Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1778
(1778)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 482]
| |
die door de ademhaaling of verrotting bedorven waren; in welke verbetering wy, als gezegd is, niet minder gunstig geslaagd zyn, dan in 't verbeteren der Lugt, waarin een Kaars gebrand had. Eene Plant Water-Menthe gesteld hebbende in Lugt, welke wy door eigen ademhaaling besmet hadden, en waarin eene Kaars, in een glas van 30 Cubicque duimen inhouds, 10 reizen agter den anderen wierd uitgebluscht, bevonden wy, dat deeze Lugt, na dat 'er de Menthe 7 dagen ingestaan had, volkomen hersteld was. - Een ander Glas met zulke Lugt, die te gelyk met de andere bedurven, en waarin mede Menthe geplaatst was, twee dagen vroeger onderzoekende, ging de vlam van de Kaars nog in dezelve uit. - Den 30 July eene Plant Aard-Menthe gesteld hebbende in Lugt, waar in een Vogel gestorven was, onderzogten wy deeze Lugt den 7 Augustus; en bevonden, dat 'er de Kaars nog in uitgebluscht wierd. Maar in een ander Glas met zulke Lugt, 't welk van den 22 July tot den 7 Aug. gestaan had, eer wy het onderzogten, was deeze Lugt, in dien tusschentyd, volkomen hersteld. - Nog hebben wy ondervonden, dat de Lugt, in welke eene Muis gestorven was, en waarin, van den 22 May tot den 3 Juny, Menthe gestaan had, door dezelve tot den staat van gemeene Lugt gebragt was. - Den 29 Juny maakten wy gebruik van Lugt, waar in eenig Vleesch, geduurende den tyd van 10 dagen, in de Zon gestaan had, en welke dermaate bedurven was, dat de Kaars, in een Glas van 30 Cubicque duimen inhouds, 22 maalen agter den anderen wierd uitgebluscht; niettegenstaande dat het Glas, waar in wy de Kaars bragten, geduurende dit onderzoek, ongedekt geweest was. In deeze Lugt stelden wy eene Plant Water-Menthe, Aard-Menthe, Boekweit en eene Groote-Boon-Plant; ieder in eene byzondere, dog even groote hoeveelheid van dezelfde Lugt. - Wy onderzogten die Lugt reeds den 6 July, met oogmerk, om, zoo 'er eenig onderscheid in de verbetering met deeze verschillende Planten was, dit te beter, uit hoofde van den korten tyd, dien dezelve gestaan had, te kunnen ontdekken. De uitslag was deeze. In die Lugt, waarin beide de soorten van Menthe en de Boekweit geweest waren, brandde de Kaars: doch in die, in welke de Groote-Boon-Plant gestaan had, ging de Kaars nog | |
[pagina 483]
| |
ruim zoo veel reizen, als te vooren, uit. - Wy onderzogten hierop een gedeelte van deeze Lugt, waarin de beide soorten van Menthe en de Boekweit geweest waren, met de Nitreuze Lugt; die, welke door de Menthe verbeterd was, bevonden wy nog iets slegter dan de gemeene Lugt; maar die, welke door de Boekweit hersteld was, verschilde niets van de gemeene Lugt. Wyders hebben we, met oogmerk om te onderzoeken, of de eene Plant beter dan de andere geschikt ware, om de Lugt te herstellen; verschillende Planten, zelfs eenige Boomen, als de Essen, Ypen, Beuken, Eyken enz:, zoo in deeze beide bedurven Lugten, als in die, waar in eene Kaars gebrand had, geplaatst; dog omtrent alle deezen hebben wy geen aanmerkelyk verschil gevonden. Egter gelooven wy, dat 'er zekerlyk eenig onderscheid in sommige Planten zyn zal. Wy denken dit te meer, uit hoofde onzer Proefneeminge met de Groote-Boon-Plant, in de Lugt, waar in eene Kaars gebrand had: toen wy die Lugt, na verloop van 6 dagen onderzogten, ging de Kaars, wel verre van 'er in te branden, 16 reizen agter den anderen uit, in een Glas van 30 Cubicque duimen inhouds. - De Kaars nimmer zoo veel maalen in de Lugt, welke door 't branden van eene Kaars bedurven is, uitgaande, begreepen wy, dat de Groote-Boon-Plant, in plaats van iets ter verbetering van deeze Lugt toegebragt te hebben, in tegendeel het bederf zeer veel vermeerderd had. Om dit te beslissen stelden wy die Plant in een Glas van denzelfden inhoud, dog met gemeene Lugt gevuld; wy lieten dezelve, geduurende den tyd van 5 dagen, 'er in blyven; en toen wy deeze Lugt onderzogten, wierd de Kaars 'er 7 reizen in uitgebluschtGa naar voetnoot(*). Opmerklyk is 't, dat dezelfde Groote Boon zoo weelig in de bedurven Lugten groeit; haare groeijing, die in weinig tyds zigtbaar blykt, is vry voorspoediger in dee- | |
