Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1778
(1778)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 352]
| |
Nieuw onderzoek naar den oorsprong der boekdrukkunst, enz.(Vervolg van bladz. 307.)
De Ontdekking, waar van ik gesproken heb, ontstak in my de begeerte, om hier omtrent nog meer ontdekkingen te doen, en ik geloof, dat my dit eenigzins gelukt is. De Lezer moge daar van oordelen: want ik durf my niet beloven alle zwarigheden te hebben weggenomen. Ik begryp het maar al te wel, dat het, om myne Stelling onwraakbaar te bevestigen, nodig zoude zyn, eene of meerdere Eerste Drukken te vinden, waar van de plaats en dagtekening ten volle bewezen waren, of eenig ander even wigtig bewys te berde te brengen. In afwagting dat het een of ander gelukkig geval my iets dergelyks moge ontdekken, zal ik voortgaan, met te melden, wat ik desaangaande reeds ontmoet heb. Daar is in Braband nog eene Kronyk voorhanden, geschreeven, zo men meent, door zekeren Nikolaas de Klerk, (Clericus) Secretaris der Stad Antwerpen. De Schryver deezer Kronyk, wie hy ook zy, begon zyn Werk in 't jaar 1318; als blykt uit eenige verzen van het Voorberigt, hier onder aangehaaldGa naar voetnoot(c). Hy leide 'er de laatste hand aan in 't jaar 1350Ga naar voetnoot(d). Na dat hy eenige aanmerkelyke gebeurtenissen verhaald heeft, die onder de regering van Hertog Jan van Braband den II, | |
[pagina 353]
| |
welke in 't jaar 1312 stierf, voorgevallen waren, volgen 'er deze woorden: In deser tyt stierf menschelyc
Die goede Vedelare Lodewyc
Die de beste was die voor dien
In de werelt ije was ghesien
Van makene ende metter hant
Van Vaelbeke in Brabant
Alsoe was hy ghenant
Ga naar voetnoot(e) Hy was d'eerste die vant
Van Stampien die manieren
Die men noch hoert antieren.
Het komt, in dit geval, op eene getrouwe uitlegging dezer woorden aan; ik zoude dezelven gaarne dus verklaren: ‘In dezen tyd stierf, volgens het lot aan menschen gemeen, Lodewyk, die bekwame Speeltuigmaker, de grootste Konstenaar, die men tot hier toe in het Heelal, tot het maken van Werktuigen, gezien had. Hy was van Vaelbeke in Braband, en hy droeg 'er den naam van. Hy was de eerste die het drukken verzon, dat heden in gebruik is’. Ik heb het woord Vedelare door Speeltuig-maker verklaard. Het wortelwoord is Vedel, (Viool) dus moet Vedelare betekenen, iemand die 'er op speelt, of die dezelve maakt. Ik heb my bepaald tot het laatste, om dat 'er, in de volgende Verzen, niet van spelen, maar van maken, gewaagd word. Verkiest een ander liever het eerste, ik mag het lyden; daar is gene reden ter waereld, waarom deze bekwame man geen Musykspeelder zoude hebben kunnen zyn. Van meer belang is in dezen het woord Stampien. Stampien komt van het Duitsch woord stampen, instampen, met geweld indrukken. Dit woord, in 't Latyn der Middeleeuwen geraakt zynde, heeft daarin de betekenis gehouden, die ik 'er hier aan geef. Stampus, zegt du cange, Nota, Impressio, Signum, Character, Exemplar, Gall. Empreinte, Modele, Angl. Stamp, Ital. Stampa. Ver- | |
[pagina 354]
| |
volgens haalt hy deze woorden aan, uit een GiftbriefGa naar voetnoot(*) van 't jaar 1546; welke men vindt in het Vyftiende Deel van rymer: Licentiam damus.... ad signandum vice & nomine nostro..... cum uno stampo, vocato a Driestamp. Ad nostrum mandatum signent & impressionem faceant sine atramento..... Et post dictam signationem & impressionem cum dicto stampo, &c.Ga naar voetnoot(†) Ik bezit een oud HandschriftGa naar voetnoot(‡) van de Veertiende Eeuw, behelzende het leven der Heiligen, en eene vry rare Kronyk. Aan het einde van dit Boek vindt men eene kleine NaamrolGa naar voetnoot(§) der