| |
Onderrigtingen in het vervaardigen van landschapsgezigten, of het fraay aanleggen van den grond, op lusthoven.
Uit het Fransch van den Heer r.d. gerardin, Markgraaf van D'Ermonville.
‘Men moet met reden zich verwonderen, dat daar de Dichters en Schilders, van alle eeuwen, zich bevlytigd hebben om de schoone eenvoudigheid der Natuure af te beelden, en daar
| |
| |
een ieder de schoonheden hunner kunststukken bewondert en gevoelt; men eerst zeer laat bedagt geweest is; om aan hunne beschryvingen en tekeningen een daadlyk bestaan te geeven; of, met andere woorden, het ondernomen heeft, het oorspronglyke te leveren, waar van het naamaakzel hun zo veel genoegen schenkt. De Markgraaf D'Ermonville heeft, eindelyk, zyne aandagt laaten gaan om dit aangenaame der Kunste op de Natuur over te brengen; van de regels door hem opgegeeven, en door hem gevolgd op zyne Lustplaats niet verre van Parys, ontleenen wy de volgende algemeene onderrigtingen, die, zo wy vertrouwen, een gedeelte onzer Leezeren zullen welgevallen.’
Een inneemend Natuurlyk Landschap rondsom een Landhuis te vormen, is een veel zwaarder taak dan die eens Landschapschilders; die niet te min dikwils feilt in zyne kunstige ontwerpen, schoon zyne verbeelding een onbeperkt veld hebbe, ten opzigte van de keuze en schikking zyner voorwerpen; en, schoon hy eene volkome vryheid bezitte in de keuze van zyn gezigtpunt van de Lugtsgesteltenis, de mengeling van licht en schaduw, en van alle andere toevallige omstandigheid, die hy tot het voltrekken van zyn ontwerp noodig keurt.
Het voortbrengen van een schilderagtig uitwerkzel, door den voeglyken aanlee van een grond, en andere voorwerpen, die het bovengemelde naturlyke Landschap uitmaaken, hangt af van de keuze der meest behaageendste gedaanten, de fraaiheid der afdeelingen, en afstanden in 't verschiet, van de behoorelyke verheffing en het doen uitkomen der verschillende voorwerpen, door eene gepaste mengeling van licht en schaduw; van aan dezelve de betoverende kragt der verscheidenheid by te zetten, door ze in verschillende gezigtpunten en onderscheide lichten te vertoonen, als mede van de vereenstemming der klerren; en bovenal van die gelukkige ongemaaktheid, welke voor het onderscheidend kenmerk van de Natuur en het Bevallige mag gehouden worden. - Aan gronden, volgens deeze denkbeelden aangelegd, geeven wy den naam van Landschap.
Het groot en hoofdbeginzel is de éénheid en zamenvoeging van eele Ontwerp. Ten dien einde moeten alle de Voorwerpen, die gezien kunnen werden, uit hetzelfde punt ondergeschikt worden aan 't zelfde Landschap; mede uitmaakende deelen van 't gansch geheel weezen; en door derzelver betrekking en zamenvoeging medewerken tot het voortbrengen van 't algemeen uitwerkzel.
De volgende werkdaadige onderrigtingen, zullen dit uitwerkzel te wege brengen.
Naardemaal het Huis, rondsom 't welke de kunstcieraaden der Natuure gemaakt moeten worden, het voornaame punt is, om ze uit te zien, behoort de Vervaardiger van het ontwerp van daar een overzigt te neemen van de Diepten en Hoogten, de Verge- | |
| |
zigten, de Planta ien, de Gebouwen, of zulke andere voorwerpen als hy voorheeft in de volvoering van zyn plan te hrengen. Uit deezen stand moet hy beoordeelen wat de ligging toelaat; uit deezen stand moet by, desgelyks, ontwerpen alle de byvoegzels, noodig tot het voltooijen van zyn Landschap.
De noodzaaklykheid om een volkomen uitgewerkt plan te vormen eer een eenig gedeelte van het werk wordt aangevangen, blykt uit de enkele overweeging van de moeilykheid in het verbeteren van ééns begaane misslagen, en de kosten, die, in zulk een geval, noodwendig ontstaan uit het weder bewerken van den grond, het veranderen der beplantingen, der gebouwen tot cieraad geschikt, en der kanaalen.
