de warmte op dien dag schielyk en niet weinig toenam; want des morgens tekende de Thermometer 61 en des middags 75 gr.; en dit was de eenigste dag, op welken ik zulks waarnam. Van welke oorzaak dit afhing, is my onbewust: vermits ik geene de minste verandering voor of na dien tyd hadde gemaakt, en niet eens, maar verscheide reizen, op dien dag, met de grootste oplettendheid den Thermometer waarnam; ook was dit, zoo als ik reeds gezegd hebbe, de eenigste dag, op welke zig deeze byzonderheid vertoonde.
Men moet, wil men deeze proeven herhaalen, wel in agt neemen, dat men den horizontaalen Thermometer dezelfde plaatzing en afstand geeve, die de regtophangende hebbe; de minste verandering zoude hier eenig onderscheid kunnen veroorzaaken.
Deeze proefneeming van den Heer Holl dient ter bevestiginge der voorheengemelde waarneeming van den Heer de Serviéres; en 't stuk schvnt der nadere onderzoekinge waardig, te meer daar ons deswegens verschillende berigten voorkomen. Volgens het verslag nopens deeze waarneeming, in het Journal de Physique Octobre 1777, begunstigt een aantal van 60 agtereenvolgende waarneemingen, door den Hoogleeraar Blondeau te Brest gedaan, het denkbeeld, dat de horizontaale ligging de uitzetting vermeerdert, en dat gevolglyk die plaatzing, beter dan de rechtstandige, geschikt is, tot het doen van naauwkeurige waarneemingen. 'Er zyn, 't is waar, gelyk men ons tevens meldt, ook proefneemingen, die 'er niet aan beantwoorden; doch de vraag is, of ze met de vereischte zorgvuldigheid genomen zyn? De Heer de Serviéres noodigt alle Natuuronderzoekers uit, om dit onderwerp ten toets te brengen. Hy zelf stelt zig voor zulks nog nader te beproeven, en verwagt dat de uitslag hiervan zal beantwoorden aan de waarneemingen van den Heer Blondeau; maar belooft te gelyk, dat hy verslag van zyne bevinding zal geeven, hoe dezelve ook moge uitvallen.
Breda,