BoekeryGa naar voetnoot(§§) van het Klooster van Wiblingen; waar van het Schrift, 't geen zeer zonderling verkort is, my toeschynt van de volgende Eeuw te zyn. Onder de Boektytels vind men ook deze: Wanneer men de uitgelaten letters aanvult, krygt men de volgende woorden: Item) Dominicalia in parvo libro Stampato in papyro, non scripto. De liefde voor de waarheid verpligt my te bekennen, dat de m, in de voornaamste verkorting , maar zeer moeielyk te onderscheiden is. Doch de twyfeling, die daar uit konde ontstaan, is volkomen weggenomen, door deeze woorden, non scripto; en nog meer door eene aantekening van die zelfde hand, onder aan de bladzyde, alwaar men met verkorting leest, stampare Donatos, 't welk zeggen wil, eerste beginzelen of lessenboekjes voor de kinderen drukken. Ik zal aanstonds gelegenheid hebben om nog eens op deze aantekening te komen. Het zy genoeg hier aan te merken, dat uit dit oud Boek met zekerheid blykt, dat men, in slegt Latyn van de middeleeuwen, | |
[pagina 355]
| |
zeide, Stampare libros. Daar van hebben de Italianen ontleend, hun Stampa, Stampatore, Stampare, voor Drukkery, Drukker, Drukken: en daar van komt het Fransche woord Estampe, voor eene prent, eene plaat. Daar nu dit woord zynen oorsprong aan de Nederlandsche Taal verschuldigd is; meen ik hier uit te mogen besluiten, dat de Nederlanders zig, ten tyde van de eerste onderneming der Drukkunst, bediend hebben van het woord Stampen of Stampiën, in plaats van prenten of drukken; en dat mitsdien het Stampiën, in de Kronyk van Clericus, het zelfde betekent als het Stampare in het Latyn der Middeleeuwen. Ik geloof niet dat men deze myne uitlegging zal kunnen tegenspreken: dog laten wy zien, wat 'er uit voortvloeit; en waar in de uitvinding van dien goeden Lodewyk, naar alle waarschynlykheid, bestaan mag hebben. 't Is ongetwyfeld gemaklyker te zeggen, waarin zy niet, dan te bepalen, waarin zy al, bestaan heeft. Maar mogelyk geraken wy, door 'er alles van af te laten, het geen wy, naar de kennis die wy 'er anders van hebben, niet vermogen 'er by te voegen, tot de ontdekking van derzelver aart en natuur. Het is zekerlyk niet de uitvinding der gegoten Letters, die wonderlyk fraaie uitvinding, welke niemand zal willen betwisten aan Pieter Schoëffer van Gernsheim; waar van de eerste proeven zyn de Rationale Durandi van 't jaar 1459; de Catholicon Joannis Januensis van 1460; de Decor Puellarum van 1461; (wat ook de Boze daar van zeggen mogeGa naar voetnoot(f); en de Bybel van Mentz van 1462. Ook zyn het niet de in 't koper gesneden letters, uitgevonden door Guttenberg, Gensfleis, Mentel en Fust. Deze letters kwamen het eerst te voorschyn in de Bybels, die omtrent het jaar 1450 gedrukt zyn; met voordagt, zonder jaar en zonder naam van plaatsGa naar voetnoot(g) of Drukker, om het bedrog dezer kunstenaars te verbergen, die ze voor geschreven verkogten. Zy werden ook gebruikt tot het drukken van den Psalmorum Codex van 1457; die men te regt beschouwt, als het eerste tot nog bekende | |
[pagina 356]
| |
boek in Europa, waar op de tyd van deszelfs ui gave gemeld staat. Nog minder is het de kunst van letters en beeldtenissen te snyden in Zegels, die men in wasch of andere stoffen drukte. Deze uitvinding tog is al meer dan tweeduizend jaren oud. De Grieken en de Romeinen hebben die reeds gekend. De Franken hebben ze gestadiglyk gebruikt: getuige de Ring van Childeric; getuige het zoo gewone slot in de GiftbrievenGa naar voetnoot(*). Wy hebben dit met ons zegel willen bekragtigen...... ons zegel hier op gedrukt zynde....... getekend en bekragtigd met onzen zegelring.....Ga naar voetnoot(h) getuigen, met één woord, dat aantal