genen, die van een Hoofdmisdaad beschuldigt waaren, en tot geen bekentenis van dezelve, door alle middelen van gewoon onderzoek, hadden kunnen gebragt worden, doch tegens welke nogthans eenige blykbaare bewyzen, 't zy in één of meer getuigen, 't zy in een aaneenschakeling van klaare en duidelyke indicien en vermoedens bestaande, wierden ingebragt, ten kosten van 't Land, in een ordinair Crimineel Proces ontfangen zouden moeten worden’?
Vraagt men verder, wat te doen, wanneer de bewyzen tegen beschuldigden zo verre gaan, dat 'er niets dan zyne belydenis schyne over te blyven, om hem te veroordeelen? zo is zyn antwoord. ‘Men zou, myns oordeels, in dusdanige omstandigheden den beschuldigden, daar 'er zekerlyk geen ordinaire straf plaats kan hebben, een extraordinaire straf kunnen doen ondergaan: met hem, het zy te confineeren of te bannen voor veele of weinige jaaren, of hem tot beide deze straffen, de eene na de andere, kunnen veroordeelen: of ook wel met hem eenige openbaare lyfstraffe aan te doen, en dezelven vervolgens, zyn leeven lang geduurende, uit den Lande te bannen. In dit alles zou de Regter kunnen handelen, naar de gesteldheid van het bewys, de hoedanigheid van den beschuldigden, en den aart van de misdaad’.
Brengt men hier tegen in, dat het niet redelyk, niet billyk zy, een aangeklaagden, die mooglyk onschuldig is, voor een tyd gevangen te zetten, uit zyn Vaderland te verbannen, of eene Lyfstraffe aan te doen: zo merkt hy aan, dat zulk eene strafoefening by Provisie, naar zyn inzien, minder af te keuren, en veel gepaster is, dan onze gewoone provisioneele strafoefening; en buiten twysel, zegt hy, ‘oneindig redelyker en billyker, dan een' Gevangen, dien men niet weet of schuldig is, dan niet, op de Pynbank te leggen, en hem daardoor reeds eene straf aan te doen, eer hy bekent heeft; ja somtyds daarby nog onregtvaardig ter dood te brengen, indien dezelve, door de hevigheid van de pyn overwonnen, een misdaad belyd, waaraan hy zig nooit heeft schuldig gemaakt’.
Onze schryver geeft deeze zyne verder uitgebreide bedenkingen ter nadere overweeginge over; terwyl hy hoopt dat een ernstig bezef van 't gewigt van dit stuk,