eerste tent wilden gaan, wierden als Christenen beschouwd; de meesten traden in de tent van Moses, en wierden, naarmaate dezelve vol raakte, gedood en in Zee geworpen.Ga naar voetnoot(c) De Jooden bieden thans den Koning van Engeland een request aan, op den dag zyner huldiging. Zy gehoorzamen de wetten, en zy zyn verknogt aan den Staat; zy eeren de Martelaars hunner Natie; en de Engelschen durven de naamen hunner Voorouderen, die tegen dezelve gewoed hebben, ten opzigte der Jooden, niet noemen. | |
§. 7. In Frankryk.De beschaafde Franschen hebben zekerlyk geen reden, om andere volkeren verwytingen, met betrekking tot deze vervolgingen, | |
[pagina 235]
| |
te doen. Onder Charlemagne beschuldigde men de Jooden, van de Saraseenen in Languedoc geroepen te hebbenGa naar voetnoot(a). Die Vorst, welke gewoon was met staal, vuur, of koord te bekeeren, offerde de Hebreeuwen op aan de woede van geestdryvers en bedriegers, die zig Christenen noemden; deedt de hoo den der Synagogen sterven; en beval, dat in 't vervolg alle de Jooden, te Toulouse woonende, driemaal 's jaars aan de deur van de Hoofdkerk, een slag aan 't hoofd ontvangen zouden. Onder de regeering van Karel den Kaalen was het slegts de Syndicus, of de eerste opziener, die dezen klap in den naam zyner natie plegtig ging ontvangen. Men begon vervolgens, zelfs in Languedok, te vermoeden, dat het met het natuurlyk regt streedt, de kinderen te vervolgen, om dat men de Vaders mishandeld hadt; en memand kreeg langer oorvygen. Philippus Augustus, nog bygelooviger, en zeekerlyk barbaarscher, dan Charlemagne, verbande alle de Jooden uit Frankryk, en nam hunne goederen in beslag: om den dood van een jongman te Parys, wien men zeide, dat zy gekruisigd hadden, te wreeken.Ga naar voetnoot(b) Eene vry gewoone beschuldiging, gelyk men reeds gezien heeft, als men geene beschuldiging hadt. Zelfs onder betere Vorsten hadden de Jooden veel te lyden, om dat het volk met den dood van een slegten Vorst niet terstond van zyn bygeloof en blinden haat herkoomt. De Parysenaars kreegen, onder de regeering van St. Louis, in 't hoofd, dat het een standvastig gebruik in de Synagogen was, op vrydag vóór Paasschen, kinderen aan Jehova te offeren. Straks koomt het volk op de been, en valt op alle de Jooden, die het aantreft; die woede slaat vervolgens naar de Provintiën over, en 2,500 dier ongelukkigen, die hun geloof niet verzaaken wilden, sneuvelden.Ga naar voetnoot(c) Het beste gedeelte der Natie betreurde deezen moord; de overigen gingen hunne schuld in een Kruistogt uitwisschen. St. Louis. in Asie gevangen, gaf een edikt uit, waarby alle Jooden gebannen wierden uit een Ryk, daar hy toen niet regeerde.Ga naar voetnoot(d) Zy kwamen te rug, en Philippus de Schoone verdreef hen op nieuw, om zyne geldmiddelen te herstellenGa naar voetnoot(e). Eindelyk wierdt dit zwervende Volk, in 't jaar 1358, volstrekt verbannen; 'en 't is enkel by oogluiking, door een wyzer, geest der Eeuwe, dat de Jooden thans in Frankryk geduld worden. | |
[pagina 236]
| |
§. 8. In Persie.Persie is het toneel van den laatsten volks ramp, dien de Joodsche Natie in onze oude wereld ondergaan heeft. Het voorval, dat 'er aanleiding toe gaf, verdient in de jaarboeken der Wysgeerte bewaard te worden. In de zestiende Eeuw beval de Sophy Schach Abbas, den Rabbynen den tyd te bepaalen, binnen welken de Messias verschynen zoude, met belofte dat het geheele Ryk zig aan hem zou onderwerpen, zo hy op dien tyd verscheen; maar ook, onder beding van hunne zyde, dat zy Mahometh als hunnen Propheet erkennen zouden, zo de voorzegging niet bewaarheid wierdt; en ondertusschen twee millioenen gouds betaalen voor 't wachten. De Jooden bepaalden zeventig jaar, en gaven hunne voorzegging in geschrift over. De Sophy stierf, en zyne Opvolgers, door andere voorwerpen afgetrokken, dagten 'er niet aan, tot dat Abbas II, in 1663, dit geschrift gevallig in handen kreeg; waarop hy, met overleg van zynen Raad, alle de Hebreeuwen, in zyne Staaten verspreid, zonder onderscheid van ouderdom of kunne, liet ombrengen; en na deeze heilige slagting zyn 'er geene Jooden meer in Persie.Ga naar voetnoot(a) |
|