zegelen, met welken zoo veele opene BrievenGa naar voetnoot(†), die vóór de geboorte van onzen Lodewyk reeds afgegeven waren, voorzien zyn. Wanneer wy nu dus al wat vreemd is hiervan afhouden, zoo blyft 'er niets over dan het drukken met hout, het zy met platen, het zy met letters; kortom, zoodanig als het zelve zig voordoet, in de voortbrengzelen der kunst, die de Hollanders aan Laurens van Haarlem hebben toegekend. Ik begryp zeer klaar, hoe het weinige, dat onze Kronykschryver 'er van zegt, niet genoeg is, om ons voldoende te onderrigten, aangaande het wezenlyke, en de byzonderheden van deeze uitvinding. Heeft Lodewyk van den beginne af prentjesGa naar voetnoot(§) gedrukt zonder letters, of letters zonder prentjes? Waren de letters vast, of beweegbaar? Dit zyn lastige vragen, die men gemaklyker kan voorstellen, dan beantwoorden: en waar in men derhalve niet dan met veel omzigtigheid te werk moet gaan. Dit staat hier vast, dat 'er in dezen gehandeld word over eene eerste onderneming in 't stuk van Drukken: en laat ik 'er byvoegen dat men geene voldoende bewyzen heeft voor de uitvinding door Laurens; dat het niet mogelyk is, dat alle de boeken, die men hem toeschryft, uit zyn winkel gekomen zyn; en dat het schier onbetwistbaar is, dat men gedrukt heeft, eer hy geboren was. Dit moet ik verder betogen, zoo verre de palen van myn GeschriftGa naar voetnoot(**) zulks toestaan. | |
[pagina 357]
| |
Ik zal nu daar laten de Figurae typioae veteris atque antitypicae novi Testamenti; mitsgaders de Historia seu providentia Virginis Marioe ex Cantico Canticorum iconicé exhibita; als mede de zes onderscheiden uitgaven van de Historia S. Johannis Evangelistae; en nog zoo veele andere boeken met dergelyke beeltenissen in 't hout gesneden, met Spreuken, door vast aan malkanderen zynde letters gedrukt. Zonder van deeze en soortgelyken te spreken; wy kennen vier uitgaven van den Speculum humanae Salvationis, of Spiegel der menschelyke behoudenis, twee in 't Nederlandsch en twee in 't Latyn, waar van 'er drie zyn, die, zonder tegenspraak, de Drukken van Duitschland in oudheid verre te boven gaan. Het klein Gebedenboekje, waarvan Meerman de afbeelding heeft gegeven, schynt nog ouder. De onderscheidene uitgaven van Donatus, door dien geleerden Schryver zoo zeer betoogd, zyn van geen latere dagtekening. Dit Geschrift is een kort Begrip of Lessen-boekGa naar voetnoot(*) van de Latynsche Taal; waar van men zig in de Scholen bediende, om den kinderen de buiging der Naam-Ga naar voetnoot(†) en werkwoordenGa naar voetnoot(§) te leeren. Ik vind 'er melding van gemaakt in eene WetGa naar voetnoot(**), door den Hertog van Braband, in 't jaar 1320, voor de grote en kleine Scholen te Brussel gegeven. Men vind het in de geschreven Kronyk van DinterusGa naar voetnoot(i); alwaar men deze woorden leest: Quatuor Subrectores ad pueros... de primis elementis usque ad Donati introitum & non ultra fideliter instruendos. En op eene andere plaats: Ordine tamen de introitu Donati supra scripti plenius observato: ‘Vier Ondermeesters om de kinderen..... in de eerste beginzelen, tot den aanvang met den Donatus, en niet verder, getrouwelyk te onderwyzen’: En op eene andere plaats: ‘behoudens egter naauwkeurig de orde om het van den bovengenoemden Donatus aantevangen’. Men weet in waarheid niet, of de Donatus, waar van deze Hertog spreekt, gedrukt of geschreven was; maar zodanig eene twyfeling zou niet stroken met de bovenaangehaalde Naamlyst der boekenGa naar voetnoot(††). Aan het einde vind men de- | |
[pagina 358]
| |
ze aantekening, met dezelfde hand als die van de Naamlyst, geschreven: Anno. D. 1340. Viguit fet stp Dtos.
