A. Kluit, Inwijingsrede over den bijgeloovigen oorsprong en schadelijke gevolgen van 't begraven in Kerken en Steden. Uitgesprooken bij de plechtige aanvaardiging van zijnen post, als Hoogleeraar in de Welsprekendheid en Grieksche taal, in de doorluchtige Schoole te Middelburg. Uit het Latyn. Te Middelburg by L. Moens. Behalven de Voorrede 124 bladz. in gr. octavo.
Het onderwerp deezer Redenvoeringe, het begraaven in Kerken en Steden, is een onderwerp, dat al by verscheiden Natien veel overdenkings gebaard heeft; en deszelfs overdenking is ook hier en daar, byzonder in Italie, Vrankryk, Duitschland en de Noorder Ryken, van dit heilzaame gevolg geweest, dat het of reeds geheel afgeschaft, of altans grootlyks afgenomen zy. Dan in ons Vaderland, daar dit Stuk niet minder dan elders, op veelerleie wyzen, den Inwoonderen onder 't oog gebragt is, hebben alle bedenkingen daartegen tot nog genoegzaam geenen invloed gehad; de oude gewoonte heeft hier, gelyk het meermaals gaat, eene sterker kragt dan de bondigste redeneering, en welspreekenste voorstelling. Kenden wy dat vermogen niet, wy zouden ons sterk maaken, dat de Schriften, welken deswegens in de laatste jaaren ook hier te Lande uitgegeeven zyn, de Landzaaten de oogen geopend zouden hebben, om samen te spannen, tot het beraamen van middelen, welken ter afschaffinge dier gewoonte kunnen dienen. En onder dit slag van Schriften, welken ter bevorderinge hiervan strekken, mogen wy ook, met het hoogste regt, deeze Redenvoering tellen; als waarin de welspreekende Kluit deeze zo laakenswaardige gewoonte op een treffende wyze tegengaat. Hy doet naamlyk ten overtuigendste zien, dat dezelve strydig met het algemeene gebruik van vroegere en laatere beschaafde Volkeren in 't algemeen, en van de oude Christenen in het byzonder, geen anderen oorsprong heeft, dan een redeloos bygeloof, en de schadelykste gevolgen met zig sleept; dat het bezef hiervan veele Mannen van naam opgewekt heeft om zig 'er tegen te kanten; ja reeds veele Mogendheden genoopt heeft, om de afschaffing hier van in hunne Landen te bevorderen;