Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1779
(1779)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijTheologische bedenkingen over het tegenwoordige verderf der Christenheid in Leer en Leven, door den Heer Ch. Zieguerer, Gereformeerd Predikant te Grusch in Zwitserland. Uit het Hoogduitsch. Te Haarlem by C.H. Bohn 1779. In groot octavo 29 bladz.Uit het geen wy, nopens een voorgaend Stukje van den Eerwaerden Ziguerer, over dit onderwerp, gezegd hebben, kan men 's Mans denkwyze genoegzaem afnemenGa naar voetnoot(*); en het tegenwoordige Geschrift beantwoord 'er ten volle aen. Het toont zelfs nog duidely- | |
[pagina 351]
| |
ker, dat zyn Eerwaerde, gelyk toen gezegd is, ‘tot uitersten overslaet, en de Leer der zulken, die op het betrachtende deel van den Godsdienst aendringen, [zonder echter de Leer des Geloofs te veronachtzamen,] met gevolgen bezwaert, daer hunne Leer geen rechtmatige aenleiding toe geeft’, of dat hy derzulker leer in een haetlyk licht poogt te stellen. Tot een voorbeeld hier van, dat tevens een stael van zyne denk- en schryfwyze verleent, zy het volgende in dezen genoeg. ‘De Christenheid waarschouwende, tegen een zamenstelzel, 't welk de Satan, gelyk hy zegt, naar zyne gewoone oude Slangenlist uitgevonden, en zynen dienstknechten geleerd heeft, door welk de menschen niet tot Christus; neen, maar door eenen omweg van Christus af, en tot zichzelven en op hunne eigen gerechtigheid geleid en gegrond worden’; telt hy zeven kentekenen op, aen welken dezulken gekend kunnen worden; waervan hy het zevende of laetste aldus voordraegt. ‘By dit alles op dat zy zich toch niet openbaarlyk als Vyanden van Christus kenbaar, en by alle die geenen gehaat maaken, die nog eenige hoogachting voor de Christelyke Religie hebben, zeggen zy gantsch onbeschaamt: wy weeten ook niets anders dan Christus den gekruisten. Zy prediken, wel is waar, van Hem, doch meer van de navolging zyner Goddelyke deugden, dan wel van zyn middelaars Ampt, naar welk Hy zondaars Zaligmaakt, en Godloozen rechtvaardig spreekt; zy prediken meer van zyn heilig leeven, dan van zynen verzoenenden dood; meer van zyn zitten ter rechterhand Gods, dan van zyn hangen aan het kruis. Veel van Bloed en Wonden te spreeken, (waaraan wy nogthans alles te danken hebben,) komt hun gevaarlyk voor, veelligt zyn het hun de woordelyke tekenen eener nieuwe Secte! Zy mengen de Wet zoo veel mooglyk is onder het Euangelium, en bekleeden de vrye en bedingelooze Genade voor allen die genadehongerig zyn, met duizenderleie maar. - Zy prediken ook Christus, (daarvoor mogen zy gedankt zyn,) maar zoo, dat zy met de Linkerhand op Hem wyzen, en daarentegen met de Rechterhand van Hem afstooten: tot Hem noodigen, en te gelyk voor | |
[pagina 352]
| |
Hem, voor het komen tot hem, zoo als men is, in zyne Naaktheid; Armoede, Schande en Banden; voor het Geloof: Jezus heeft my en alle menschen Lief, als wy ons maar van Hem wilden laaten lief hebben en Zalig maken, de menschen ten sterkste waarschouwen. Zy bidden Hem met den monde aan, noemen zich zyne Kenchten, en geeven Hem de schoonste Eertitels. Iscariots Broeders! verraat gy dus den Zoone des Menschen met eenen Kus’! - Men zie in Ziguerer hoe ongelukkig de yver een Mensch kan vervoeren! |
|