| |
Geschiedenis van Schotland, geduurende de Regeeringen van Koningin Maria en Koning Jacobus den VI, tot diens komst op den Engelschen Throon; benevens een kort verslag der Schotsche Geschiedenisse vóór dat tydperk. Door William Robertson D.D. Opperste der Edenburgsche Hoogeschoole en 's Konings Geschiedschryver van Schotland. Eerste Deel. Naar den laatsten Druk uit het Engelsch vertaald. Te Amsterdam by Yntema en Tieboel. In gr. 8vo. behalven het Voorwerk, 439 bladz.
Men behoeft van den loop des Boekhandels slegts eene zeer oppervlakkige kunde te bezitten, om te weeten, hoe algemeen, en tot verveelens toe, de trek gebruikt is, van alle Werken eens Geleerden of Vernuftigen Schryvers, wanneer eenige vlug van de hand wilden, in 't licht te geeven, of, uit buitenlandsche taalen, in 't Nederduitsch verkleed, aan te bieden. Niet zelden is daar door de behaalde Letter-eere eens Schryvers bezwalkt, en zyn de onrype Lettervrugten, onder de misschien ter zyde gelegde en veroordeelde Papieren eens Schryvers gevonden, de Wereld in de hand gestopt; terwyl zyn Naam alleen genoeg was, om Koopers te lokken, die nochthans wel ras ontdekten, dat de geleverde Waar aan het Merk niet beantwoordde’.
Met deeze Aanmerking, in de daad, zeer juist, en die wy door veele bewysstukken zouden kunnen bekragtigen, begint de Vertaaler der Geschiedenis van Schotland
| |
| |
van den Eerw. robertson, welker Eerste Deel wy thans aankondigen, zyn Voorberigt: en vaart dus voort:
‘Immers heeft ooit een Buitenlandsch Geschiedboeker, by ons Nederlanderen, eene algemeene eere ingelegd, 't is de Schryver van de Historie der Regeeringe van Keizer carel den V, en der Geschiedenis van America, 't is robertson! Te deezer oorzaake zou kwaadspreekende wangunst den Naam diens beroemden Schryvers, op den Tytel eener Geschiedenisse van Schotland, geleezen hebbende, veelligt anderen willen diets maaken, dat men dit Werk meer om den Naam, dan om den Inhoud, vertaald en gedrukt hadt: misschien hebben eenigen, door dit beginzel alleen gedreeven, zo ras zy den sterken aftrek der Geschiedenisse van America vernamen, het doen vertaalen en laaten drukken deezer Geschiedenisse aangekondigd. - Dan wy durven onzen Leezeren verzekeren, dat eene zo laage beweegreden noch ons, noch onze Boekverkoopers, tot het tegenwoordig Werk aanporde, was het in zyne soort niet uitsteekend geweest. Ik zou, als Vertaaler, myn kostlyken tyd wel anders en beter besteed hebben: doch het oorspronglyke leezende en herleezende, vonden wy daar in dat duidelyke, dat eenvoudige, dat oordeelkundige, dat waarlyk verheevene, waar in robertson, onder de hedendaagsche Schryvers, misschien, geen wedergade heeft. Op zichzelven, zo de Naam van robertson niet van elders bekend en geagt was, zou de Geschiedenis van Schotland, wy bekennen het, weinig Leezers uitlokken: wy mogen, derhalven, dit eene gunstige omstandigheid agten, om een Werk, in zichzelven dubbel leezenswaardig, en 't geen een schat van Geschiedkunde begrypt, algemeener loop te doen krygen.
't Is 'er ook’, vervolgt hy, ‘zeer verre af, dat het tegenwoordige Werk eene ongelikte vrugt van een beroemd Schryver zou weezen. Immers, gelyk zyne Voorreden uitwyst, leverde hy het in den Jaare MDCCLIX, met al het wantrouwen, met al den schroom, natuurlyk eigen aan een Schryver, die zyn eerste Werk het Licht doet zien, in de Wereld; en het strekte, naar luid van 't korte Leevensberigt voor de Geschiedenis van America geplaatst, ten grondslage zyner volgende vermaardheid, en was tevens het voornaamste middel te zyner bevorderinge; ook zyn, zo als wy daar leezen, de verdiensten van dit
| |
| |
Werk zo algemeen bekend, dat het geene aanpryzing behoeft. Het wordt, en misschien met vollen regt, voor de beste Geschiedenis in de Engelsche Taal gehouden. Hy heeft daar mede den Eertytel van 's Konings Geschiedschryver van Schotland verworven.
