Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1779
(1779)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijReize door Griekenland, ondernomen op- kosten van het Genootschap van Dilettanti, door R. Chandler, Dr. der Godgel., enz. Uit het Engelsch vertaald, en met eenige aantekeningen vermeerderd, door O. Winkelmann. Te Utrecht by G.v.d. Brink Jansz. 1779. Behalven het Voorwerk 457 bladz in gr. octavo.Van het oogmerk en de inrigting deezer Reize hebben wy reeds verslag gegeeven, toen wy voorheen gewag maakten van het eerste gedeelte deezes Werks, behelzende de Reize door Klein AzieGa naar voetnoot(*); des het, daar de uitvoering van dit laatste van denzelfden aart is, genoeg zy te melden, dat het alleszins eene menigte van weetenswaardige byzonderheden ontvouwt. Diestyds gaven wy tot eene proeve, eene beschryving van 't Eiland Chyos, thans Scio geheeten; nu zullen wy een onderwerp van eene andere natuur verkiezen, dat tot de Oudheidkunde behoort; en den Leezer mededeelen het merkwaardigste van 't geen ons de Heer Chandler berigt, wegens de Eleusinische verborgenheden, die door alle tyden zo veel gerugts gemaakt hebben. Eleusis, tusschen Athene en Megara, aan de golf van Saron, tegen over het Eiland Salamis, nu Keluri geheeten, was, schoon thans geen plaats van eenig belang, oudtyds eene Stad van aanzien, ter oorzaake van de ver- | |
[pagina 312]
| |
horgenheden van Ceres, ook de groote verborgenhedenGa naar voetnoot(*) genoemd, welken aldaar gevierd werden; dat Eleusis, gelyk de Hoogleeraar opmerkt, verrykt, en tot eene Stad had doen aangroeien; waarop hy aldus vervolgt. ‘De Atheners vernederden het tot den rang hunner demoi of vlekken, doch de roem der godin bleef onbezwalkt. Haare verborgenheden waren nog steeds verhevener in heiligheid, en werden zo hoog boven de andere godsdienstplegtigheden gesteld, als de godin boven de helden verheven was. Zelfs de klederen, welken op dit feest gedragen waren, werden geagt eenigzins haare werking deelagtig te worden, en men geloofde, dat men met dezelven byzondere deugden aantoog. Men hield | |
[pagina 313]
| |
ze gemeenlyk tot dat zy geheel versleten waren, en wydde ze dan in den tempel der godin, of men bewaarde dezelven om eerstgebooren kinderen daarin te winden. De tempel der verborgenheden, gelijk men hem noemde, dien Perikles voor deze plegtigheid geschikt had, vervulde de harten door zijne heiligheid met eenen eerbied zo groot als de verwondering welke zijne schoonheid en grootte verwekte. Den onheiligen en ongewijden was het verboden, denzelven, onder wat voorwendzel ook, te betreden. Twee jonge Akarnaniërs waren onbedagtlijk, ten tijde der verborgenheden, onder het gedrang geraakt, en mede in den tempel gekomen; doch de vragen, die zij uit onwetendheid deden, verrieden hen op de plaats, en zij werden met den dood gestraft. De opperpriester Hierophant, of Mijstagog, werd uit de Eumolpiden gekozen, zijnde een heilig geslagt, te Athenen, dat van Eumolpus, eenen herder en lieveling van Ceres, afstamde. Hij mogt niet trouwen, en droeg eene Stola, of lange kleding, zijn hair en een mijrtenkrans. Tot zijn karakter werd bovenal vereischt eene sterke en zoetluidende stem, een staatlijk gedrag, pragt en waardigheid. Behalven veele andere onderdienaaren stond onder hem de Daduchus of fakkeldrager, die insgelijks zijn hair onder eene huif droeg; de priester, die aan het altaar diende; en de Hierokerijx of heilige heraut; allen gewigtige persoonen, De laatste was uit een geslagt, dat van den god Merkurius en Aglauros, de dogter van Cecrops, afstamde. De geheimhouding, die bij de verborgenheden in agt genomen werd, diende om het denkbeeld van derzelver gewigt te verhogen, en de begeerte om ze deelagtig te worden te vergroten. Zij ging zo verre, dat niemand geoorlofd werd, den naam des Hierophants te melden, die hem ingewijd had. Veragting en verfoeijing van het volk had de snapper te wagten, en de wet bevool zijnen dood. Augustus Caesar liet zijne raadsvergadering scheiden, wanneer eene zaak, die de regten der priesters van Ceres betrof, voor zijnen regterstoel te Rome kwam. Pausanius verklaart, dat hem in den droom verboden werd, te schrijven het geen in de heilige muuren bevat was; en voegt 'er bij, dat het den ongewijden niet alleen ongeoorlofd was, bij de ver- | |
