ondertusschen zeer wel overtuigd ben, dat ten minsten veelen uwer deeze kunst meesterlyk verstaan: Liever zal ik, om tog niet te verveelen, maar eenige weinige aanmerkingen maaken, om u, ô loffelyke Luiheid! en Ul., ô getrouwe beoefenaars derzelve, van die blaam te zuiveren, daar gy zo dikwyls ten onregte mede betigt wordt.
I. De Luiheid is heilzaam voor den Godsdienst. Een Lui mensch gelooft, ligtelyk, dat geene, het welk hem door zynen Leeraar wordt voorgepredikt; dewyl hy tegen de moeite opziet van zelf de zaaken nader te onderzoeken. Was spinosa een Luiaard geweest, hy had den Regtzinnigen nimmer zoo veel werks verschaft, om zyne schadelyke jaa zielbedervende kettery uit te roeijen. En gy, ô Dr. bekker, waart gy met den geest der Luiheid bezield geweest, nooit hadden de arme Spooken en onschuldige Nagtgeesten zo hals over kop naar het onderaardsche behoeven te verhuizen: gy hebt, dewyl gy niet lui maar vlytig waart, den Duivel uit deeze Wereld getragt te verbannen. Maar wat ge ook uitgevoerd moogt hebben, uwe poogingen schynen niet volkomen gelukt te zyn; uw arbeid heeft zulks niet te wege gebragt: dewyl de Duivel, (gelyk onze Theologanten zeggen) hier nog eene groote heerschappy voert, en zyn ryk zeer uitgestrekt is.
II. De Luiheid is eensteun der Maatschappy. Waren alle menschen even naarstig, even arbeidzaam, waar zou het met onze Fabrieken heen? hoe zonden onze ambagtslieden aan de kost komen? Was ieder even naarstig, men zou tien stukken lakens gemaakt zien, tegen nu een; en bygevolg zouden dezelve zo ligt niet van de hand gaan. Was elk even naarstig, men zou met 'er tyd nieuwe Fabrieken moeten aanleggen; en waar zou dan de Franschman met zyne Zyden, en de Engelschman met zyne Wollen Manufactuuren blyven? 't Is waar, men zegt, daar veel Fabrieken zyn, helpt men veel handen aan 't werk, en veel monden aan 't eeten; behalven dat het Land 'er ook groot voordeel by heeft. Dan, M.T., het zoude my te veel moeite kosten dit alles te wederleggen. Maar gy byzonder, ô Luie Huismoeders en Huisbezorgsters! hoe nuttig zyt gy voor den Koophandel! gy helpt den ambagtsman aan het brood, en den winkelier aan neering. Yverige en naarstige Huishoudsters zitten geduurig met de naald te pikken, om haar en haarer kinderen kleederen te verstellen; dewelke op zulk eene wyze jaaren lang kunnen duuren. En wat voordeel heeft de winkelier en ambagtsman by zulke huishoudingen? In plaats van dezulken te gelyken, die alles met Argus oogen naagaan, bemoeit gy u nergens mede, dan met eeten, drinken, en slaapen. Ziet gy, in het gewaad uwer Huisgenooten, eene scheur of een gat, gy laat 'er een tweede bykomen, waar op wel ras een derde, en schielyk de verslonsing van het gansche kleed moet volgen. En zulks doet gy alleen met dit heilzaame vooruitzigt, om zoo veel