Nederlands Verpligting tot het handhaaven der nuttige Maatschappyen en Genootschappen in ons Vaderland. Inzonderheid haare betrekking hebbende op den Oeconomischen Tak, en de Vader. landsche Maatschappy te Hoorn. Door E. Bekker, Wed. Ds. A. Wolf, en A. Deken. Te Hoorn by T. Tjallingius 1779. Behalven de Opdragt, 96 bladz. in gr. 8vo.
Terwyl er met de oprechting van de verschillende Maatschappyen, tot ondersteuning en verbetering zo van den Koophandel als Handwerken in ons dierbaar Vaderland ‘een Geest van Bezigheid nederdaalde; die alles verlevendigt, alles bezielt’; kan zekerlyk geen weldenkend Burger belang weigeren aan inrichtingen, het algemeene welzyn ten doel hebbende. Van deze waarheid overreed, konden de begaafde Dichteressen, wier naamen dit Werkje op het voorhoofd draagt, ‘niet langer ledig staande Beschouwsters zyn’; maar ‘lieve nuttig willende zyn dan schitterende’, besloten zy ‘als yverige Vriendinnen des Vaderlands’, haar voortreffelyk kunstvermogen tot aanpryzing van zodanige loffelyke ondernemingen, en opwekking van den Patriottischen yver by onzen Landaart aan te wenden.
Het stukje, met een fraaie Opdragt ‘aan de Dames Donatrices van den Oeconomischen Tak’ gewyd, is in die nieuwe vaersmaat geschreven, welke men de Trochaïsche noemt. De Dichteressen schetsen in dezelve, het toenemend verval der handwerken; de daar uit voortvloeiende armoede en ontvolking, en met de armoede verknochte zedenloosheid onder den lagen Burgerstand en het gemeen, op een aandoenlyke wyze. Zy dringen den plicht om dit onheil te stuiten, levendig aan; zo wel uit beseffen van Godsdienst, van Christlyke en Burgerlyke liefde, als eigenbelang: tonen, dat het herstel hier in niet hopeloos is; stellen de heilzame pogingen en vernuftige ontwerpen van den braven van den Heuvel, en den daar op gegrondvesten oeconomischen tak, in een helder licht: nopen tot een bedaard en naauwkeurig onderzoek van de schriften, hier over gewisseld; nemen verscheiden tegenwerpingen weg, welke sommigen zouden kunnen weêrhouden van de deelneeming in een plan, waar van de gelukkige uitslag niet van voren verzekerd kan worden; als geene wiskunstige bewyzen toelatende: en brengen de geringe nadeelen, welke ieder byzonder deelneemer door het onverhoopt mislukken van 't zelve zou kunnen lyden, in vergelyking, met die onschatbare voordeelen, welke men met grond van deze heilzame instelling verwachten mag, en die er zeker uit voort moeten vloeien, indien men slechts, ter bevordering van het algemeene welzyn, vereenigd blyft. - Dit alles wordt in eenen natuurlyken, lossen, en teffens sierlyken styl uitgevoerd. - Daar behalven, vind men Het zut der Vaderlandsche Maatschappye van Redery en Koophandel, te