[pagina 484]
| |
ze dan in de gemeene Lugt; en met dat al herstelt zy dezelve geenzins. Terwyl wy dus de verschillende Planten, tot het bovengenoemde oogmerk, onderzogten, berigtte men ons, dat iemand, in deeze Stad woonagtig, ontdekt had, dat geene van alle de Vegetabilia, die men bezigde om de Lugt te herstellen, 'er beter toegeschikt was, dan de Huis-look; als die de Lugt, waarin eene Kaars gebrand had, in den tyd van 6 uuren en minder, zodanig verbeterde, dat eene Kaars, op nieuw in dezelve gebragt zynde, kon branden. - Wy verheugden ons hier over, en namen 'er terstond de proef van: maar, niettegenstaande wy deeze Lugt eerst na verloop van een geheelen dag, en dus na tweemaal zoo veel tyds, onderzogten, ging de Kaars nogtans in dezelve uit. - Denkende, dat wy ons in deeze Proef bedroogen hadden, ten minsten, dat 'er iets zyn kon, waardoor wy zulk een merkelyk verschil met het opgegeevene ondervonden; zoo verdeelden wy eene hoeveelheid Lugts, waarin een Kaars gebrand had, in twee gelyke deelen. - In het eene plaatsten wy weder eene nieuwe Plant Huis-look, en in 't andere eene Plant Aard-Menthe, welke al meer dan eens gediend had, om de bedurven Lugt te verbeteren. Wy lieten deeze beide hoeveelheden Lugts den tyd van 4 dagen blyven, eer wy die onderzogten. Dan, 't was wel verre van daar, dat de Menthe minder geschikt zou zyn om de Lugt te herstellen; de Kaars brandde zeer wel, in die hoeveelheid Lugts, waarin de Menthe gestaan had; en ze wierd daarentegen nog tot 6 reizen uitgebluscht, in de hoeveelheid Lugts, waarin de Huislook geweest was. - Soortgelyke onderzoekingen op de verschillende Planten en Boomen, schoon ze niet altoos even gewenscht slaagen, zouden, waarschynlyk, in deezen van merklyk nut zyn, en by uitstek dienen, om de betere of mindere geschiktheid van deeze en geene Gewassen tot dat einde te ontdekken. - Te meer denken wy dit, alzoo het niet alleen de Groote-Boon-Plant is, die de Lugt, in plaats van te verbeteren, bederft; maar om dat ook de Kool-Plant, zoo als de Heer Priestley aanmerkt, zulks mede zeer sterk doet. Wy hadden dit gaarne met de Papaver, die, gelyk bekend is, eene byzondere aandoening op de Lugt heeft, willen onderzoeken; dan hier | |
[pagina 485]
| |
toe heeft ons de gelegenheid ontbroken: wy twyffelen geenzins, of men zou eene byzondere uitwerking van dezelve, in de Lugt, waarin die geplaatst geweest was, waarneemen. Het blykt dus, dat de Planten zeer geschikt zyn, om de Lugt, welke op verschillende wyzen bedurven is, te verbeteren. - En wy mogen, zonder ons verder uit te laaten, over den heilzaamen invloed, welke deeze ontdekking op de Geneeskunde hebben kan, 'er uit afleiden, dat men zekerlyk met veel nut Planten zou kunnen plaatsen in benauwde vertrekken, waarin de Lugt, zoo door de uitwaasseming als de ademhaaling der zieken, zeer bedurven is. De bovengemelde ondervinding van den invloed der Planten op het herstellen der Lugt stelt dit buiten tegenspraak. Intusschen zou men daarop kunnen vraagen: welk middel gebruikt de Natuur dan des Winters, wanneer 'er geen groeijende Planten zyn, tot het herstellen der Lugt? Zie hier onze gedagten desaangaande. In onze voorige Proefneeming hebben we gezien, dat de Damp van water de Lugt, waarin eene Kaars gebrand had, verbeterde. En wy twyffelen niet, of dit zelfde, schoon ons de tyd ontbroken hebbe, om zulks met