Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1778
(1778)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijGeschiedkundig verslag van de onderscheide reistochten, ter ontdekkinge in het Zuider-halfrond gedaan.(Overgenomen uit de General Introduction. of a Voyage towards the Sout-Poole and round the World, door james cook.)
Den Schryveren der Hedendaagsche Vaderl. Letteroef.
Myne Heeren!
‘Gy hebt, in uw Mengelwerk, eenigen tyd geledenGa naar voetnoot(*), een Berigt geplaatst, wegens nog onbeschreevene Scheepstochten, naar de Noordpool gedaan, door daniel barington, aan de Koninglyke Societeit overgeleverd: deezer dagen de Engelsche Reisbeschryving van cook doorbladerende, vond ik, in de Algemeene Inleiding, een kort en zeer keurig verslag van de onderscheide Reistochten, ter ontdekking in het Zuider-halfrond gedaan. Dit is in de Nederduitsche Uitgave van de gemelde niet geplaatst, en, onzes inziens, de aandagt uwer Leezeren wel waardig zynde, schoon geene onbeschreevene Scheepstochten vermeldende, gelyk het straks aangetoogene Berigt, ten opzigte van de Noordpool, deelen wy UE. mede, in de hoope. van het met eene plaats vereerd te zien in uw nuttig Mengelwerk’. Wees verzekerd dat ik ben, enz.
Of het onbezogte gedeelte van het Zuider Halfrond enkel een onmeetbaare Waterplas zy, of eenig ander Vast-land behelze, gelyk de Bespiegelende Aardsrykskunde schynt te willen, is een vraagstuk, 't welk niet | |
[pagina 584]
| |
alleen de aandagt der Geleerden, maar ook die van de meeste Zee-mogenheden in Europa bezig gehouden heeft. - Ik zal hier een beknopt verslag doen van de onderscheide Reistochten ter ontdekkinge in 't Zuider Halfrond ondernomen, en daar in den leiddraad der tydorde volgen. De eerste, die den grooten stillen Oceaan overstak was ferdinand magalhaens, of magellan, een Portugees, die in Spaanschen dienst den 10 van April des Jaars MDXIX, met vyf Schepen, van Seville zeilde. Hy ontdekte de Straat die nog zyn Naam draagt, en op den 27 van November MDXX daar door gezeild zynde, stevende hy den Stillen Zuider Oceaan in. In deeze Zee ontdekte hy twee onbewoonde Eilanden, welker ligging men niet wel weet. Hy ging vervolgens onder de linie door, ontdekte de Ladrone Eilanden; en van daar kwam hy op de Philippine Eilanden, op een deezer sneuvelde hy in een gevegt met de Inboorelingen. Zyn Schip, de Victory geheeten, was het eerste dat de Wereld rond zeilde; en 't eenige van zyne Vloot, 't welk de gevaaren en ongemakken, zyne heldhaftige onderneeming vergezellende, ontkwam. De Spanjaarden deeden, naa dat magellan hun den weg geweezen hadt, verscheide Reistochten van America westwaards aan, eer alvaro mendena de neyra, in den Jaare MDXCV, zyne Reis ondernam, welke de eerste is, die men geregeld kan nagaan: want van de voorgaande Tochten hebben wy geene nauwkeurige berigten ontvangen. - Wy weeten, nogthans, dat op dezelve Nieuw Guinea; en de Eilanden, Salomos Eilanden geheeten, en verscheide andere, ontdekt zyn. De Aardryksbeschryvers verschillen grootlyks wegens de ligging van Salomos Eilanden. De waarschynlykste gedagten is, dat ze die hoop Eilanden uitmaaken, die men naderhand Nieuw Brittanje, Nieuw Ierland, enz. genaamd heeft. Op den 9 April des jaars MDXCV zeilde mendena, ten oogmerk hebbende zich op deeze Eilanden neder te zetten, met vier Schepen van Callao, en zyne ontdekkingen, westwaards aanzeilende, waren, de Marquesas, op de Zuiderbreedte van 10o. - Het Eiland St. Bernardo, 't welk ik voor 't zelfde houde, als 't geen de Commandeur byr on het Eilandof Danger noemt. - Vervolgens het Solitary Eiland op de Zuiderbreedte van | |