Indien deze aantekening naauwkeurig zy, en daar is geen de minste reden om ons het tegendeel te doen gelooven, moet men de party van Laurens van Haarlem, die my, zelfs, buiten deze aantekening, wanhopende schynt, laten varen. Had immers de drukpers van dezen Hollander, slag voor slag, zoo vele onderscheiden uitgaven afgeleverd, en dat, om zoo te spreken, van het eerste oogenblik der uitvinding af, dan zou hy ongetwyfeld een geheel ander gerugt gemaakt hebben: alle zyne tyd-, alle zyne Landgenoten hadden dan zekerlyk van hem niet stil gezwegen. Hoe! Heeft Jan Gerbrand, Prior van de Lieve-Vrouwen-BroersGa naar voetnoot(*), die, met Laurens, in dezelfde Stad, en in dezelfde eeuw, leefde, hem niet gekend? Zoude Jan Veldenaer, die in 't jaar 1480 een Kronyk uitgaf, in welke hy van de Drukkunst spreekt, aan zynen Landsman niet gedagt hebben? Is het te verwagten dat men 'er geen een enkel woord van zoude vinden by Reynier Snoy, by Willem Heda, by Gillis de Roya, by Erasmus, en zoo vele andere Schryvers, als de vyftiende Eeuw heeft uitgeleverd, die zulk een groot licht over de Hollandsche Letterkunde verspreid hebben? Zulk een hardnekkig stilzwygen zou waarlyk wonderdadig zyn; het had kunnen plaats hebben in de duisternis der veertiende Eeuw, maar in de vyftiende is 't genoegzaam onmogelyk. En welk eene rol doet men dezen Laurens Janssoen of Janszoon spelen? Nu eens is hy een doorlugtige afstammeling van het huis van Brederode, die in de regte lyn nederdaalde uit de GravenGa naar voetnoot(†) van Holland. Dan weder is hy de zoon van een gering borger, onder het allergemeenste en veragtelykste volkje t'huis horende; een brouwer van onrust en verwarring, een moordenaar, en als zodanig gevonnisd. Hier is hy, ten zelfden tyde, een agtbaar Regerings lid, en een oproerig burger; daar komt hy ons weder voor, als Schepen en SchatmeesterGa naar voetnoot(§) van de Stad; aan wien de Vaderen des Va- | |
[pagina 359]
| |
derlands, tot belooning zyner diensten, den gewigtigen post van Koster eener kerke hebben opgedragen; van waar hy den naam van Coster heeft aangenomen, onder welken hy in 't algemeen bekend is. Maar men weet deze schynstrydigheden met malkanderen te vereenigen; en, zoo als zy zyn, bewyst men die uit oorsprongkelyke StukkenGa naar voetnoot(*). Begeert men den Sleutel van dit Raadzel? zie hier. Men heeft alle de Laurenssen van Haarlem, wier Vader Jan geheeten heeft, by malkanderen geworpen, men heeft alle die kwanten te zamen gesmolten; en daar uit is dit zamenstel van onzen Laurens geboren. Voor 't overige gaat ons dit alles zoo veel niet aan; het wezenlyke is, dat men geen het minste bewys heeft, dat deze Laurens, wie hy ook moge geweest zyn, de uitvinder der Drukkunst geweest isGa naar voetnoot(†). Laat ik der waarheid al verder hulde doen. De Vaderlandliefde van Junius, en van Scriverius, schynt hunne oordeelkunde in slaap gewiegd te hebben. En de beroemde Meerman is in myne oogen niet minder agtenswaardig, schoon hy het heerschende gevoelen aangekleefd hebbe. Ik erken in dien Schryver een geest des onderzoeks; eene diep-grondige geleerdheid; en, het geen hem nog meer waarde byzet, eene rondborstigheid, die niet gemeen is. Hy heeft onderwedersprekelyk aangetoond, dat de Drukkunst in de Nederlanden in gebruik was, voor dat men 'er in Duitschland nog aan dagt. Hy zelf heeft gevoeld de zwakheid der bewyzen, waarop