de geademde en door verrotting bedurven Lugt te onderzoeken, zou omtrent deeze beide Lugten ook plaats hebben. - De Heer Priestley heeft in zyne Proefneemingen aangemerkt, dat de Lugt, waarin het Phlogiston opgehoopt was, eene aanmerkelyke verandering onderging, door eenigen tyd in 't water geschud te worden. - En wy hebben, na dat wy de Lugt, welke door 't branden van eene Kaars zeer bedurven was, den tyd van 10 minuten in 't water geschud hadden, bevonden, dat eene Kaars weder in dezelve brandde; mitsgaders, dat eene Kaars, wanneer wy de Lugt, in welke een Dier gestorven was, een half uur tyds in 't water geschud hadden, slegts 4 maalen, (en dus veel minder dan te vooren,) in deeze Lugt wierd uitgebluscht: een blyk dat dezelve, door de schudding, eenigzins verbeterd wasGa naar voetnoot(*). Als men dit nagaat, en te- | |
[pagina 486]
| |
vens in opmerking neemt, dat de Dampen, in Misten, Nevels en dergelyken, des Winters veelvuldig zyn; - als mede dat het water dan, door de winden, die in dit Jaargetyde heerschen, zeer sterk geschud wordt, dat dus telkens aan de Lugt eene nieuwe oppervlakte van water aanbiedt; - zou men dan niet als waarschynlyk mogen stellen, dat deeze Dampen en die schudding het Phlogiston, of bederf dat in de Lugt is, tot zig neemen; en dus des Winters omtrent de Lugt dat geene verrigten, 't welk de Planten en Boomen des Zomers doen? - Wy geeven dit slegts op als een gedagte, die egter, onzes oordeels, niet van alle waarschynlykheid ontbloot zynde, nog wel een byzonder onderzoek waardig is. By dit alles verdient in deezen nog onze opmerking, de wyze, op welke de Heer Priestley zegt, de Lugt, die door de Verrotting bedurven was, verbeterd te hebben: zoo dat een Dier in dezelve het leeven behielde, niettegenstaande de Kaars 'er in uitgebluscht wierd, met namentlyk viermaal zoo veel vaste Lugt by deeze bedurven Lugt te doen. - Ter onderzoekinge hier van hebben wy gebruikt Lugt, waarin eenig vleesch den tyd van 8 dagen had staan te verrotten, (een vereischte dat de Heer Priestley daar by opgeeft;) maar, in plaats dat deeze, door de byvoeging van de vaste Lugt, minder schadelyk voor 't Dierlyk leeven zoude geworden zyn, was dezelve eer doodelyker voor het zelve. - Een Vogel, welken wy in deeze gemengde Lugt plaatsten, leefde niet meer dan ééne halve minute in dezelve. - Wy weeten deezen verschillenden uitslag nergens aan toe te schryven: en zyn niet vreemd van te denken, dat de Heer Priestley deeze Proef nimmer genomen, maar zulks slegts afgeleid heeft, uit zyne aangenomen vooronderstelling, dat, namentlyk, gebrek aan vaste Lugt het schadelyke van de bedurven Lugten uitmaakt. Daar wy nu getoond hebben, dat dit alleen van het Phlogiston afhangt, begrypt men ligt, dat de byvoeging van de vaste Lugt, op zig zelve zoo doodlyk voor de Dieren, als waarin het Phlogiston, ter oorzaak van de digtheid van derzelver deelen (als blykt uit derzelver meerdere Specificque zwaarte,) niet kan indringen, deeze | |
[pagina 487]
| |
Lugten geenzins geschikter voor het Dierlyk leeven maaken kan. 'Er zyn, met betrekking tot het dus ver gezegde, eer wy dit berigt onzer Proefneemingen besluiten, nog twee byzonderheden, die eenige opheldering vereischen. De eerste raakt de gedephlogisteerde Lugt; waar van wy, in dit en ons voorig berigt, meer dan eens gesproken hebben; en 't zal, vermoeden wy, niet ondienstig weezen, dezelve wat nader te beschryven. Door Gedephlogisteerde, of, gelyk men ze ook wel noemt, Dephlogisticque Lugt, verstaat men eene Lugt, welke geen, of althans minder, Phlogiston in zig bevat dan onze gemeene Lugt. - We zyn derzelver ontdekking aan den Heer Priestley verschuldigd; dog de manier, op welke men die eertyds verkreeg, was ten uiterste moeilyk, en doorgaans zeer onzeker. - Men