[pagina 585]
| |
10o 40′ en 178o Westerlengte, en, eindelyk Santa Cruz ongetwyfeld het zelfde als 't geen Captein carteret Egmond Eiland heet. Op dit laatstgemelde Eiland stierf mendana met veelen zyner Tochtgenooten: en de verstrooide overblyfzels der Vloote werden na Manilla gebragt door pedro fernandez de quiros, den Opperstuurman. Deeze zelfde quiros was de eerste, dien men uitzondt enkel met inzigt om een Zuidelyk Vastland op te doen; en, in de daad, hy schynt ook de eerste geweest te zyn, die eenig denkbeeld had van deszelfs bestaan. - Hy stak den 21 van December des Jaars MDCV te Callao in Zee, als Stuurman van de Vloot, onder het bevel van luis paz de torres, bestaande uit twee Schepen en ééne Bark, West Zuid West aanhoudende, ontdekten zy op den 26 January des Jaars MDCVI, zich toen, volgens hunne rekening, duizend Spaansche Mylen van de Americaansche Kust bevindende, een klein laag Eiland op 25o Zuiderbreedte. Twee dagen laater kwam hun een ander te vooren, dat hoog was met een Vlakte boven op. Dit is, naar allen schyn 't zelfde als 't geen Captein carteret Pitcarins Eiland noemt. - Quiros schynt, naa het verlaaten deezer Eilanden, zyn' koers West Noord West en Noord West aangezet te hebben, tot 10o of 11o Zuiderbreedte, en vervolgens Westwaards, tot hy aan de Baay van St. Philip en St. Jago kwam, op het Eiland Tierra del Espirito Santo. Op deezen weg ontdekte hy verscheide Eilanden, waarschynlyk eenige van die gezien zyn door laatere Zeelieden. - De Baai van St. Philip en St. Jago verlaatende, scheidden de twee Schepen van elkander. Quiros stevende met de Capitane Noordwaards aan, en keerde weder na Nieuw Spanje; grootlyks geleden hebbende door gebrek aan leeftogt en water. - Torres stuurde met de Almirante, en de Bark, West op, en schynt de eerste geweest te zyn, die tusschen Nieuw Holland en Nieuw Guinea doorzeilde. Eene volgend bestaan, om, in den Stillen Zuider Oceaan ontdekkingen te doen, geschiedde onder het beleid van la maire en schouten. Zy zeilden uit Texel den 14 van Juny des Jaars MDCXV met de Schepen de Eendragt en Hoorn. Het laatste verbrandde, by ongeluk, in Port Desire. Met het andere ontdekten zy de Straat, | |
[pagina 586]
| |
die den naam van La Maire draagt: zy waren de eersten, die, Kaap Horn omzeilende, in den Stillen Oceaan kwamen. Zy ontdekten het Honden Eiland op 15o 15′ Zuiderbreedte 130o 30′ Westerlengte. - Zonder Grond op 15o Zuiderbreedte en 143o 13′ Westerlengte. - Waterland op 14o 46′ Zuiderbreedte en 144o 10′ Westerlengte; - en vyf- en twintig mylen Westlyker het Vliegen Eiland, op breedte van 15o 29′. - De Verraaders en Cocos Eilanden op 15o 13′ Zuiderbreedte 137o 13′ Westerlengte; - twee graaden Westlyker het Eiland de Hoop, en het Horn Eiland op 14o 56′ Zuiderbreedte en 179o 30′ Oosterlengte. - Vervolgens deeden zy