Dit, en niet de Naam van robertson alleen, spoorde ons aan, om, by onze wel ontvangene Verduitsching der Geschiedenis van America, deeze eerste Vrugt van diens Schryvers Geschiedkundigen arbeid te plaatzen: niet twyfelende of het zal onzen Vaderlanderen, wier goedkeuring ons streelt en prikkelt, aangenaam weezen van dezelfde hand die beide Geschiedenissen te ontvangen.
Wy hebben’, dit berigt hy van zyne gehoude handelwyze in deeze Vertaaling, ‘daarin denzelfden voet gehouden, als in de Vertaaling der Geschiedenisse van America: en hoopen even gelukkig geslaagd te zyn: alleen heeft 'er dit onderscheid plaats, dat wy, alle Aantekeningen en Byvoegzels in het andere overgenomen, in het lichaam des Werks geplaatst, of onder aan den voet des blads gevoegd hebben, en in het tegenwoordige het Byvoegzel, bestaande uit oorspronglyke stukken, als afschriften van Brieven en Staatspapieren, niet geheel vertolkten; doch alleen daaruit overnamen, en by wyze van Aantekening, mededeelden, 't geen de groote hoofdzaak betrof, en tot staaving diende van robertson's gevoelen, bovenal, ten opzigte van stukken, in welke hy van den gemeenen weg afweek, en het platbetreeden spoor verliet; 't geen niet zelden gebeurt. Wy hebben, dusdoende, het werk min omslagtig en nogthans even dienstig zoeken te maaken voor onzen Nederduitschen Leezer: elk weet, ook dat deeze Brieven en Bescheiden in 't oorspronglyke dienen geleezen te worden, waarom wy telkens aantekenen, waar ze in de Appendix van robertson te vinden zyn.
Hoe veel leezens, anderzoekens en arbeids deeze Geschiedenis den Eerw. Schryver gekost hebbe, kan, uit zyne korte Voorreden, eenigzins, en zal uit het Werk zelve nog klaarder blyken. - Hier zou ik in den lof daar van kunnen uitweiden; doch deeze lof hieldt men mogelyk verdagt. Wy laaten, wat 'er in te pryzen of te berispen valt, den Boekbeoordeelaaren en den Leezeren over’.
| |
| |
Zulk een groot stuk des Voorberigts hebben wy afgeschreeven; om dat het zo wel ter zaake spreekt, en, zo veel wy oordeelen kunnen, dermaate met de waarheid zamenstemt, dat wy het niet beter zouden kunnen voordraagen. Dan, onthoudt zich de Vertaaler, om zichzelven van ter zyde geen wierook toe te zwaaijen, van den lof des oorspronglyken Schryvers op te haalen, wy hebben daartoe vryheid; en zouden dit doen, hadden wy niet reeds, by de herhaalde bekendmaakingen zyner Historie van carel den V en der Geschiedenisse van America, hem, naar verdiensten, indien zulks mogelyk zy, gepreezen. Alleen kunnen wy niet nalaaten het Getuigenis ten zynen voordeele by te brengen door den Graave van chesterfield, hem, ten opzigte van dit Werk, gegeeven. Deeze Schryver, dien, hoe veel 'er te berispen valle op zyne Werken, als een' Zedekundigen aangemerkt, niemand den roem zal betwisten dat hy een kieschen smaak bezat, en wonder wel in staat was om over de waardy van Schriften te oordeelen, zegt, in zyne Opinions on Men and Books 'er dit van: ‘De Geschiedenis van Schotland, door robertson opgesteld, durf ik, wat klaarheid, zuiverheid, en deftigheid van styl betreft, gelyk stellen met de beste Geschiedschryvers, die wy bezitten. Davila, guicciardin, en misschien livius niet uitgezonderd’. En de strengste Beoordeelaars van Boeken deezer tegenwoordige Eeuwe, de Schryvers van The Monthly Review verklaaren: ‘Robertson heeft het fynste penseel, en bezigt de schoonste verwen, om Characters te maalen. Hy is een Titiaan in de Geschiedenis, zyne Schilderyen gelyken naar het leeven’.
