tot byzondere omstandigheden; zynde de eerste ene Lykreden, op het afsterven van den Eetwaerden J. Bertling; en de tweede ene Gedachtenisrede van den Eerwaerden van Stendel, by de vervulling van zynen vyfentwintigjarigen Predikdienst in de Delftsche, en van zynen vyftigjarigen Predikdienst, in die en in voorgaende Gemeente. Die zamenloop van omstandigheden in de Delftsche Gemeente maekt deze Leerredenen te opmerkenswaerdiger; en ieder derzelver beantwoord zeer wel aen het voorgestelde oogmerk. - In de Verhandeling, welke de Eerwaerde Rietveld by zyne Redenvoering geplaetst heeft, verleent hy ons wyders ene oordeelkundige ontvouwing der Godsprake Hab. II. 3, 4; als betrekkelyk tot de komst van den Messias, en de openbaring van deszelfs Koningryk; mitsgaders tot de verschillende uitwerking hier van, voor hun die hem zouden verwerpen, en voor de zulken, die hem geloovig zouden aennemen. - Zyn Eerwaerde behandelt dit stuk met alle oplettendheid, zo ten aanzien van het Letterkundig verklaren, als ten opzichte van de zaeklyke voordragt, met aenwyzinge der vervullinge, en aendrang ter versterkinge van ons geloof; dat zyn Eerwaerde byzonder doet dienen, om ons op te wekken, tot ene soortgelyke geloovige verbreiding van 's Heillands tweede komst in zyne Heerlykheid; wanneer hy, volgens 2 Th. I. 7-10, zal komen, om wrake te doen over de genen, die het Euangelie niet gehoorzaam zyn, en tevens, om verheerlykt te worden, in zyne heiligen, en wonderbaer te worden in allen die gelooven. - Zie hier, hoe de Eerwaerde Rietveld den zin dezer Godsprake van Habakuk, achtervolgens de door hem gegeven verklaring, beknoptlyk omschryft.
‘Dus luid dan, (zegt hy,) het Gezicht, [of het Profetisch Voorstel,] 't welk de Profeet gelast was op tafelen te stellen, in zulke duidelyke en diep ingegraveerde Letters, dat een yder, zelv voorby loopende, het zoude kunnen leezen. ‘Voorzeker! de Profeetsye, hoe zeer ook, in deeze dagen van ongeloov en Godtloosheid, een voorwerp van verachting der boozen, die onophoudelyk derzelver vervulling spottende durven uitdaagen, zal niet altoos onvervuld blyven; de Tydt der onvervulde Profeetsye is bestemd, en op de maat bepaald. Die bestemde tyd hygt reeds, als in arbeid gaande om het einde te baaren. Zy zal gewisse-