Dit ontwerp behoort, wyders, niet alleen te bestaan in het hoofd, en af te hangen van de hand des voltrekkers; maar, om wel te oordeelen over het uitwerkzel, eer het zelve volvoerd is, moet het met de daad op papier, of doek, gebragt worden. Hierom behoort een Landschapschilder eerst eene schets van het beoogde werk te ontwerpen; en, naa dat deeze de noodige verbeteringen ondergaan hebbe, moet men dezelve kleuren, in zulker voege, dat ze eene volkome afbeelding uitlevere van het bedoelde stuk werks. Ik dring zeer aan op de voeglykheid en voorzigtigheid van deezen eersten stap, en beklaag de moeilykheden die men zomwylen heeft, en de kosten die er op loopen, als men deeze handelwyze niet volgt, eer men verbeteringen of veranderingen maakt.
De volgende wyzen om de tekening der schilderye op den grond over te brengen, kan men in agt eemen, om in de da de uitwerkzels voort te brengen, die in de schildery bedoeld worden, ten opzigte van de schikking der onderscheide voorwerpen derzelver afstanden, onderlinge evenredighede en de gemaklykheid om alles te volvoeren. De stand, waar in de tekening gemaakt word, moet het punt weezen van waar men de noodzaaklyke waarneemingen, ten dien einde, doet.
Voor eerst. De onderscheide vakken van beplanting, zy van hoogopgaande hoomen of laag hout, die, door derzelver schikking de tusschenvakken moeten vullen, of, om zo te spreeken, de schermen van het tooneel weezen, door welke het Landschap een verschiet krygt, moet men bepaalen, door het opregten van staaken, op elke afdeeling, aan welke men wit doek hebbe uit te spannen, in hoogte afneemende, naar maate van de afstanden in 't verschiet.
Ten tweeden. Om een recht denkbeeld te vormen van het uitwerkzel der onderscheide gedaanten, uitsteekende punten, en verschillende Voorgevels, der Gebouwen, die men beoogt in 't gezigt te brengen, moet, in stede van enkel eene grondtekening te ontwerpen, het op te regtene gebouw aangeduid worden, door het opregten van stokken, die de gedaante of de omtrekken der
| |
| |
beoogde gebouwen verbeelden, op welke men doek moet uitspannen van eene dergelyke kleur als de schildery aan de hand geeft. Door deeze middelen wordt het uitwerkzel voor 's hands gezien en bepaald; en de arbeider heeft een model van het uiterlyk aanzien, genoegzaam om hem in de volvoering te helpen.
Ten derden. Om de zwaarigheid te voorkomen van het bepaalen der nette oppervlakte des waters, zo als het uit het Huis gezien wordt, hebbe men wit doek op den grond uit te spreiden, volgens de ligging, de uitgebreidheid, en de gedaante des waters, in de schildery uitgedrukt.
Ten vierden. De buitenkanten der Plantadie, de wendingen der Paden, en de Waterkanten, moeten bepaald worden door kleine stokken in den grond geslaagen, volgens het voorschrift des Tekenaars; aan deeze moet men touwen spannen, en den grond dus afgeperkt, met de spaade uitmerken.
Ten vyfden. De uitwerkzels, die enkel staande Boomen en Groupen zullen doen, hebbe men op eene dergelyke wyze te bepaalen.
Zonder deeze voorzorgen kan men niet verwagten, dat de Werkman de onderscheide deelen van het opstel, naar eisch, zal volvoeren; de bekwaamste Tekenaar zal menigmaal zwaarigheid vinden om het op papier te brengen, zonder het wel te bepeinzen en te verbeteren.