de Noordzyde van Nieuw Brittanje en Nieuw Guinea aan, en kwamen in October des Jaars MDCXVI op Batavia. Behalven eenige ontdekkingen op de West- en Noordkusten van Nieuw Holland, werd 'er geene gewigtige Reistocht na den Stillen Oceaan ondernomen vóór het Jaar MDCXLII, wanneer tasman van Batavia zeilde, met twee Schepen aan de Nederlandsche Oostindische Maatschappy toebehoorende, en van Diemensland ontdekte; zynde dit een klein gedeelte van de Westkust van Nieuw Zeeland, - de Vriendlyke Eilanden, - en die Prins Willems Eilanden genoemd worden. Dus verre oordeelde ik best het verslag van den voortgang der Ontdekkinge in den Zuider Stillen Oceaan niet af te breeken, anderzins zou ik eer gemeld hebben, hoe de Heer richard hawkins, in den Jaare MDXCIV, omtrent vyftig mylen ten Oosten van de Rivier la Plata zynde, door een storm van zyn beoogden koers oostwaards werd gedreeven, en, toen het weer bedaarde, na de Straat van Magellan stevenende, onverwagt Land ontmoette: hy zeilde het omtrent zestig mylen langs, en heeft het zeer nauwkeurig beschreeven. Hy noemde 't zelve Hawkins Maiden Land, ter eere van zyne Koninglyke Meesteresse, Koningin elizabeth, en zegt dat het zestig mylen van het naaste gedeelte van Zuid America afligt. Captein john strong, het Schip Farewell voerende, en van Londen afgezeild, ontdekte dat dit Land uit twee groote Eilanden bestondt: hy voer in 't Jaar MDCLXXXIX door de Straat, die het Oostlykst en Westlykst deezer Eilanden van elkander scheidt. Aan deeze Straat gaf hy | |
[pagina 587]
| |
den naam van Falklands Baay, ter eere van zynen Patroon Lord falkland; deeze naam is naderhand onbedagt gegeeven aan de twee Eilanden daar door van een gescheiden. - Van deeze Eilanden spreekende, moet ik 'er byvoegen dat volgende Zeelieden hun tyd zullen spillen, indien zy op 45o Zuiderbreedte na Pepys Eilanden zoeken: dewyl het thans vast gaat dat Pepys Eilanden niets anders zyn dan deeze Falklands Eilanden. In April des Jaars MDCLXXV werd antony la roche, een Engelsch Koopman, op zyne terugreize uit den Zuider Stillen Oceaan, waar hy een handeldryvenden tocht gedaan hadt, door winden en stroomen veel Oostlyker dan de Straat la Maire gevoerd, en geraakte op eene kust, die zeer ligt dezelfde zyn kan, als ik op myne laatste Reis bezogt, en het Eiland Georgia genoemd heb. - La roche, dit Land verlaaten hebbende, ontdekte op 45o Zuiderbreedte een groot Eiland, met eene goede haven aan den Oostkant; waar hy hout, water en visch vondt. Dr. edmund halley, die beroemde Starrekundige, werd in den Jaare MDCXCIX benoemd, om 't bevel te voeren over zyner Majesteits Schip de Paramour Pink, op een Zeetocht ingerigt tot het vermeerderen van de kennis der Lengte op Zee, en de Veranderingen van het Kompas: als mede ter ontdekking van de onbekende Landen, die men veronderstelde in 't Zuidelyk gedeelte van den Atlantischen Oceaan te liggen. Op deezen tocht bepaalde hy de Lengte van verscheide plaatzen, en gaf, naa zyne t'huiskomst, zyne Kaart der Miswyzingen uit: tevens eene nieuwe wyze, om de Lengte op Zee waar te neemen, voorstellende. Dan, schoon hy ten opzigte van de twee eerstgemelde oogmerken zyner Reize gelukkig slaagde, vondt hy geen onbekend Zuidland. De Hollanders rustten, in 't Jaar MDCCXXI, drie Schepen uit om ontdekkingen te doen in den Zuider Stillen Oceaan, onder bevel van den Vlootvoogd roggewien. Hy zeilde uit Texel den 21 Augustus, en Kaap Horn omzeilende, ontdekte hy in dien Oceaan het Paasch Eiland, waarschynlyk gezien, doch niet bezogt, door davisGa naar voetnoot(*). | |