Stapt de Voorberigt Schryver, daar de Voorreden van robertson zelve onmiddelyk volgt, met rede, 'er ligt overheen, om aan te toonen: hoe veel leezens, onderzoekens, en arbeids deeze Geschiedenis den Eerw. Schryver gekost hebbe, den Leezer derwaards verzendende; wy kunnen, by de aankondiging des Eersten Deels eens gewigtigen Werks, onzen pligt betragtende, niet nalaaten, des eenig nader verslag te geeven, ten einde daar uit de waardy van 't zelve eenigzins blyke: laaten wy hem hooren daar hy een onopgesmukt berigt van zynen arbeid geeft, en de bronnen aanwyst uit welk hy zyn Werk geput hebbe
| |
| |
‘Den tyd, (aan de Geschiedenis van Schotland,) ten koste gelegd, en de moeite, daar aan besteed, om het der openbaare goedkeuring waardig te maaken, houd ik misschien best verzweegen, tot ik weete, of het immer die goedkeuring wegdraage.
Doch, naardemaal ik, in veelvuldige gevallen, van vroegere Geschiedschryvers afweek; verscheide gebeurtenissen in een ander licht plaatste, en characters met nieuwe kleuren schilderde, ben ik des rekenschap aan myne Leezeren verschuldigd; en moet reden geeven, waarom ik, op een afstand van twee Eeuwen, het my onderwinde het getuigenis van Schryvers, die nader aan, of zelfs in die tyden leefden, te wederspreeken.
't Geen 'er omging, geduurende de Regeering van maria, gaf gelegenheid tot het ontstaan van twee Partyen, tegen elkander vervuld met den vinnigsten Staatkundigen haat, door Godsdienst-yver aangezet, en verbitterd. Elk deezer leverde Geschiedschryvers van groote verdiensten op, die alle gevoelens der begunstigde Partye overnamen, en alle derzelver daaden verdeedigden. Waarheid was het eenig voorwerp dier Schryveren niet. Verblind door vooroordeelen, en verhit door de rol die zy zelve gespeeld hadden op de tooneelen door hun beschreeven; stelden zy veel eer de verdeediging op eener Partye, dan de Geschiedenis huns Lands.
Geschiedboekers, van laater tyd, hebben deeze Leidslieden, bykans blindeling, gevolgd, hunne dwaalingen en misduidingen nageschreeven. Doch, dewyl dezelfde driften, welke de Partyen, in die Eeuwe, bezielden, op hunne Naakomelingschap overgingen; dewyl bykans elke gebeurtenis, in maria's Regeering, een voorwerp van twyfeling en geschil geworden is; ontdekte het scherpziend oog der Geschilvoerderen, welhaast, dat zonder eenig echter en onpartydiger blyk dan het getuigenis der Geschiedschryveren, geen der stukken in geschil hangende, met zekerheid, kon beslist worden. Hier op ging men Bescheiden opzoeken, oorspronglyke Papieren te voorschyn brengen, de plaatzen daar de Landspapieren bewaard worden, zo wel als de Verzamelingen van byzondere Persoonen, doorsnuffelde de yver en weetgierigheid der Schryveren van enderscheide Partyen.
| |
| |
De arbeid van cecil, om alles by een te zamelen wat betrekking hadt tot het Tydperk, waar in hy zelve zo zeer uitstak, en zo veel verrigtte, heeft zulk eene verbaazende voorraad van oorspronglyke Papieren, tot opheldering van dit gedeelte der Engelsche en Schotsche Geschiedenisse, zamengebragt, als bykans genoeg is om de grootste greetigheid eens Oudheidkundigen te verzadigen. Sir robert cotton, (wiens Boekery thans ten dienste des Gemeens openstaat,) voegde veele en gewigtige stukken by cecil's Verzameling; en uit deeze Pakhuizen hebben digges, de Opstellers van de Caballa, anderson, keith, haynes, en forbes de meeste Papieren gehaald, door hun in druk gegeeven. Geene Geschiedenis van Schotland, welke eenigzins opmerking verdient, is 'er, zints deeze Verzamelingen uitkwamen, verscheenen. Door deeze te raadpleegen, vond ik my, in veele gevallen, in staat gesteld, om de onnauwkeurigheden der voorgaande Geschiedboekeren te verbeteren, hunne misslagen te vermyden; en hunne misduidingen te ontdekken.