[pagina 314]
| |
borgenheden tegenwoordig te zijn, maar zelfs toe te luisteren, wanneer iemand dezelven wilde ontdekken. De schending van dit aaloud geheim, en het scheuren des voorhangzels, bleef voor eene laatere eeuwe bewaard; wanneer eendragt uit den godsdienst week, en de waereldlijke magt of te zwak of in twistende partijen verdeeld was; en verscheiden sekten zig poogden te versterken, en met elkander over de heerschappij twistten. De donkere gebruiken van het eertijde ondoordringbaar geheim werden nu ontzwagteld; en indien de berigten, die daarvan tot ons zijn gekomen, niet voldoende mogten zijn voor eene strikte nieuwsgierigheid, zeggen dezelven nogthans meer, dan men nodig heeft te weten. Men heeft voorgegeven, dat de verborgenheden als een middel tot hooge kennis waren bestemd geweest, en hadden voorgesteld in een soort van tooneelstuk van de geschiedenis van Ceres: “den oorsprong en de vestiging der burgerlijke maatschappij, de leer van de toekomende beloningen en straffen, de dwaling van het veelgodendom, en de stelling van de eenheid, waarin eigenlijk hun geheim bestond”. Maar dit gewigtig gebouw is niet gegrond op den vasten grondsteun der aaloudheid. Het is bewezen, dat de geschiedenis van Ceres, welke bij deze verborgenheden ten grond lag, niet alleen ongerijmd, maar ook spotagtig en onbetaamlijk was. Laat Orpheus en Baubo den verdediger haarer waardigheid en zuiverheid wederleggenGa naar voetnoot(*) De Autheur dezer onderstelling, [te weeten warburton] bedoelde misschien bij zijne verhandeling over het zes- | |
[pagina 315]
| |
de boek van de Aeneis eene soort van statige spotternij, en heeft denkelijk om den goeden uitslag gelachen. De groote verborgenheden werden om de vijf jaaren gevierd. Wanneer de tijd naderde, begaven zig de Mystae, of de geenen, die alleen in de kleiner verborgenheden ingewijd waren, naar Eleusis, om zig in de plegtigheden te laten onderwijzen. De opening des tempels geschiedde met een morgen offer. Als dan werd het wetboek uit het heiligdom ten voorschijn gebragt. In het zelve stonden figuurlijke beelden van dieren, welke verkorte woorden betekenden, verders letters met zamenbindings-trekken, door elkander gemengd, met de hoofden te zamen verward, of als een rad in de rondte geplaatst; en alles was voor de ongewijden ten hoogsten onverstaanbaar. De kas, Petroma genoemd, bestond uit twee naauwkeurig passende steenen. Na het voorleezen der geheimnissen werd de rol weêr weggelegd, en tot een volgend feest bewaard. Het feest begon den vijfden dag der maand boëdromion [of September,] en eindigde den 23sten. De voornaamste plegtigheid geschiedde des nagts in en bij den tempel. De Mystae wagtten buiten, vol vrees en met ongeduld. Men hoorde weeklagen en een zeldzaam geluid. Het donderde. Lichtstraalen en schitterende blikzem maakten de dikke donkerheid, die daarop volgde, nog vreeslijker. Zij werden geslagen, en wisten niet van waar de slagen kwamen. Zij zagen ijslijke verschijnzels, monsters en spooken, in gedaante van honden. Eene verdovende schrik bevong hen, zij werden verslagen en onmagtig. Eensklaps veranderde dit toneel in een glansrijk en aangenaam. De propylea's, of voorhoven des tempels, werden geopend, de voorhangzels opgehaald, en