[pagina 588]
| |
- Vervolgens ontmoette hy, tusschen 14o 14′ en 15o 47′ Zuiderbreedte, en tusschen 142o en 150o Westerlengte, verscheide andere Eilanden, die ik agt eenige te zyn van die door Engelsche Zeelieden gezien waren. - Voorts ontdekte hy twee Eilanden op 15o Zuiderbreedte en 170o Westerlengte, door hem Bouwmans Eilanden geheeten; en eindelyk het Enkel Eiland op 13o 41′ Zuiderbreedte 170o 30′ Westerlengte. - Deeze drie Eilanden zyn, buiten twyfel, dezelfde, die door bougainville de Zeelieden Eilanden genaamd worden. In den Jaare MDCCXXXVIII zondt de Fransche Oostindische Maatschappy lozier bouvet met twee Schepen uit, om ontdekkingen te doen in den Zuider Atlantischen Oceaan. Hy stak, op den 19 van July des gemelden Jaars, van de Haven l'Orient in Zee, landde op het Eiland St. Catharina, en zette van daar zyn' koers Zuid Oostwaards. Op den 1 January des Jaars MDCCXXXIX ontdekte hy Land, of 't geen hy voor Land hieldt, op Zuiderbreedte van 54o en 11o Oosterlengte. Ik heb, op myn' laatsten tocht, verscheide poogingen gedaan om dit land te vinden; doch zonder vrugt. 't Is, derhalven, zeer waarschynlyk, dat, het geen bouvet zag, niets anders was dan een groot Ys-eiland. - Van hier stevende hy Oostwaards aan op de Zuiderbreedte van 51o en 35o Oosterlengte, waar op de twee Schepen van elkander scheidden: het een ging na het Eiland Mauritius, het ander keerde na Frankryk weder. Naa deezen Zeetocht van bouvet, sluimerde de geest der Ontdekkinge, tot dat zyne tegenwoordige Majesteit van Groot Brittanje een plan vormde om ontdekkingen te doen, en het Zuider halfrond te laaten doorreizen: in den Jaare MDCCLXIV werd hier mede een aanvang gemaakt. De Bevelhebber byron zeilde, diensvolgens, in dit Jaar, met de Schepen de Dolphin en Tamer onder zyn bevel, op den 21 Juny uit Duins, en de Falklands Eilanden aangedaan hebbende, stak hy door de Straat van Magellan in den Stillen Oceaan, waar hy ontdekte de Eilanden Disappointement, George, Prins Walles; de Eilanden van Danger, York Eiland, en Byron Eiland. Hy keerde den 9 May des Jaars MDCCLXVI in Engeland weder, en in de volgende maand Augustus werd de Dolphin op nieuw uitgerust, onder bevel van Captein wallis, met de Swal- | |
[pagina 589]
| |
low, gevoerd door Captein carteret. Zy zeilden zamen tot zy het Westeinde van de Straat Magellan, bereikt en de Groote Zuid Zee in 't gezigt hadden, wanneer zy van elkander scheidden. Captein wallis zette zyn koers Westlyker aan dan een Zeeman vóór hem, op zo hoog een breedte, bestaan hadt; doch hy ontmoette geen Land voor dat hy binnen den Keerkring was, waar hy ontdekte de Eilanden Whitsunday - Queen Charlotte - Egmont - Duke of Gloucester - Duke of Cumberland - Maitea - Otaheite - Erineo - Tapamanou - How - Scilly - Boscawen - Keppel - en Wallis; in May des Jaars MDCCLXVIII keerde hy in Engeland weder. Zyn Medegenoot Captein carteret hieldt