tusschen de Leer der welmenende Aanbieding, met de Leerstellingen, van de eeuwige Voorverordinering ter Zaligheid en die van de Verwerving der Zaligheid door de Borge J.Ch. Zyne groote Vraag is, ‘hoe, en op welke eene wyze, de Bestaanbaarheid der Verbanden dezer drie Leerstellingen der Gereformeerde Kerke, zonder eenige tegenzeglyke strydigheid, met den anderen moeten begreepen worden, zo dat zy na waarheid bestaan konnen’? Gene mogelykheid ziende om deze Leerstellingen met elkanderen overeen te brengen, en in tegendeel oordelende, dat de Leer der algemene Aenbieding met de twee andere Leerstellingen onbestaenbaer is, zo als het hem tot nog voorkomt, gelyk hy in dezen Brief toont, zo verzoekt hy onderrichting. In zyne verlegenheid schynt hy niet te weten, of 't hem ontbreke aen een recht verstand der Leerstellingen zelven; dan of het hem slechts mangele aen een recht inzien van 't verband tusschen beiden; en hy betuigt begerig te zyn om desaengaende onderrichting te ontvangen. - Wy kunnen niet twyfelen, of deze Waerheids onderzoeker zal, zo niet alle, ten minste de voornaemste, Schriften over de Leer der welmenende Aenbieding reeds geraedpleegd hebben; en by aldien hy in dezelven gene genoegzame opheldering van dit verband gevonden heeft, is 't nauwlyks te verwachten, dat hy van iemand ene voor hem overtuigende oplossing zyner zwarigheid zal erlangen.