deed, namentlyk, een gedeelte Menium, met een weinig Spiritus Nitri gemengd, in een Snaphaans loop; het overige ledige gedeelte vulde men met droog zand. Deeze Snaphaans loop was van onderen digt gesoldeerd, en aan deszelfs boven einde luteerde men eene slangswyze geboogen glazen pyp. Men lag dien Snaphaans loop in 't Vuur; welks hette zeer sterk moest zyn, wilde men eene merkelyke hoeveelheid Lugts bekomen; men ving deeze Lugt op, met of aan de glazen pyp eene Blaas te binden, of met deeze onder een glas te plaatsen, dat met water gevuld, en omgekeerd op 't water stond, op die wyze als men de andere Konst-Lugten verzamelt. Dan deeze manier was zeer moellyk; en daarenboven verkreeg men zomtyds slegts eene zeer kleine hoeveelheid Lugts, ja, niet zelden, in plaats van eene Lugt zonder Phlogiston, eene, welke byna geheel Phlogiston was, namentlyk Nitreuze Lugt. - Gemerkt zulks zeer geschikt was, om iemand af te schrikken van het vervaardigen deezer zoo schoone Lugt, waar mede men de bewyzendste proeven verrigt, deed het ons in overweeging neemen, of men deeze Lugt niet op eene gemaklyker en zekerder wyze zoude kunnen bekomen. - Na dit op de eene en andere manier onderzogt te hebben, kwam ons de volgende behandeling best voor. - Wy vullen een dun glazen Vlesje, dat omtrent 4½ Oncen water inhoudt, voor 1/3 met Menium; daarop gieten wy 1¼ lood Oleum Vitrio- | |
[pagina 488]
| |
li, en ¼ lood Water. Voorts luteeren wy, aan den hals van 't Vlesje, eene slangswyze geboogen glazen pyp, en brengen die onder een glas met water gevuld dat omgekeerd op het water staat. Wanneer wy dan onder dat Vlesje een weinig Vuur plaatsen, bekomen wy gemeenlyk van een diergelyk stooksel 30 Cubicque duimen Lugts, en wy kunnen altoos verzekerd zyn, dat de Lugt, die wy verkrygen, Dephlogisticque Lugt is. Vraagt men nu na de reden, waarom de Lugt, welke men uit de Menium verkrygt, dephlogisticq zy? zoo antwoorden we, dat dezelve, onzes bedunkens, deeze is. - Door middel van het Oleum Vitrioli wordt de gemeene Lugt, die zig in de Menium onthield, losgemaakt; de Menium, een Lichaam zynde, dat van Phlogiston beroofd is, oeffent natuurlyk eene zeer groote affiniteit met het zelve, welke affiniteit grooter is dan die, welke de gemeene Lugt daar mede heeft: en ingevolge hiervan neemt de Menium het Phlogiston uit de losgemaakte Lugt tot zig; zoo dat de Lugt, die in 't glas overgaat, gemeene Lugt zy, waar van het Phlogiston door de Menium is opgenomen. Eene tweede byzonderheid, welke hier, onzes agtens, eenige opheldering vordert, is de manier, om de meerdere of mindere Phlogisticqheid der Lugt, door middel van de Nitreuze Lugt, te onderzoeken; waarom wy dezelve, als zeer veel betrekking op deeze proeven hebbende, nog beknoptlyk zullen ontvouwen. De Heer Priestley heeft bevonden, dat de Nitreuze Lugt, met de gemeene Lugt gemengd wordende, effervesceerde, en de hoeveelheid Lugts verminderde; - dat de effervescentie en vermindering niet gebeurde, wanneer 'er Phlogisticque Lugt by de Nitreuze Lugt gedaan wierd, en dat deeze beiden minder of meerder waren, naar maate dat de Lugt, die men onderzogt, meer of minder Phlogiston bevatte. Hier door begon men al ras te denken, op een middel, om de Phlogisticqheid der Lugt nauwkeuriger af te meeten; en eerlang heeft men daar toe de zogenaamde Eudiometers uitgevonden. De Eudiometer, welken de Heer Cuthbertson, als de geschiktste ten dien einde uitgedagt, en ons vriendlyk medegedeeld heeft, welken wy ook hier toe gebruiken, bestaat in een glazen bol van 7 cubicque | |
[pagina 489]
| |
