Hoe, Vader, zyt gy hier ook op den oever gesmeeten?
Neen, Zoon; maar een wederzen van de wereld gekreegen hebbende, keerde ik na deeze plaats, om de verzoeki gen daar van te vermyden, en om Hemelsche dingen betragten.
Een zeer geschikte plek gronds, in de daad; want gy kunt weinig anders dan den Hemel zien. Ik durf zeggen, dat gy op 't midden van den dag, een star zo goed zoudt kunne zien als of gy in een diepe put waart. Maar ik bid u, goede Vad r, kunt gy my een weinig te eeten geeven? Ik heb deeze d ie dagen niet anders dan Schelpvisschen geëeten.
Met al myn hart, myn Zoon! tree in, daar is myn Kluis. Ik zou zo het middagmaal gaan houden toen ik u hoorde.
Ik dank u Vader! - Ha! heerlyke Visch! goede Salaad! en Wyn ook! en geen kwaad verblyf waarlyk. - Gy zoudt hier zeer aangenaame dagen kunnen slyten, Vader, indien gy iemand hadt om nu en dan mede te praaten. Een aartig jong, praatig Meisje, zou zelfs dit plekje gronds vermaaklyk doen worden; doch ik heb geen denkbeeld van een leeven als een Kluizenaar, v lstrekt op zichzelven alleen.
Godsdienst en Wysbegeerte verschaffen my aanmerkingen, die de plaats van verkeering bekleeden.
Wat den Godsdienst betreft, heb ik, teen ik de laatste keer te Lisbon was, aan St. dominicus eene gelofte gedaan, dat ik, zo lang de Inquisite duurde, nooit over denzelven zou spreeken. - Maar wat de Wysbegeerte aanbelangt, ik ben in Engeland geweest, Vader, en heb van dezelve zulk een voorraad opgedaan, dat ik geloof u te zullen kunnen staan. Kom laat ons een geschilstukje onder handen neemen.
Ik heb geen lust tot twisten; waarom zou ik geschil voeren?
Om uwe Wysbegeerte te toonen, zekerlyk,
En is dit het gebruik der Wysbegeerte?