Het verband van het Huis en de daar digt bygelegene gronden met het verdergelegene land, moet noodwendig in aanmerking genomen worden, om de eenheid van 't geheel te bewaaren. Om dat geen voort te brengen, 't welk men de eenstemmigheid tusschen de deelen der tekening noemt, hebbe men deeze voet te houden
Indien de gedaante en grootheid van het Lusthuis een uitgestrekt Landschapsgezigt vordere, hebbe men het verschiet uit te breiden, en de afgelegenste gezigten moeten, als 't ware, het Huis toegeëigend en daar mede vereenigd worden, door het vermeerderen der zyd hermen, van welke wy boven gesprooken hebben, op des Bezitters eigen grond. Buiten dit zou de verder gelegene grond nauwlyks een schilderagtiger uitwerkzel voortbrengen, dan opgeleverd wordt door den agtersten scherm van een tooneel van de zydschermen ontbloot.
't Is nauwlyks noodig hier by te voegen, dat, om dit verband te bewaaren, de noodzaaklyke scheiding, tusschen des Eigenaars gronden, rondsom het huis en het verder afgelegen land, voor 't oog bedekt moet worden, door middel van een digte heining of eenig ander behoedzel, op dat 'er geene breuke in het ontwerp zich opdoe.
Eene overeenkomst tusschen de afgelegene voorwerpen, en die nader aan het oog zyn, hebbe men ook in agt te neemen. Dus, indien het gezigt bepaald wordt door eene Stad, mogen
| |
| |
ook andere Gebouwen, die in een grootschen smaak zyn, in het zamenstel plaats vinden; maar indien Dorpen een gedeelte van het verschiet uitmaaken, mag men 'er ook Huizen van een eenvoudiger bouwtrant invoeren. Dezelfde aandagt wordt vereischt in het zamenvoegen van vergelegene bosschadien met de nadere beplantingen. De kleuren ook van de digtbygelegene gronden moeten beantwoorden van de verdergelegene, 't zy Weid- of Zaailanden.
Naardemaal elke soort van genot verzwakt, zo niet geheel vernietigd wordt, door het aftrekken van de aandagt; en dewyl het gezigt, het verrukkendst van alle zintuigen, binnen zekere paalen wil beslooten worden, om, zonder zatheid, voldoening te ontvangen, zo is het noodig, om de aandagt van den beschouwer te bepaalen, als mede om zyn oog te leiden, en het vergezigt te verbeteren, dat het natuurlyk Landschap een' voorgrond hebbe, zamengesteld uit digte Plantadien, Hoogten of Gebouwen. Deeze bepaalen, op de wyze van den voorgrond in eene schildery, of de voorscherm van een tooneel, door 't geheele ontwerp te bevatten, het gezigt, en rigten 't zelve tot de afgelegener voorwerpen, en de tusschen beide komende vakken der zydschermen; die beiden desgelyks, door deeze middelen, tot een grooter afstand kunnen verschooven worden.
Het onderscheid tusschen een wyd landgezigt, of liever vlakte, en een bepaald en schilderagtig gezigt, geschikt naar de evenredigheden of den styl van het Huis, hebbe men niet te vergeeten. Het laatste heeft ten kenmerke, dat het nauwkeurig beperkt en uitgemerkt is, door een voorgrond, en andere omstandigheden, welke ontbreeken in het verschiet dat zichzelve aanbiedt, by voorbeeld van den top eens bergs, en eigenaartiger eene Kaart dan een Landschap mag heeten.
Dus verre de beginzels, noodzaaklyk tot het algemeen uitwerkzel des zamenstels als een geheel angemerkt, te nedergesteld hebbende; of van het voornaam Landschap, zo als het uit het Huis, het gezigtpunt, gezien wordt, meeten wy voorts treeden tot een breedvoeriger verslag van de mindere deelen waar de verbeelding een pad mag voorschryven van het Huis loopende door verscheide schoone en verschillende tooneelen: en derwaards, langs eenen anderen weg, wederkeerende.
