Daar is inderdaad niets anders op, dan een Kind nooit, wat het doet, zyn zin te geven, zo dra het onredelyk is. - “Is het nog te jong, om het onredelyke te bezeffen, wat dan”? Wel, ik zou liefst hebben, dat gy het niets te digt by liet zien, van 't geen het zoude behagen; doch is dat niet altoos mooglyk, dan moet men de oogjes daarvan afwenden, en het iets anders, zyn glinsterende bel, by voorbeeld, laten zien. - Is het reeds verder gevorderd? Neem het, zet het vriendelyk op uwen schoot; spreekt 'er mede. Want een Kind is al vroeg in staat, om een schakeltje van redeneringen te vormen; en enkelde vlagen uitgezonderd, (die gy maar moet laaten uitgisten,) zult gy, zonder moeite, het lief schreijend schepzeltje beduiden kunnen, dat gy het uw Horlogie, een Spiegel, een ander stuk Huisraad, om reden, niet kunt geven; en maakt die reden zo duidlyk als het mooglyk zy. Zo gy, door Moederlyke toegevenheid, het vertrouwen uws Kinds gewonnen hebt; zo het overtuigt is, dat gy het bemint, zal het hierdoor genoegzame kragten ontvangen, om eene zeer heftige, doch kortstondige trek, tegen te gaan.
Weigert nooit iets dat gy kunt inwilligen; doch zo gy het eens weigert, verandert niet. - Geeft weinig geboden, doch dult niet, dat zy veracht worden. - Beloont zo wel als dat gy straft; maar laat uwe gunst of ongunst alleen loon en straffe zyn. - Gy zyt Moeders!
De reden dat ik op dit stuk zeer aandring, en waaromtrent nooit mag gesloft worden, is deeze; ik bepaal my op de gevolgen. Die zyn te droevig, en te gelyk te haatlyk. Gy voedt immers deze Kinderen niet op voor u zelf? 'er komt eens een tyd, dat zy in andere Familien moeten ingelyft worden. - Ongelukkige Vrouw, die overgaat in de macht van een man, die van zyne eerste jeugd nooit is tegengesproken! Zyn wil, hoe dwaas, hoe ondeugend, hoe verkeerd; zyn wil is haar wet, en nimmer kan zy, met het vriendlykste overleg, met de verstandigste bedagtzaamheid gezegend, gerust zyn dat zy voldoen zal; want, dewyl willekeur zyn regel is, verandert die wet dagelyks; nu beveelt hy juist het zelfde, dat hy gister verboodt; en hy wil niet onderricht worden, om dat hy voelt dat hy ongelyk heeft; doch te zeer een slaaf zyner drift is, om 'er zich tegen te verzetten. - Ongelukkig ook die Man, die, in de zoete gezellinne zyner huislyke genoegens, eene Vrouw vindt, welke, door lafse toegevenheid, bedorven, hem het leven bitter, en haar zelf ruim zo bespottelyk als gehaat maakt, by hare dienstboden. - Zullen zulke Menschen, Vaders en Moeders geworden zynde, hunne Kinderen beter opvoeden? - Ziet eens, braave Vrouwen! welk eene reeks van wanhebbelykheden!.... Maar ik mag het vergezicht van treurige, en verkeerde uitkomsten, niet verder uitzetten! Laat dit weinige u doen waaken tegen de Eigenzinnigheid der Kinderen! neemt het eerste uitspruitzeltje geheel weg, en zo de zachte moederlyke hand hier toe niet in staat is, aan wie zal men het dan toebetrouwen’?