deszelfs binnendeelen bestaan uit louter steen, licht geel van koleur, en wat los en zandig. Zy word, by de Inlanders, mergelsteen genoemd; en zy word door zaagen gefatzoeneerd, tot groote langwerpig - vierkante blokken; die zeer bekwaam zyn tot fondamentsteenen voor huizen en andere gebouwen; dewyl zy, onder den grond, geheel en gaaf blyven, en door den tyd hoe langer hoe harder worden. En alhoewel deeze Mergelbrokken, in de open lucht, voor weer en wind bloot staande, wat afschilferen, worden ze niet te min ook, ten platten lande, tot den opbouw der huizen gebruikt; ze verre, dat men, in de dorpen daaromstreeks, genoegzaam geene andere huizen ziet, dan van deeze mergelbrokken toegesteld. De Landlieden verkiezen dezelven boven gebakken steenen; dewyl ze voor zulk een geringen prys te bekomen zyn; byna niet meer, dan a beidsloon en vracht, kostende. En dewyl deze steenen, twee en meer voeten lang, en, voor 't minst één voet dik zyn, is daardoor een huis, schierlyk, binnen vier of vyf dagen, opgemetzeld. Het gruis, dat van deze steenen komt, heeft een ander gebruik, dienende, om de landen te mesten; waartoe geheele scheepsladingen, beneden naar Rhoermond en Venlo, vervoerd worden. Alhoewel men deze steenen, ook, in de meeste andere Bergen rondom Maastricht, aantreft, word toch de meeste uit den St. Pieterberg gehaald: dewyl dezelve in hardigheid veele andere te boven gaat; en, wegens de nabyheid der Maasstroom geredelyker kan vervoerd worden. De bezitters der Landeryen boven op den Berg zyn de eigenaars dezer steengroeven, aan welke de arbeiders, die de steenen daaruit haalen, en aan anderen verkoopen, iets, hoewel zeer weinig, voor deze vryheid betaalen moeten. Door 't langduurend graven van gemelden steen is dees Berg genoegzaam overal uitgehoold: hoewel men zorg draagt, dat men, hier en ginds,
geheele stukken tusschen beiden onaangeroerd laat; welke staande blyven, en tot pilaaren dienen, om 't overige gedeelte des bergs te ondersteunen, en tegen 't instorten te bewaaren: hoewel, in weerwil dezer voorzorge, men, over den Berg gaande, aan sommige plaatzen diepe kuilen aantreft, die, door 't daadelyk instorten van dat gedeelte des Bergs, veroorzaakt zyn geworden. Door dit uitgraven, ziet men, onder den berg, overal onderaardsche kromme wegen, welke men doorgaat, om van de ééne zyde des Bergs tot aan de andere te koomen. Onder dezelve is echter ééne breede weg, die zo veel als de gemeene landweg is, met welken verscheiden kleiner wegen, naar de plaatzen, daar de arbeiders bezig zyn met graven, gemeenschap hebben. Die zelve gemeene weg is kenbaar en van de andere te onderscheiden, niet alleen door zyn hoog gewelf, maar ook door de menigte der naamen der vreemdelingen, welke dien Berg doorgegaan zyn; met zwarte Kruis kool op de wanden rechts en slings geteekend; welker letters genoegzaam nimmer verdwynen konnen. Iets zonderlings, en dat in de aanschou-