Maar veele Papieren van zeer groote aangelegenheid zyn de kennisneeming deezer vlytige Verzamelaaren ontglipt: en, naa alles wat zy in 't licht gaven, bleef 'er nog veel in 't duister, onwaargenomen, en niet gemeen gemaakt. 't Was myn post die op te zoeken, en ik vond deeze onaangenaame taak van zeer groote nutheid vergezeld.
De Boekery van de eerwaardige Faculteit der Advocaten te Edenburg behelst niet alleen eene ryklyk voorziene Verzameling van oorspronglyke Stukken, tot de zaaken van Schotland betrekkelyk; maar ook afschriften van andere niet min zeldzaame, die bewaard zyn door Sir robert cotton; of onder de Staatspapieren in Engeland voorkomen. Van alle deeze hebben de Bezorgers en Opzigters dier Boekerye my het vrye gebruik willen gunnen.
Schoon het Britisch Musaeum nog voor elk niet open staat, heeft Dr. birch, wiens verpligtende aart allen bekend is, my den toegang verleend, tot die keurlyke Verzameling, een groot en beschaafd Volk waardig.
De groote en keurige Verzameling van Papieren, de Regeering van elizabeth betreffende, gemaakt door Dr. forbes, en waar van hy slegts twee Deelen
| |
| |
uitgaf, naa zyn dood gekogt zynde door den Lord Burggraaf van royston, hadt zyne Lordschap de goedheid my ten gebruike te geeven veertien Deelen in Quarto, behelzende dat gedeelte der Verzamelinge, 't welk tot myn onderwerp behoorde.
Sir alexander dick deelde my eene zeer kostbaare Verzameling van oorspronglyke Papieren mede, in twee groote Boekdeelen. Zy behooren voornaamlyk tot de Regeering van jacobus. Veele derzelven zyn geteekend met de hand des Aartsbisschops spotswood; en het blykt, uit verscheide plaatzen in zyne Geschiedenis, dat hy deeze, met groote zorgvuldigheid, geleezen hebbe.
Mr. calderwood, een uitsteekend Presbyteriaansch Kerklyke der jongstafgeloope Eeuwe, vervaardigde eene Geschiedenis van Schotland, van 't begin der Regeeringe van jacobus den V tot den dood van jacobus den VI, in zes groote Boekdeelen: in deeze heeft hy verscheide Papieren van gewigt ingevoegd, die elders niet gevonden worden. Een afschrift van deeze Geschiedenis, die in 't oorspronglyke berust in 't bezit der Kerke van Schotland, werd my ter hand gesteld door mynen dierbaaren vriend Mr. george wishart, eerste Klerk der Kerke.
Sir david dalrymple deelde my niet alleen mede de Papieren door hem verzameld, met betrekking tot gowries Zamenzweering; maar heeft, door my zyne gedagten te openbaaren over dit duister gedeelte der Schotsche Geschiedenisse, my nog in staat gesteld, om deeze daad in een licht te plaatzen, 't welk veel van de duisterheid en verwarring, waar in het tot duslange bedolven geweest is, verdryft.
Mr. goodall, schoon hy wist dat myne gevoelens, ten opzigte van het gedrag en het character van maria, zeer veel van de zyne verschilden, heeft egter niet nagelaaten my ter hand te stellen een Boekdeel van Handschriften, 't geen hy bezat, behelzende een groot aantal van aangelegene Papieren, Afschriften van de oorspronglyke in Cottonian Library en Paper Office gemaakt, door wylen den Eerwaardigen Mr. crawford, Koninglyk Hoogleeraar der Geschiedenisse, op de Hoogeschool te Edenburg. Ik ontving desgelyks van
| |
| |
hem de oorspronglyke Lyst der Brieven, gehouden door den Regent lennox, geduurende zyn Regentschap.
Ik heb alle deeze Papieren geraadpleegd, zo verre ik dagt dat zy van eenigen dienst konden weezen tot het ophelderen van het Tydperk, welks Geschiedenis ik te beschryven had. Met welk een uitslag ik my daar van bediende om het reeds bekende te staaven, om het twyfelagtige vast te stellen, of het betwistte te bepaalen, moet het Gemeen beoordeelen’.
Wy durven zeggen dat hy het gedaan heeft met dat welwikkend oordeel, waar van wy, in de andere Geschiedkundige Werken, uit zyn pen gevloeid, by aanhoudenheid, zo veele blyken zagen.
