Henriette, of de Husaaren-Buit. Uit het Hoogduitsch vertaald, in den styl der Husaaren. Te Amsterdam by J.v. Gulik, 1779. In octavo.
Leopold van Volkmar, een Overste Wachtmeester der Pruifische Husaaren, ontdekt eerst zyne Dogten, Henriette, en vervolgens zyne Huisvrouw, Louise, die hy waande al voor jaaren omgekomen te zyn, by het afbranden van een Stadje, onder deszelfs plondering door de Keizerlyke Husaaren. Deeze ontdekking, vermengd met tusschenkomende gevallen, wordt hier in eene agtervolgende briefwisseling ontvouwd; welke op zodanig eene wyze ingerigt is, dat zig dit Stukje, zonder kwetzing der goede zeden, voor eene aartigheid laate leezen.