De Zedeleer der H.S. van den Hoogleeraar. J.L.v. Moshkim, agtervolgd door J.P. Miller, Hoogleeraar in de H. Godgeleerdheid te Gottingen, IXde Deel. Vertaald door A.A.v. Moerbeek, Leeraar der Doopsgezinden te Dordrecht. Te Utrecht by G.T. en A.v. Paddenburg, 1778. Behalven de Voorreden en de Bladwyzers 552 bladz. in quarto.
In dit negende Deel voltrekt de Hoogleeraer Miller dit Zedekundige Werk, met de verdere ontvouwing van de plichten der Overheden en Onderdanen, mitsgaders die der Leeraren en der Toehoorderen; waermede dit laetste gedeelte der Zedekunde, betreffende de plichten, welken de Christenen in zekere Maetschappyen en Staten moeten waernemen, zyn volkomen beslag verkrygt. Herhaelde proeven van de wyze der uitvoeringe dezer zedeleere, zo door den beroemden Mosheim, als vervolgens door den geachten Miller, van tyd tot tyd, met de uitgave van ieder Deel, door ons verleend, hebben ten overvloede kunnen dienen, om dit Werk den beoefenaren der Zedekunde aen te pryzen: des wy 't niet noodig achten hier nogmaels op staen te blyven. Alleenlyk komt het ons, ten slot, nog dienstig voor, alle dezulken, die zich van dit Werk bedienen, te raden, dat ze tevens gebruik maken van het Volledig Uittrekzel dezer