de de party van Laurens Coster zig grond; en hy geeft niet onduidelyk te kennen, dat hy aan dezelve niet is toegedaan, dan, om dat hy geen mededingers kent, die 'er meer regt op hebben. Maar, zal men zeggen, men vervroegt die uitvinding te veel, met dezelve te verzenden tot de veertiende Eeuw. Kan dat gevoelen, tot hier toe ongehoord, het onderzoek doorstaan? Strookt het met den staat der zaken, en is het met de omstandigheden overeentebrengen? Ik geloof ja. Lodewyk van Vaelbeke mag men, zig op het voorgemelde grondende, denken, zal de eerste beginzelen in het hout gemaakt hebben. Misschien met eenige beeldetjes, met den naam van den heiligen, of | |
[pagina 360]
| |
eene kleine zinspreuk, in het plankje zelve ingesneden. De staat, in welken zig de Letterkunde toen bevond, laat niet wel toe te gelooven dat hy alle de gevolgen van zyne schoone uitvinding voorzien zal hebben. Of hy, of een ander na hem, zal voorts bedagt hebben, om 'er eenige losse letters nevens te voegen. Zoo tog ontmoet men dezelven, in de overblyfzelen van de eerste houtdrukken, niet zelden: en daar is zelfs een afdrukzelGa naar voetnoot(*), een van de oudste, voor handen, in 't welke men vaste en losse letters, beiden te gelyk, vind: Welke laatsten gemakkelyk te onderscheiden zyn; het zy door eene het onderste bovenstaande Letter, of door eenig ander teken, ten overvloede by de Liefhebbers bekend. Vervolgens zal men die soort van letters gebruikt hebben, tot het Drukken van de Donati; Drukken, die grof, en leelyk voor 't oog zyn, (als blykbaar genoeg is uit de genen die tot op onzen tyd overgebleven zyn;) maar goed genoeg om den Scholieren in de hand gegeven te worden. De matigheid van den prys zal dezelven in gang gebragt hebben; zynde de geschrevenen ongelyk veel duurder: want men moet zig niet verbeelden, dat men 'er toen reeds schelmery heeft laten onderlopen, met deze gedrukten voor geschrevenen uit te venten. Zy waren hier toe veel te slegt uitgevoerd; en weinigen zouden 'er zig mede hebben laten betrekken. Dat zoort van bedrog is niet bekend geweest, dan by de eerste Boekdrukkers van Duitschland. De Guttenbergen, de Fusten hebben 'er zig met voordeel van bediend, toen zy, na het uitvinden der gegoten letters aan het volkomen namaken der handschriften geraakt waren. Als zodanig verkogten zy een aantal Bybels zonder jaartal, tot een onmatigen prys; tot dat zy, hun bedrog, door derzelver groot aantal, ontdekt zynde, genoodzaakt waren van deze list af te zien. Maar laat ik myne eerste uitvinders niet uit het oog verliezen. De Godsdienstige boeken volgden wel dra op de Donati; en de oogmerken onzer kunstenaars bepaalden zig tot deze twee zoorten van werken. Men heeft tot heden toe geen Bybel, noch Geschiedschryver, noch eenige Godgeleerde of Regtsgeleerde Verhandeling ontdekt, | |
[pagina 369]
| |
welke men kan aanmerken, als een voortbrengzel van deze eerste Drukkeryen; 't welk tot een genoegzaam zeker bewys verstrekt van den geringen voortgang dezer eerst ontluikende kunst; en van het weinige werk dat 'er by de Geleerden van gemaakt wierd. Trouwens de weinige Geleerden van dien tyd vond men maar alleen onder de Monniken; en men had waarlyk niet te verwagten, dat de Monniken eene uitvinding zouden begunstigen, die eenen voornamen tak van hunnen winsthandel zoude afsnyden. Zy hielden zoo veel handen aan het werk als zy maar vinden