Proeve over de charitomania, of heftige gesteldheid op 't bevallige.
(Uit het Engelsch.)
Zeker geestig Schryver heeft opgemerkt, hoe, op zommige tyden, eene besmetlyke zotheid, ons geheele Koningryk, bevangt. In dagen van oorlog wordt de geest des Volks beurtlings opgebeurd of te neer geboogen, door ingebeelde Overwinningen en Nederlaagen. In vredestyd drukt de vrees voor Oorlog; het berigt van Pest; het gerugt van den inval des Pretendents, of den overheerschenden invloed der Paaperye; het verhaal van een dolle Hond, of van een Staartstar, op elks aangezigt, droeve trekken, vervult het hart met schrik, en doet de tong klagt op klagt loozen.
De zotheid, die tegenwoordig de overhand heeft, is, in de daad, niet van deeze droefgeestige soort, maar zeer verkeerd en algemeen. Zy is haaren oorsprong verschuldigd aan de laatst uitgekomene werken van Lord chesterfield, zo druk geleezen, zo algemeen bewonderd. Het Bevallige wordt daar in, op zulk eene kragtdaadige wyze, aangepreezen, dat elke ongelikte beer, die de meening deezer Schriften kan bevatten, zich bewoogen vind, om alle de fraaiheden van een Heer aan te neemen. Botterikken, Schoolvossen, Landjonkers, Vossenjaagers, leggen de ernsthaftigheid en ruwheid hunner voorvaderen af; en zoeken elkander den loef af te steeken, in het nabootzen van den trippelenden gang, en de lispende uitspraak, van een Fransch Dansmeester.
Naardemaal dit staan na het Bevallige eene nieuwe Kwaal is, zal ik, met verlof der Heeren Geneesmeesteren, de vryheid neemen om daar aan een nieuwen naam te geeven, en Charitomania te noemen. In de volgende Proeve waag ik het de oorzaak, de verschynzels, en de geneezing deezer ontrustende Kwaale, voor te draagen. Ik hoop dezelve zal ten minsten dezelfde aandagt verdienen als menigvuldige Geneeskundige gevallen, zo menigmaal door eigenwyze Geneesheeren het gemeen medegedeeld.