Hoe meer de Natuur gedaan heeft ten voordeele van een byzonderen plek gronds, hoe minder de Mensch te doen hebbe; doch 'er is geen plaats, of zy heeft haare byzondere voordeelen en onderscheidend character. Ingevolge hier van is het mogelyk alle soorten van gronden te verfraaijen, 't zy bergagtige, 't zy vlakke, 't zy eene valei of een ouderwetsche Hof met recht loopende paden. Overal kan de Kunstenaar zyne kunde, smaak, en kieschheid toonen, ten opzigte van zulke openbaare wegen als by of over den welaangelegden grond heen loopen. Naa behoore- | |
| |
lyke afschuttingen gemaakt te hebben voor het Hu, den Tuin, des Hoveniers wooning, moeten de wegen opengelaaten worden voor 't algemeen: dewyl het tooneel grootlyks verleevendigd wordt door de voorwerpen, welke zy opleveren.
Landschappen van dien aart, als wy hier beschreeven hebben, kunnen geschikt worden naar allerlei Standen, Huizen, Persoonen van welk een rang en staat, en gronden, van welk een grootte ook: de kleinste Tuinen niet uitgezonderd, indien zy slegts niet met muuren geheel omzet of, aan alle kanten met hoogopgaande gebouwen omringd zyn. Ten bewyze van dit voorstel mogen wy ons beroepen op de Landschappen in verschillenden styl en naar onderscheide afmeetingen voorgesteld, door nicolaas poussin, sebastiaan bourdon, p.p. rubbens, gaspar poussin, claude lorrain, richard wilson, john smith, antony watteau, nicolaas berchem, herman den Italiaaner, paul peter, den jongen teniers en veele anderen. In deeze vondt men de onderscheide Characters of styl, als de heldhaftige, de edele, de ryke, de fraaije, de wellustige, de eenzaame, de wilde, de stille, de eenvoudige, de bedaarde, de boersche, enz. Het ontwerp en de cieraaden van elk deezer zamenstellen behooren voeglyk geschikt te worden naar het gebruik der byzondere Eigenaaren.
Het is noodig den tekenaar of ontwerpmaaker te waarschuwen, tegen naavolging of het slaafsch naatekenen van eenigen anderen Meester dan de Natuur: dewyl de naamaakzels altoos by oorspronglyke stukken te kort schieten; elke plaats verschilt ook in eenige omstandigheden van andere, er vordert dus een onderscheiden ontwerp; en eene verscheidenheid van ontwerpen maakt het grootst cieraad eens lands uit.
De voorwerpen, die een Landschap uitmaaken, zyn Houtgewas, Water, en Gebouwen. Het Houtgewas wordt, om een schilderagtig uitwerkzel hervoort te brengen, voornaamlyk op de volgende wyzen gebruikt. - Voor eerst, tot het maaken der laanen in 't verschiet, of den voorgrond, en zydschermen, om het vergezigt met het Huis te vereenigen. Ten tweeden, om anders vlakke landen eene verheffing te geeven. Ten derden, om onaangenaame voorwerpen te bedekken. Ten vierden, om een ingebeelde uitgestrektheid te geeven aan water of andere behaaglyke voorwerpen, door derzelver einde te verbergen. Ten vyfden, om aangenaame buitenkanten te vormen zo aan 't water als aan den grond.
Men kan de Boomen onder drie algemeene afdeelingen begrypen en onderscheiden, in Bosch-boomen, als Eik, Olm, &c. Waterboomen, als Populier, Wilg &c. Berg-boomen, als Pyn-boomen en Ceder-boomen &c. Groote Plantadien van Bosch-boomen behooren op den voorgrond aangelegd te worden, dewyl derzelver hoogte veel doet tot het vergezigt.
Ik kan myne goedkeuring niet geeven aan de handelwyze om
| |
| |
Boomen van onderscheide groen op eene ry te planten: men stelde zich voor om dusdoende de schynbaare lengte der Plantadie uit te strekken, door het verflauwen der kleuren van zwaarder tot ligter groen overgaande. Het is te vergeefsch eenig gezigtkundig bedrog te veroorzaaken door deeze middelen: dewyl deeze onderscheid tinten niet onderscheiden kunnen bemerkt worden, dan in een kleine bloem- of plaisiertuin.
In de afgelegener deelen eens Landschaps zal de verscheidenheid van groene kleuren veel meer afhangen van de uitwerkzels des lichts dan van de keus der boomen die een verschillend gekleurd blad draagen: wy kunnen het veilig op 't licht alleen laaten aankomen, dit zal natuurlyk deeze soort van verscheidenheid, in eene veel grooter maate voortbrengen, dan de bekwaamste Hovenier kan veroorzaaken, welke moeite hy daar toe ook aanwende.