konden, tot het naschryven der Schriften; die zy dan weer verkogten aan allen, die maar geld hadden, om dezelven duur te betalen. Dit vind men onder anderen in het Chronicon Windesemense p. 6. Pretium Laborum manuum suarum de singularium scripturis septimanatim exactum in bursam communem reponentes. En p. 158. Prior de Windesem dedit eis bonum missale, quod postmodum pro 20 antiquis Scudatis vendiderunt: p. 409. Fratribus suis pro pretio scribere concessit. ‘Het geld dat zy alle week met schryven verdienden, wierd door hen in eene gemeene beurs bewaart’. En p. 158. ‘De Prior van Windesem gaf hun een goed Misboek, dat zy naderhand voor 20 oude KroonenGa naar voetnoot(*) verkogten’. p. 409. ‘Hy liet de Broers voor geld schryven’. Men behoefde maar weinig te doen te hebben, en aanstonds was de winst aanmerkelyk. Het Misboek, verkogt voor 20 oude kroonen, is daar van een bewys. Men vind 'er in diezelfde kronyk nog een ander, op bl. 126. Totum Corpus Bibliae in tribus voluminibus optime conscriptum, centum coronarum in valore. ‘Een geheele Bybel in drie deelen, zeer net geschreven, was waardig honderd kroonen. Is het, na dit alles, wel te verwonderen, dat onze eerste Drukkers zoo weinig gerugts gemaakt hebben? Zy werkten maar alleen voor het volk, en voor de kinderen in de kleine Scholen. Intusschen heeft men reden om te geloven, dat zy zig, omtrent het begin der vyftiende Eeuw, van langzamerhand verspreid hebben; en dat Antwerpen de eenigste Stad niet was, daar zy gezeten waren. Dit vind men vry duidelyk in de Kronyk van Keulen, een werk van dezelfde Eeuw. Na dat de | |
[pagina 370]
| |
Schryver, zig grondende op het getuigenis van Ulrich Zell, die in 't jaar 1467 te Keulen drukte, de uitvinding van Guttenberg, dat is te zeggen van de koperen letters, op het jaar 1440 heeft vastgesteld, voegt hy 'er met duidelyke woorden by, dat men het eerste denkbeeld dezer kunst heeft gehaald uit de Donati, die men te voren in Holland drukteGa naar voetnoot(k). Men vergunne my, by dit alles nog te mogen aanmerken, dat men, door dus den tyd der uitvindinge, gelyk ik gedaan heb, vroeger te stellen, wel verre van nieuwe zwarigheden te doen ontstaan, in tegendeel de onregelmatige gedagten en strydigheden, die deze Stoffe omringden, doet verdwynen. Men ziet den oorsprong der onzekerheden, die men in de Schryvers der Vyftiende Eeuw, welken over de Drukkery van Duitschland gehandeld hebben, ontmoet. Men begrypt het stilzwygen van Jan Gerbrand, van Jan Veldenaer, en van de andere Hollanders, tydgenoten van Laurens Coster. Men verwondert zig niet meer over die aanmerkelyke plaats van denzelfden Veldenaer, op het jaar 1450. Die Constenaers ghemeenelick in allen Consten syn in corten tyden seer schielike veel subtylre gheworden dan si pleghen te wesen. Ende die Boeckprinters worden seer vermenicht in allen Landen. Fol. 191. Uitgave van 1480. Woorden, welken niet alleen eene reeds voltooide kunste, een veel algemener gebruik te kennen geven, maar tevens ook bewyzen, dat de Schryver niet van gedachten was, dat de uitvinding van Boeckprinten in zynen tyd, en, om zoo te spreken, ander zyn oog geschied was; dewyl hy 'er, in dit geval, ongetwyfeld van gesproken zoude hebben. Ik durf my schier voorstellen, dat de geleerde Schoëfflin, indien hy nog in leven ware, myn gevoelen zoude omhelzen; hy, die het drukken met platen, met letters | |