een anderen koers, op welken hy ontdekte de Eilanden Osnabrug - Gloucester - Queen Charlottes Eilanden, als mede Carterets en Gowers Eilanden, - en de Straat tusschen Nieuw Brittanje en Nieuw Ierland; in Maart des Jaars MDCCLXIX kwam hy te rug in Engeland. De Scheepsvoogd bougainville zeilde in November des Jaars MDCCLXVI uit Frankryk met het Fregat la Boudeuse en het Voorraadschip l'Etoile. Eenigen tyd op de Kust van Brazil en de Falklands Eilanden doorgebragt hebbende, stevende hy in January des Jaars MDCCLXIX, de Straat van Magellan door, en den Stillen Oceaan in. Daar ontdekte hy de Vier Facardines, Harpe Eiland, 't welk ik voor 't zelfde houde als 't geen ik naderhand Lagoon Eiland noemde; - als mede het Mutz en Boog Eiland. - Omtrent twintig mylen verder ontmoette hy vier andere Eilanden; - en vervolgens landde hy op Maitea - Otaheite - de Zeelieden Eilanden, en Verloore Hoop, die voor hem nieuwe ontdekkingen waren. - Toen zeilde hy tusschen de Hebrides door, - ontdekte de droogte van Diana, en eenige andere, - het Land van Kaap Deliverance, - en eenige Eilanden meer ten Noorden. - Voorts zeilde hy ten Noorden van Nieuw Ierland om: kwam te Batavia, en in Maart des Jaars MDCCLXIX in Frankryk. Dit Jaar was opmerklyk door den overgang van de Planeet Venus over den Schyf der Zonne: een verschynzel van groot belang voor de Starrekunde; en 't welk | |
[pagina 590]
| |
overal de aandagt trok van de beminnaaren dier Weetenschap. Met den aanvang des Jaars MDCCLXVIII leverde de Koninglyke Maatschappy aan zyne Groot Brittannische Majesteit, een Geschrift over, waar in de voordeelen werden opgeteld, die men zou kunnen trekken uit nauwkeurige waarneemingen deezes overgangs in onderscheide deelen der Wereld; inzonderheid uit eene reeks van waarneemingen gedaan op Zuiderbreedte, tusschen de 140 en 180 graad Westerlengte van het Koninglyk Observatorie te Greenwich; en dat Schepen, daar toe behoorelyk uitgerust, noodig zouden weezen om de Waarneemers na de bestemde plaatzen over te brengen; doch dat de Koninglyke Societeit buiten staat was, om de kosten, tot zulk eene onderneeming vereischt, goed te meaken. In gevolge van dit Vertoog kreeg de Admiraliteit last van zyne Majesteit, om behoorelyke Schepen ten dien einde te verzorgen. De Endeavour, tot een Koolschip gebouwd, werd gekogt, en tot de Zuidreis uitgerust, en men vereerde my met het Bevelhebberschap over 't zelve. De Koninglyke Societeit benoemde kort daar op my, benevens den Starrekundigen Mr. charles green, om de noodige Waarneemingen op den Overgang van Venus te doen. Eerst had ik tot oogmerk dit groot en voornaam stuk onzer Reize te volvoeren op de Marquesas of anders op een der Eilanden door tasman, Amsterdam, Rotterdam en Middelburg geheeten, nu beter bekend onder den naam van de Vriendlyke Eilanden. Dan, terwyl men bezig was met de Endeavour uit te rusten, keerde Captein wallis van zyne Reize rondsom de Wereld te rug, op deeze hadt hy verscheide Eilanden in de Zuid Zee ontdekt, en onder andere Otaheite. Dit Eiland kreeg de voorkeus van alle de bovengemelde, ter oorzaake van de gemakken daar te vinden: als mede, om dat men van deszelfs ligging wel verzekerd, en 't zelve in alle opzigten zo geschikt was tot ons oogmerk. Ik kreeg, over zulks, bevel, om rechtstreeks na Otaheite te stevenen, en, naa het volvoeren der Starrekundige Waarneemingen, het oogmerk, om ontdekkingen in den Stillen Zuider Oceaan te doen, voort te zetten; door Zuidwaards aan te houden tot de Breedte van 40o; dan, indien ik geen Land aantrof, Westwaards te zeilen tus- | |