De Tytel wyst uit dat deeze Geschiedenis van Schotland het allergewigtigst Tydperk betreft van de Lotgevallen deezes Ryks, geduurende de Regeeringen van Koningin maria en Koning jacobus den VI tot diens komst op den Engelschen Throon. Dan onze Geschiedboeker vondt het noodig, een kort verslag van de Schotsche Geschiedenis vóór dat Tydperk, eerst den Leezeren, by wyze van Inleiding, mede te deelen.
‘De Schotsche Geschiedenis verdeelt zich best in vier Tydperken. - Het Eerste strekt zich uit van den oorsprong der Monarchy, tot de Regeering van kenneth den II. - Het Tweede van kenneth's Overmeestering der Picten, tot den Dood van alexander den III. - Het Derde loopt tot den Dood van jacobus den V. - Het Vierde en laatste, van dien tyd tot dat jacobus de VI den Throon van Engeland beklom.
Over elk deezer Tydperken strykt robertson het volgende vonnis. - ‘Het Eerste Tydperk behelst niets dan loutere fabelen en gissingen, en mag geheel overgeslaagen, of aan den vlyt en ligtgeloovigheid der Oudheidminnaaren overgelaaten worden. - In het Tweede Tydperk begint de Waarheid aan te breeken met een licht, dat in den beginne zwak is; doch allengskens toeneemt: de voorvallen, toen gebeurd, mogen even aangestipt worden; doch verdienen geen byzonder of breeduitgewerkt onderzoek. - In het Derde Tydperk, wordt de Geschiedenis van Schotland, boven al door middel van de bescheiden in Engeland bewaard, echter en zekerder; niet alleen vindt men de
| |
| |
gevallen opgetekend; maar tevens derzelver oorzaaken en uitwerkzelen vermeld; de Characters der Persoonen ontvouwd; de Zeden der Eeuwe beschreeven; de Omwentelingen in de Staatsgesteltenisse aangeweezen: en hier moet ieder Schot, niet alleen de Geschiedenis van zyn Land beginnen te leezen, maar met aandagt en ernst te doorleezen. - Staande het Vierde Tydperk, werden de zaaken van Schotland dermaate vermengd met die van andere Volken, en is deszelfs gesteltenisse, in den Staatkundigen toestand van Europa, van zo veel belangs, en de invloed op de verrigtingen van de nabuurige Koningryken zo zigtbaar, dat de Geschiedenis deezes Koningryks ten voorwerpe strekt van de aandagt der Buitenlanderen; en zonder eenige kennis van de veelvuldige en buitengemeene omwentelingen, die in 't zelve voorvielen, kunnen zy geen rechtmaatig begrip vormen van de gewigtigste gebeurtenissen, noch van de Characters der voornaamste Persoonadien, die in de Zestiende Eeuwe op 't tooneel der wereld hunne rol speelden.
De volgende Geschiedenis bepaalt zich tot dit laatste Tydperk: en ik heb my voorgesteld, in dit Eerste Boek, by wyze van Inleiding, eene schets te geeven van den Staatkundigen toestand deezes Koningryks, in het onmiddelyk voorafgaand Tydperk. De onvolkomene kennis, die de Vreemdelingen bezitten van de Schotsche zaaken, en de vooroordeelen, welke de Schotten zelve ingezoogen hebben, ten opzigte van de onderscheide omwentelingen in 't bestuur huns Lands, maaken zulk eene Inleiding voor beiden even noodig’.
Overéénkomstig met dit Plan, behelst het Eerste Boek: Eene Beschouwing der Geschiedenisse van Schotland, vóór den Dood van jacobus den V. Waar op hy, in het Tweede, en de volgende Boeken, voortvaart met het volvoeren van de taak, die hy byzonder op zich genomen hadt. Dit Eerste Deel sluit met het Derde Boek, of het jaar MDLXV.
Veel, zeer veel, komt 'er in voor, waar op wy onze Geschiedgraage Leezers zouden kunnen vergasten; doch wy hebben mogelyk de perken eener gewoone Aankundiging reeds wat overschreeden, en moeten dit onthaal bespaaren, tot een Tweede Deel ons ter hand komt. 't Welk, zo ons berigt wordt, afgedrukt is, en van een Derde staat gevolgd te worden, 't geen deeze geheele Geschiedenis zal voltooijen. |
|