[pagina 371]
| |
in dezelven gesneden, gelyk hy die in de Speelkaarten vooronderstelde, tot de veertiende eeuw te rug brengt. Hy bouwde egter in dezen op een valschen grondslag, welken de liefde voor de waarheid my verbied te omhelzenGa naar voetnoot(l). Daar wierden in de veertiende Eeuw wel Speelkaarten gemaakt; maar het is niet bewezen, dat die kaarten gedrukt wierden. Het tegendeel ziet men in den eigensten Schryver, door Schoëfflin aangehaaldGa naar voetnoot(m). Men vind 'er naamlyk een post op de rekeningen van Charles Poupart, SchatmeesterGa naar voetnoot(*) van Vrankryk, onder Karel den VI, waar in gezegd wordt: Betaalt aan den Schilder Jaquemin Gringonneur, voor drie Spullen Kaarten, met goud en kleuren, met verscheiden zinspreukenGa naar voetnoot(†), 56 Stuivers Parisis Deze aanmerking heeft de geleerde Meerman reeds voor my gemaaktGa naar voetnoot(n) en een iegelyk, die het werk van Bullet gelezen heeft, zal dezelven gereedlyk maken. Maar misschien zou Schoëfflin aan onze Nederlandsche Kunstenaaren niet hebben willen toeeigenen, de uitvinding der beweegbare of losse letters, welken hy toeschryft aan Guttenberg, en die, naar zyn gevoelen, de geheele schoonheid en waardy van de Drukkunst uitmaken. Hier in heeft hy zig zekerlyk vergist. By aldien Schoëfflin, in plaats van misslagen naar te schryven, die honderd-malen herhaald zyn, zelf de Donati, de eerste uitven van den Nederlandschen Spiegel, en de andere stukken daar de Hollanders het vol op houden; onderzogt had, zou hy 'er letters, die het onderste boven staan; die uit hunne plaats geraakt zyn; regels, die gedeeltelyk scheef loopen; het afdrukzel der staafjes, die de woorden van malkanderen scheiden, en 'er alle andere tekenen van eene losse letter in gezien hebben. Dan dit heeft Schoëfflin niet gedaan: hy heeft daarenboven geen raad gepleegd met de Hollandsche Schryvers, die de zaak van Haarlem hebben voorgestaan; ja hy heeft zelfs hunne bewysgronden niet geweten. Ik kan my, zegt hy, niet verenigen met de latere Nederlandsche Schryvers, die de uitvinding van het drukken met losse of beweegbare letters, | |
[pagina 372]
| |
aan de Stad Haarlem hebben toegeschreven, 't geen noch Scriverius, noch...... Boxhorn, noch Bertius, noch Rutgers hebben durven stellen, welken egter de voornaamste Schryvers over dat onderwerp geweest zynGa naar voetnoot(o). Een Schryver, die deze taal voert, heeft voorzeker, noch Junius, noch Scriverius, noch Boxhorn gelezen; als die het tegendeel in de allernadrukkelykste bewoordingen, die men met mogelykheid kan uitdenken, staande houden. Men zie derhalven af, van ons het gezag van Schoëfflin tegen te werpen. Hoe groot een man hy ook ware, hy kon zig nogthans bedriegen, en heeft zig ook in de daad bedrogen. Het schynt dat hy in 't behandelen dezer Stoffe zoo groot een meester niet was, als in 't ontvouwen van het Algemeene Regt, en de Geschiedenis van Duitschland. Voor 't overige, beletten de misslagen, die ik aangehaald heb, niet, dat 'er in het zelfde werk bondige aanmerkingen, en wetenswaardige ontdekkinge, te vinden zyn. Maar 't word tyd deze Verhandeling te eindigen. Laat ik, om te zien wat besluit men 'er uit maken kunne, my bedienen van de wyze der Wiskonstenaars, met het opgeven van eenige te rug kerende stellingen, die ons van het bekende naar het onbekende leiden. | |
