Graaf is in zyne woede voor geene redenen vatbaar; hy ylt, terwyl Walwais de vlugt neemt, om 's Konings Min niet in den weg te zyn, naar den Vorst, geeft hem een haatlyk verslag van Walwais; en brengt te wege, dat de Koning gelaste Walwais te agterhaalen, en hem gevangen te neemen. Een samenloop van omstandigheden versterkt de verdenking tegen Walwais; doch ten laatste erlangt de Koning de onloochenbaarste bewyzen voor de onschuld van deezen zynen Vriend, dien hy te onregt van 't snoodste verraad verdagt had gehouden. Dit doet hem afstaan van den wensch zyns harten; hy schenkt Adelaïde aan Walwais, en verklaart hem tot Edelman. - In 't geheele beloop van dit Tooneelspel vertoont Walwais een uitneemend braaf character; en de Koning gedraagt zig in alles, als een verstandig Vorst, met zo veel bezadigdheid, als de omstandigheden toelaaten; Adelaïde is eene tedere standvastige Minnaares, die alles voor haaren Minnaar opoffert; de jonge Graaf Brahé komt voor als iemand, die zeer oploopend is, en zig uit dien hoofde, op de schynbaare onteering van zyn Huis, terstond woedende maakt. Ieder Tooneel, waarop deeze Persoonaadjes in dit geval werkzaam zyn, is harttreffend; en de tusschenbeiden komende Tooneelen zyn 'er natuurlyk ingevlogten. Zy verleenen ons wel inzonderheid twee characters van Zweedsche Officiers, die meermaals een welgeschikt contrast vormen. De braave Wrangel heeft daadlyk agting voor zynen Vorst, schat Walwais, zonder eenige byzondere verpligting aan hem te hebben, hoog, en is de oorzaak van deszelfs behoud, in die netelige omstandigheden. De laaghartige Christiern daarentegen is een laffe vleier van den Vorst, terwyl hy, zonder wettige leden, onvergenoegd op hem is. Hy benydt Walwais des
Vorsten gunst, en schoon hy een merkelyken trap van verhooging aan de voorspraak van Walwais verschuldigd zy, is hy nogtans de Man, die het hart van den jongen Graaf Brahé met argwaan vervult, en dus die heillooze gevolgen veroorzaakt. Ja, niet tegenstaande deeze zyne verpligting aan Walwais, is hy de Man, die hem gevangen neemt, om de duizend Daalders te verdienen, welken de Koning op deszelfs Hoofd gesteld had. en verder zynen dood te berokkenen. Met dit alles is egter Walwais die geen, welken den Koning wederhoudt, van Christiern, op de ontdekking van zyn haatlyk wanbedryf, ten strengste te straffen; terwyl de jonge Graaf Brahé, zyne misleiding ziende, zyne oploopendheid verfoeit, zig met de naauwste banden van Vriendschap en Broederliefde aan Walwais en Adelaïde verbindt. - Dit Tooneelstuk behelst dus eene verscheidenheid van leerzaame characters, die in 't behoorelyke licht gesteld, en zeer wel doorgehouden worden.