[pagina 591]
| |
schen de 40o en 35o tot ik Nieuw Zeeland bereikte, dit te onderzoeken, en langs den koers, dien ik het gevoeglykst oordeelde, na Engeland weder te keeren. Ter volvoeringe van dit alles, zeilde ik den 30 van July MDCCLXVIII van Deptfort, en den 26 Augustus van Plymouth; kwam te Madeira, Rio de Janeiro, en de Straat la Maire, en stak, Kaap Horn omzeilende, met de maand January des volgenden Jaars den Stillen Zuider Oceaan in. Ik poogde het rechtstreeks op Otaheite aan te zetten, en 't gelukte my gedeeltlyk; doch ik deed geene ontdekking, eer ik binnen den Keerkring was, daar trof ik aan Lagaon Eiland, - de Twee Groups - Bird Eiland - Chain Eiland, en kwam den 31 van April op Otaheite, waar ik my drie maanden onthieldt, in welken tyd wy de Waarneemingen van den Overgang der Planeet Venus volvoerden. - Deeze gedaan hebbende, verlieten wy 't zelve: ik ontdekte de Societeit Eilanden en Oheteroa; hier op zette ik den koers Zuidwaards tot ik de Breedte van 40o 22′ en de Westerlengte van 147o 29′ bereikte: op den 26 van October kwam ik aan de Oostzyde van Nieuw Zeeland. Ik hield aan met de Kust van dit Eiland te onderzoeken tot den 31 Maart MDCCLXX, wanneer ik dezelve verliet, en na Nieuw Holland stevende; de Oostkust van dat groote Land, welk gedeelte nog nooit bezogt geweest was, naagegaan hebbende, zeilde ik tusschen den Noordlyken uithoek daar van en Nieuw Guinea door, te laatstgemelde plaats landende: ik deed het Eiland Saru, Batavia en de Kaap de Goede Hoop aan, en kwam in Engeland den 21 July des Jaars MDCCLXXI. Op deeze Reis werd ik vergezeld door Mr. banks en Dr. solander; de eerste een Heer van groote middelen, de ander een doorkundig Leerling van den grooten linnaeus, en een der Boekbewaarderen van het Britsche Museum, beide in de geleerde Wereld beroemd, wegens hunne uitgestrekte en nauwkeurige kennis in de Natuurlyke Historie. Deeze Heeren, door zugt tot weetenschap geprikkeld, en aangezet om hunne kundigheden uit te breiden in de verafgelegene Gewesten, die ik ging bezoeken, verzogten de Reis met my te mogen doen. De Admiraliteit stondt gereedlyk een verzoek toe, 't welk zo veel voordeels aan 't Gemeenebest der | |
[pagina 592]
| |
Letteren beloofde. Zy gingen met my Scheep en deelden in alle de gevaaren en moeilykheden van deezen verdrietigen Scheepstocht. [Een breeder Verhaal van eenige deezer Tochten vindt de Nederduitsche Leezer, in de Reizen rondsom de Wereld, gedaan door Commandeur byron, Captein wallis, Captein carteret, en Luitenant cook, te Rotterdam by R. Arrenberg in 't Jaar MDCCLXXIV uitgegeeven; en de nadere Ontdekkingen van den laatstgenoemden in zyne Reis na de Zuidpool en rondom de Wereld, in dit Jaar te Rotterdam gedrukt by A. Bothall, D. Vis, en P. Holstein; waar van wy in onze Letteroefeningen, in het Eerste Stuk deezes VII. Deels, Bl. 425. aankundiging gedaan hebben. |
|