| |
Raadgeevingen voor de gezondheid der Groote en Ryke Lieden, naar het Fransch van den Heere Tissot gevolgd, vermeerderd en op ons Land toepasselyk gemaakt, door L. Bikker. Te Rotterdam, by R. Arrenberg, 1772. In groot 8vo. 518 Bladz.
Men vindt dit onderwerp niet veel afzonderlyk verhandeld: de eerste die aangaande de gezondheid der Groote lieden, in 't byzonder, geschreven heeft, is de beroemde Italiaansche Geneesheer ramazzini geweest, die in 't begin deezer eeuw een Werk in 't ligt gegeeven heeft over 't bewaaren van de gezondheid der Prinsen; vervolgens heeft, in 't jaar 1740, een Deensche Geneesheer, carl, Lyfarts van den Koning van Deenemarken, in 't Hoogduitsch, uitgegeeven een Werkje, genaamd Geneeskonst van het Hof; dog 't zelve is weinig bekend geworden. Eindelyk heeft de wyd beroemde Heer tissot eene fraaije Verhandeling, over de Ziekten der Lieden van de groote Waereld, in 't Fransch, uitgegeeven. De tweede uitgaave, die wy nagezien hebben, is, in 't jaar 1770, reeds uitgekomen. Onze beroemde Landgenoot, de Heer bikker, heeft de gemelde Verhandeling van den Hr. tissot, naar 't Fransch, gevolgd, en ten naasten by met twee derde deelen vermeerderd, en op ons Land en de Levenswyze der Grooten toepasselyk gemaakt. De Geneeskundigen kunnen dit Werk ook met nut leezen, dewyl ze daarin veel licht zullen ontdekken in 't naspooren van de oorzaaken der Ziekten onder den Groote Lieden. Wy deelen hier den verkorten inhoud der zaaken, die in Hoofstukken verhandeld wordt, mede, om onze Leezers een
| |
| |
denkbeeld te geeven van de wyze, op welke dit Werk uitgevoerd is. Na eerst opgegeeven te hebben de vereischten van eene goede gezondheid, gaat hy vervolgens over, om te onderzoeken, de Opvoeding, de Lucht, de Spyze en Drank, de Geneesmiddelen, de Beweeging en Rust, de Hartstochten, het Slaapen en Waaken, de Afscheidingen en Ontlastingen, de Kleeding, en 't geen verder uitwendig aan het lighaam gebragt wordt. Hy toont aan, de afwykingen, gebreken, en fouten die in deeze genoemde zaaken veeltyds door lieden van de groote Waereld begaan worden, die de voldoeningen aan hunne zinnelyke vermaaken en gewoonten, boven de bewaaring van de gezondheid, stellen. Hierop meldt hy de meest gewoone Ziekten der Groote en Ryke Lieden, en verklaart dezelven uit de misslagen, in de bovengemelde zaaken begaan. Waarop hy dan, ten laatsten, laat volgen, raadgeevingen, ter voorbehoeding en geneezing der opgenoemde Ziekten. Tot een voorbeeld neemen wy over een gedeelte van 't geen de Schryver over de Zenuwziekten aanmerkt: ‘Wanneer de te groote gevoeligheid of prikkelbaarheid van Zenuwen en Vezelen tot die hoogte klimt, dat 'er, zoo wel door prikkels, die een gezond sterk Mensch niet aandoen, als door sterkere aandoeningen, verkeerde en ongeregelde beweegingen in dezelven ontstaan, die de bedieningen des lighaams belemmeren of beroeren, dan wordt zy, gelyk ik gezegd heb, de grondoorzaak van Zenuwziekten. Wanneer men derhalven die te groote gevoeligheid genoeg vermindert, en de prikkels, welken dezelven tot die verkeerde en ongeregelde beweegingen opwekken, wegneemt, geneest men de Zenuwziekten; edoch hic labor, hoc opus est. Dagelyks wordt men tot die einden by groote en Ryke Lieden, en by anderen, geroepen, dan ongelukkig zelden voldoet men 'er aan; men bedaart dikwyls de toevallen van die Ziekten, maar men neemt 'er schier nooit de eerste oorzaak van weg; meenigmalen zekerlyk, om dat de Lyders, in het gebruik der Geneesmiddelen en in
de opvolging der leefregelen, niet aanhoudende en nauwkeurig genoeg zyn; maar niet zelden ook om dat men niet genoeg let op den verschillenden staat van Zenuwen en Vezelen, noch op 't onderscheid der prikkelen, die dezelven aandoen. De behandeling 'er van, zegt tissot, is tot hier toe de onzeker- | |
| |