duimen inhouds; welke eene glazen pyp van iets meer dan ⅜ duim middellyns, en 11½ duimen lengte is vastgemaakt; en waar aan men, beneden, een glazen tregter plaatsen kanGa naar voetnoot(*). Om dan de Lugt te onderzoeken, vullen wy een glas, van 7 cubicque duimen inhouds, met gemeene Lugt; doen voorts deeze Lugt in een ander wyd glas overgaan: vullen dan dit eerste weder met Nitreuze Lugt, en voegen die by de andere Lugt, welke in 't wyde glas is: doen vervolgens deeze Lugten, na eenigen tyd gestaan te hebben, door middel van den glazen tregter, in den Eudiometer overgaan; en tekenen ten laatste, op de glazen Pyp, de plaats, tot welke de uitgestrektheid van deeze beide hoeveelheden Lugts komt. - Dit teken is de maat voor alle de Lugten, welken men op dien tyd onderzoekt; en men verrigt zulks, door slegts het glas, in plaats van met gemeene, met deeze, Lugt te vullen; doende de proef verder als vooren. Naar maate nu de hoeveelheid Lugt meerder plaats beslaat, dan de gemeene Lugt, het geen door dit teken merkbaar is, is die slegter dan deeze; en naar maate die minder zy, is dezelve beter. Dan wy hebben, in deeze onze proefneemingen, ondervonden, dat men, om hier in zeker te weezen, met veel omzigtigheid te werk moet gaan, als men de gemeene Lugt tot eene betreklyke maat voor de andere Lugten wil gebruiken. - De buitengewoone hitte, geduurende dit Saisoen, wekte onze aandagt op, om te onderzoeken, of de Lugt in dit geval niet meer geinfecteerd zoude zyn, dan by een kouder Lugts-gestel. Wy bewaarden des een gedeelte gemeene Lugt, die door quik afsluitende, in 't begin van July, wanneer de Thermometer op 80 graden stond. Toen de warmte voorts toenam, zoo dat de Thermometer den 19 July tot op 90 graaden geklommen was, bewaarden wy insgelyks eene zekere hoeveelheid van deeze Lugt. Wy toetsten vervolgens die beiden tegen de gemeene Lugt | |
[pagina 490]
| |
den 22 July, wanneer de Thermometer tot 64 graaden gevallen was, en vonden een onderscheid van aanbelang tusschen dezelven. - De Lugt, bewaard, toen de Thermometer 80 graaden tekende, was 1¼ duim laager, dan die van den 22 July; en die van den 19 July, toen dezelve op 90 graaden stond, was 2 duim laager dan deeze laatste: dus waren beide deeze Lugten slegter en met meer Phlogiston bezet, dan de Lugt, toen de Thermometer op 64 graaden was. - Opmerklyk is 't in deeze Proef, dat, wanneer wy eene Lugt hadden, die 4 duim onder 't teken van de Lugt van 64 graaden stond, dat dit eene Lugt was, waarin de Kaars reeds uitging. - Men kan hier uit beoordeelen, hoe sterk die beide Lugten, en inzonderheid die van den 19 July, door de hette aangedaan waren. - Zekerlyk zyn deeze Proeven der herhaaling waardig; en wy twyffelen niet, of men zal, wanneer men gemeene Lugt, by verschillend Weer, Warmte, of Wind, bewaart en toetst, in dit onderzoek iets vinden, dat aanmerkenswaardig is. - Men dient derhalve, om naauwkeurig te bepaalen, of de Lugt, welke op de eene of andere wyze bedurven is, weder tot den staat van gemeene Lugt gekomen zy, eene zekere hoeveelheid gemeene Lugts te bewaaren, op dien tyd wanneer men de andere bederft. - Verder behoort men ook, in 't onderzoeken van de meerdere of mindere Phlogisticheid der Lugt, wel in agt te neemen, dat men, tot het onderzoek van deeze, met betrekking tot de gemeene Lugt, dezelfde Nitreuze Lugt gebruikt. - De Nitreuze Lugt is tog den eenen tyd beter, of met meer Phlogiston bezet, dan op den anderen tyd; het welk een zeer groot verschil in dit onderzoek te wege kan brengen. Wy hoopen, dat deeze Proeven aanleiding zullen geeven tot volgende, inzonderheid over dit onderwerp: te meer, daar de Proefneemingen, omtrent de meerdere of mindere herstelling der bedurven Lugt, door middel van de onderscheiden Planten, en derzelver mindere of meerdere geschiktheid tot dat einde, als ook, omtrent het verschil, dat in onze gemeene Lugt zelve plaats heeft, buiten tegenspraak van groot nut voor 't Menschdom kunnen weezen.
Amsteldam, den 8. Augustus, 1778. |
|