Eerste Voorstel.De gegoten letters, die hedendaags gebruikt worden, zyn uitgevonden te Mentz, door Pieter Schoëffer van Gernsheim, en het eerste boek dat met die letter gedrukt is, is de Rationale Durandi in 't jaar 1459. | |
Tweede Voorstel.De letters, in 't koper of in andere metalen gesneden, zyn van de uitvinding van Guttenberg, van Gensfleis, van Mentel en Fust, die zig van dezelven bediend hebben, tot het drukken van vele Bybels, zonder jaartal, en van eenige andere Boeken, als Alexandri Galli Doctrinale; Petri Hispani tractatus logici. Men gelooft dat deze Boeken zyn te voorschyn gekomen, van het jaar 1440 af tot 1457; als mede dat Fust en ckoëffer het | |
[pagina 373]
| |
jaartal en de Drukkery of den Drukker voor de eerste maal gezet hebben, op den Psalmorum Codex. Men houd voor valsch en verdigt, alle vroegere jartekeningen, die men in zommige boeken vind, als: de Conceptione Immaculata B. Virg. 1314Ga naar voetnoot(p). Proeclariss. Opus Valesci de Tharata 1401Ga naar voetnoot(q). Oeuvres de Pierre d'Ailli 1410Ga naar voetnoot(r) enz. | |
Derde Voorstel.De Boekdrukkers hadden, in 't jaar 1442, te Antwerpen, te zamen een Gilde, en maakten een gedeelte uit van de BroederschapGa naar voetnoot(*) van St. Lukas, zonder dat men den tyd hunner instelling weete. | |
Vierde Voorstel.Land voor dezen tyd waren 'er Boekdrukkers in de Nederlanden, die boeken met prenten, eerste beginzelen voor de kleine Scholen, en Godsdienstige boeken in het hout drukten. De oudste uitgaven, die daar van voor handen zyn, bewyzen, dat deze Drukkers zig zoo wel van losse als van vaste letters bedienden. Deze boeken zyn zonder jaartal; maar de wyze, op welke zy uitgevoerd zyn, toont duidelyk genoeg aan, dat zy van veel vroeger tyd zyn, dan alle de drukken van Duitschland. De letter van allen in 't gemeen, en de taal, in welke zommigen gedrukt zyn, bewyzen, dat 'er de Nederlanden alleen regt op hebben. Alle de omstandigheden begunstigen het gevoelen, dat dezelven tot de veertiende eeuw brengt; en een Schryver van de vyftiende verzekert het stellig. | |
Vyfde Voorstel.De eerste onderneming schynt in Braband geschied te zyn, door Lodewyk van Vaelbeke; maar men weet niet tot wat hoogte die kunstenaar zyne uitvinding gebragt heeft. | |
[pagina 374]
| |
Dit zyn de Voorstellen, dit uit het hier bovengezegde voortvloeien. Zy zyn bewezen, zoo veel het lang verl oop der tyden, de duisterheid der stoffe, en het gebrek aan oorsprongkelyke Stukken, dat hebben kunnen toelaten. Om tot het klaarblykelyke te komen, om de ongeloovigsten te overreeden, moest ik Stukken hebben, die ik tot hier toe nog niet heb kunnen ontdekken. Indien een of ander Geleerde mogte goedvinden, dezen mynen arbeid te berispen, zoo bid ik hem, dat hy op die bekentenis agt sla. Ik stel het geenzins buiten hoop, van, ten eenigen tyde, nog de eene of andere oudere uitgave, dan die, welken wy tot heden kennen, of eenig nader teken van tyd of plaats te vinden. De ongemeenste Stukken van dit zoort, te weten de Donati der Hollanders, zyn op de rugbanden van oude Boeken gevonden; en wat vind men, onder de BoekenGa naar voetnoot(*) in de Kloosters, niet eene menigte van die oude Banden, welken men zig nooit verwaardigd heeft te doorsnuffelen? Ik ben voornemens in die plaatzen een nieuw onderzoek in 't werk te stellen, en ik noodige alle Liefhebbers van sinaak en geleerdheid uit, om het zelfde te doen.
Lillo aan de Schelde. |
|