ste, om dat men tot nog toe de oorzaaken niet genoeg onderzogt heeft. Men heeft niet opgemerkt, dat dezelven zeer onderscheiden zyn, dat zy alle byzondere Geneesmiddelen vereischen, en dikwyls zeer verschillenden; dit gedeelte der Geneeskonst is nog te zeer cynsbaar aan den geest van samenstelzels te maaken; ik zou schier gezegd hebben, aan dien van partyzucht, of ten minsten aan dien der mode. Verscheiden zeer groote Geneesheeren, vervolgt tissot, de Zenuwziekten aanmerkende als een gevolg van eene verslapping der Zenuwen en Vezelen, en van eene zwakheid der spysverteeringen, willen dezelven geneezen door heete en versterkende Geneesmiddelen, door Gommen, Staal, bittere Extracten, Camfer, Bevergeil (Castoreum,) Muskus, geestige Tinctuuren, Opium, enz. Dan dit is eene kennelyke dwaaling: alle de Zenuwziekten slechts aan eene oorzaak toeschryvende, verzet men 'er zich tegen met alleen eene soort van Geneesmiddelen, en ongelukkig slaagt men daar in even zoo weinig, als ik toonen zal, dat zulks met de Maagziekten gelukken kan. Zenuwen, verhard en geprikkeld door een te sterk gebruik van Speceryen of Wynen, herstellen zich niet door het gebruik van Duivelsdrek, of geestige Tinctuuren, middelen, nog veel scherper, dan de sterkste Speceryen en de geestrykste Wynen. Zenuwen, verdroogd door 't misbruik van het Eau des Barbades, van het Marasquin, van sterke Dranken, Liqueuren, van Pepermunt-Water, enz. laaten zich niet bedaaren door het veel gebruiken van Tinctuuren uit Gentiaan - Valeriaan - wortel, Bevergeil, of Barnsteen, door het Elixir van Vitriool of het Eau
des Carmes; maar deeze Geneesmiddelen, zoo schadelyk in die gevallen, doen zeer veel goed in dezulken, waarin verslapte Vezelen, een waterachtig en verarmd bloed, de waare oorzaaken van de Kwaal zyn; en de gevallen van de eene en andere natuur doen zich dikwyls op. Misschien zyn 'er, in beide de gevallen, geene geschikter middels dan het liquor van hoffman, en de zoete geest van Salpeter. Een ander gedeelte van Geneesheeren, vaart tissot voort, onder welken men 'er ook telt, die met recht beroemd zyn, hebben een beginzel aangenoomen, 't welk door de alleroudste Geneeskundigen is voorgesteld, doch door galenus
| |
| |
reeds wedersproken; te weeten, dat de Zenuwen gelyk koorden werken; dat alle de hysterike, hypochondrike, en stuip- of krampachtige Ziekten van derzelver te groote spanning afhangen, dat men die niet als door ontspanning geneezen kan; dat even daarom alle Spyzen en Dranken, welke niet smaakeloos zyn, schade doen, en dat de beste, de eenigste goede Geneesmiddels zyn de lang aangehouden en herhaalde warme en koude baden, en schier verschrikkelyke hoeveelheden van zuiver waterachtige Dranken. Deeze Geneeswys, welke uitneemende is, wanneer eene scherpte van vochten, eene droogheid van Vezelen, eene ontsteeking van bloed, en eene ontstoken verdikking van gal de overhand hebben, heeft in deeze gevallen moeten hebben, en wezenlyk gehad, de allergelukkigste gevolgen, en heeft, onder de handen van mynen Vriend, den Heer pome, die dezelve zo bekwaam bestuurt, de schoonste Geneezingen bewerkt; doch zy strekt zich niet uit tot alle gevallen, en daar zyn 'er waarin zy volstrekt strydig zyn zou. De Geneeswyzen met versterkende, en die met verslappende, middelen hebben beiden haare bepaalde toediening. De Geneesheeren, die zich slechts by eene houden wilden, zouden eene gedeelte hunner Lyderen berooven van het Geneesmiddel, 't welk hun alleen dienstig is, en zouden zich zelven 't vermaak beneemen, dat zy uit een gelukkig gevolg van geneezing smaaken; men behoort de eene en andere te weeten, van pas te gebruiken, en dikwyls geheel verschillende geneeswyzen, zoo men in alle geneesbaare gevallen gelukken wil. Eene geneeswys is daarom niet te minder goed, om dat zy de begunstigde geneeswys is van eenen mededinger. Laat ik hier byvoegen, dat 'er zelfs gevallen zyn, waarin men die twee strydige geneeswyzen in een zekeren zin moet weeten te vereenigen, en dat 'er anderen voorkomen, in welke men de een op de andere moet laaten volgen; 't is niet als een langduurige ondervinding en een geest vry van vooroordeel voor eenig samenstel, welken den Geneesheer in
staat stellen om alle die gevallen wel te onderscheiden, enz’. |
|