Boomen uit vreemde gewesten moeten uit deeze Plantadien geweerd worden; om dat zy zo weinig met de landeigene overeen stemmen; om dat het zo moeilyk en kostbaar valt ze te kweeken en dewyl de Natuur in elk gewest die Boomen gegeeven heeft, welke daar aan best voegen.
De schikking en gedaante der Wateren in het bedoelde Landschap moeten bepaald worden, naar het zich best schikt, door de helling van den grond en andere plaatslyke omstandigheden, en bovenal naar het uitwerkzel, 't geen zy zullen voortbrengen in 't algemeene plan. Eene breede Rivier is niet noodzaaklyk in een Bosch: doch, aan den anderen kant, zou een kleme Beek een jammerhartig vertoon maaken op eene wyduitgestrekte vlakte.
De onderscheide soorten van Wateren worden verdeeld met betrekking tot derzelver schilderagtige uitwerkzelen in Watervallen van hooger of laager plaatzen nederstortende, in Beeken, Rivieren, stilstaande Meeren, elk deezer heeft zyn onderscheiden gebruik en plaats in de Landschaps vertooning.
Waar zodanige Wateren, als in staat zyn om fraaijheid aan het geheele zamenstel by te zetten, niet voortgebragt kunnen worden, kan men, niet te min, met veel voordeels, zich bedienen van den loop der Valeien en de oneffenheden des gronds, zo wel als door Gebouwen en Plantadien: hier in kunnen openingen gemaakt worden om het licht door te laaten, waar uit zulk eene groote verscheidenheid en schoonheid geboren wordt, dat men geen reden hebbe om zich te bejammeren over 't gebrek van zulke Waterwerken, als 'er dikwyls in gedrongen worden, met kosten, alle de voordeelen, daar uit ontstaande, verre overtreffende.
Verscheide beginzels heeft men in 't oog te houden ten opzigte van de Gebouwen. Deeze betreffen - Voor eerst, derzelver plaatslyke eigenschap of geschiktheid naar de ligging, 't zy
| |
| |
op een berg of in eene Valei, in een Bosch, of aan den Waterkant. enz. - Ten tweeden, dat ze geschikt zyn naar den staat of rang des Eigenaars. - Ten derden, derzelver afstand van het gezigtpunt, volgens 't welke de grootte der Kolommen, en andere uitsteekende deelen, moeten geregeld worden. - Ten vierden, derzelver eigenschap, of het gebruik waar toe zy moeten strekken, 't zy een Kasteel, een Tempel, enz. - en Ten vyfden, het schilderagtig uitwerkzel van 't Geheel, ten opzigte van de omringde voorwerpen.
Het is uit de mengeling van licht en schaduwe dat alle natuurlyke voorwerpen hunne verscheide tinten en schoonheid krygen. De Morgenzon is, in dit opzigt, byzonder gunstig aan het beschouwen van digte bosschen, wond-boomen, van uitsteekende rotzen, en diepe valeien. Deeze voorwerpen krygen een bykomenden luister, door 't speelen van het licht op dezelve, en door de lange schaduwe, welke zy van zich werpen. - De helschynende Zon, daar en tegen, op den middag, is best geschikt voor afgezonderde voorwerpen, van weinig uitgestrektbeids, als snelvlietende wateren of gebouwen tot cieraad: het oog wordt dan niet vermoeid en scheemerig door den glans van een te wyduitgestrekt, of te rug gekaatst, licht. - De frisse kalmte van den avondstond voegt aan een uitgestrekt Landschap, aan bosschen waar het licht door heen breekt, aan uitgebreide weidlanden, en stilstaande wateren, die de nabygelegene voorwerpen te rug kaatzen; aan vergezigten verzagt door de tusschenkomende lugt: deeze worden opgeluisterd door eene oneindige verscheidenheid van zagte tinten, welke de lugt en de afgelegene deelen des Landschaps, op dien tyd, byzonderder opleveren. |
|