de verborgen dingen hun geopenbaard. Zy werden door den hierophant en daduchus in geleid, en de eerste toonde hun de geheimnissen. De glans der verlichting, de glorij des tempels, en der beelden, de gezangen en danssen, die onder het aannemen, of de voordraaging, plaats hadden, dat alles vereenigde zig, om den geest van de laatste ontroering te doen bedaren, en den bewonderenden leerling gerust te stellen en vrolijk te maken. Na deze bezigtiging, of, gelijk zij het noemden, auropsia, gingen zij weg, en anderen traden toe. De volgende dagen werden met offeren, pragtige optogten of omgangen en schouwspelen doorgebragt, waar- | |
[pagina 316]
| |
bij zij mijrten kransen droegenGa naar voetnoot(*). Op den 23sten wierden 'er twee vaten met koorn gevuld, en tegen het oosten en westen geplaatst. Men sprak eenige geheimzinnige woordenGa naar voetnoot(†), stortte de vaten om, en besloot de plegtigheid. De archont welke de koning werd genoemd, offerde en herhaalde het gebed voor het volk van Athene, en nam kennis van de wanordens en misdrijven, die gedurende het feest begaan waren. De taal der verborgenhedenGa naar voetnoot(*) was, even als het geschrift in het wetboek, voor de ongewijden onverstaanbaar. De sleutel ter inwijing was een geheim formulier, dat men alleen in de kleiner verborgenheden kon leeren; en de toeroepingGa naar voetnoot(†) by het besluit, indien de woorden eenige betekenis hadden, alleen voor de vergadering verstaanbaar. De geschiedenis van Ceres en Proserpina, als de grond van de Eleusinische verborgenheden was, ten deele plaatslijk. Zij werd zo wel met woorden verhaald, als door bijspreukige beelden vertoond. Proserpina verzamelde bloemen, als zij door Pluto geroofd werd. Van daar de optogt met de heilige korf, die op eenen wagen, voor welken ossen gespannen waren, gevoerd, en door eene rij vrouwspersoonen gevolgd werd, van dewelken zommigen de verborgen koffers droegen, en riepen: Heil zij u Ceres! Des nagts ging de optogt, of ommegang met brandende fakkels, ter gedagtenis, dat de godin hare dogter zogt. Eene maat gerst, welk koorn men | |
[pagina 317]
| |
zegt, dat zij geschonken heeft, was de beloning des overwinnaars in de worstelspelen; en de verrigting in den tempel had betrekking op de fabel. In de kennis van deze dingen en plaatzen, waarvan de ongewijde uitgeslooten was, bestond de inwijing, en de gebruiken daarvan, verzonnen door de list, waren verstandig geschikt voor het heerschend bijgeloof. De werking was sterk, en haare vrugt niet minder. Hoe meer de godsdienstigheid toenam, hoe meer de priesterschap bloeide. Het middel was bedorven, maar deszelfs oogmerk niet kwaad. Zij bragt heiligheid der zeden te weeg, en eene zekere oplettendheid op de pligten der maatschappij, eene begeerte, om zig door eene gewaande deugd, zo wel als door stilzwijgen, te onderscheiden!’ Volgens het geen de Hoogleeraar Chandler verder nog aanmerkt, hebben deeze plegtigheden, die van overoude herkomst zyn, genoegzaam onverhinderd stand gehouden, tot den tyd van Keizer Valentinianus, die, in 't jaar onzes Heeren 364, eene wet gaf, door welke alle nagtplegtigheden verbooden werden. ‘Doch Praetextatus, vervolgt hy, dien Juliaan tot landvoogd van Achaja aangesteld had, bewerkte bij hem, dat deze wet herroepen werd; doordien hij voorstelde, dat men de Grieken het leven allerbitterst zou maken, indien men hun deze heiligste en verborgenste plegtigheden wilde ontroven. De vernietiging daarvan bleef voor eenen uitheemschen vijand over; en dit noodlottig tijdstip genaakte nu Alarik brak onverwagt met zijn heir door de engte bij Thermopylae, en eene algemeene verwoesting van gantsch Griekenland verzelde het treurig einde van Ceres en haar heilig Eleusis’, dat voorviel omtrent het jaar onzes Heeren 400. |
|