Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1778
(1778)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 225]
| |
De wysheid van den goeden man RichardGa naar voetnoot(*) of gemaklyk middel om 's lands lasten te betaalen.Myne Heeren!
‘Het Gerucht noemt den beroemden franklin als Schryver van het nevensgaande Stukje. Hoe dit zyn mooge, onder het leezen geviel het my zo wel, dat ik besloot het te vertaalen, en het u te zenden, met vryheid om 'er, naar uw welgevallen, gebruik van te maaken. Misschien oordeelt Gy, dat het eene plaats verdient in het Mengelwerk uwer Letteroefeningen. Ik ben, enz. | |
De wysheid van den goeden man RichardGa naar voetnoot(*) of gemaklyk middel om 's lands lasten te betaalen.Ik heb wel hooren zeggen, dat niets eenen Schryver zo veel vermaak doet, als zyne werken met eerbied te zien aanhaalen door andere Geleerden. Het is my zelden gebeurd, dat vermaak te genieten. Want, hoewel ik, zonder verwaandheid, mag zeggen, dat ik, zedert het vierde gedeelte eener Eeuwe, my, jaarlyks, eenen aanzienlyken naam gemaakt hebbe onder de Opstellers van Almanachen, is het my bykans nooit gebeurd te zien, dat de Schryvers, myne Medebroeders, in het zelfde soort van werk, goedvonden my met eenige lofredenen te vereeren, of dat eenig ander Schryver de geringste melding van my maakte; zo dat gebrek van toejuichingen my te eenemaal den moed zoude benomen hebben, indien ik niet een klein zaakelyk voordeel uit myne voortbrengzelen had getrokken. Ik heb, eindelyk, besloten, dat het Volk de beste Rechter myner verdiensten ware, dewyl het mynen Almanach koft, te meer, dewyl ik, onder de menschen verkeerende zonder bekend te zyn, dikwyls eenige myner Spreuken door den eenen of den anderen heb hooren herhaalen, terwyl men 'er altoos in het slot byvoegde, ‘gelyk de goede man Richard zegt’. Dit heeft my eenig vermaak veroorzaakt, en getoond, dat men niet alleen werk van myne lessen maakte, maar dat men ook eenigen eerbied had voor myn gezag, en ik wil wel bekennen, dat het my somtyds gebeurd is my zelven op den deftigsten toon aan te haalen, om daar door de luiden te meer aan te moedigen om myne grondregels zig te herinneren en ze te herhaalen. Oordeelt hier uit, hoe wel ik in mynen schik moest zyn over een geval, welk ik u ga verhaalen. - Voor eenige dagen te paard rydende, hield ik stil op eene plaats, daar veel menschen byeen waren vergaderd by eene verkooping, welke daar gehou- | |
[pagina 226]
| |
den werd. Dewyl het uur der verkoopinge nog niet daar was, koutte het gezelschap over de slegtheid der tyden, en iemand van allen, zig vervoegende tot een persoonaadje met gryze hairen, die vry wel gekleed was, zeide hem: ‘En gy Vader Abraham, wat denkt gy van deezen tyd? Zyt gy niet van gedachten, dat de zwaarte der belastingen eindelyk dit land te eenemaal zal doen te grond gaan? Want, hoe zal men het aanleggen om ze te betaalen? Hoe wilt gy, dat men zig hier omtrent zal gedraagen’? Vader Abraham was eenigen tyd bezig met zig te bedenken, en antwoordde: Indien gy myne wyze van denken wilt weeten, zal ik ze u zeggen met weinig woorden: ‘want voor den verstandigen zyn weinig woorden genoeg. Het is de veelheid der woorden niet, die de maat vol maakt, gelyk de goede man Richard zegt’. - Allen vereenigden zig om Vader Abraham aan het spreeken te krygen, en, na dat het geheele gezelschap zig in het rond om hem heen geschaard had, hield hy de volgende Redenvoering. Myne waarde Vrienden en goede Buuren, het is waar, dat de belastingen zeer zwaar zyn, maar evenwel, indien wy geene andere te betaalen hadden, dan die de Regeering ons afvordert, mogten wy hoopen, dat wy ze met minder moeite zouden kunnen onder de oogen zien; maar wy hebben nog eene menigte andere, die zeer veel lastiger zyn; by voorbeeld, onze luiheid beneemt ons tweemaal zo veel als de Regeering; onze trotsheid driemaal zo veel, en onze onbedachtheid nog viermaal zo veel. Deeze belastingen zyn van zulken aart, dat het den Commissarissen niet moogelyk is derzelver gewigt te verminderen, of 'er ons van te verlossen; evenwel is 'er nog iets voor ons te hoopen, indien wy eenen goeden raad willen volgen: ‘want, gelyk de goede man Richard zegt, in zynen Almanach van 1733, God zeide tot den mensch: help u zelven, en ik zal u helpen’. Indien 'er eene Regeering ware, die haare Onderdaanen verplichtte het tiende gedeelte van hunnen tyd regelmaatig aan haaren dienst te besteeden, zoude men zekerlyk die voorwaarde zeer hard vinden: maar de meesten onder ons worden, door hunne luiheid, belast op eene veel meer gewelddaadige wyze. Want indien gy den tyd nagaat, welken gy doorbrengt in eene volstrekte ledigheid, dat is, of met nietmetal te doen, of in onachtzaame verstrooijinge van gedachten, welke tot niets goeds leidt, zult gy vinden, dat ik de waarheid zegge. De ledigheid brengt de ongemakken met zig, en verkort den tyd des leevens op eene aanmerkelyke wyze. ‘De ledigheid, gelyk de goede man Richard zegt, gelykt den roest, zy verslyt meer dan de arbeid: een sleutel, dien men gebruikt, is altoos glad’. Maar, indien gy het leeven bemint, gelyk de goede man Richard elders zegt, ‘verkwist dan den tyd niet, want het leeven is daarvan gemaakt’. Hoe veel tyds besteeden wy niet aan den slaap, boven het geene wy natuurlyk denzelven moesten toestaan? Wy vergeeten ‘dat een | |
[pagina 227]
| |
slaapende Vos geene Hoenders vangt’, en dat wy tyds genoeg zullen hebben om te slaapen, als wy in de kist liggen. Indien de tyd het kostbaarste van alle goederen is, ‘dan moet de verspilling des tyds, gelyk de goede man Richard zegt, de grootste van alle verkwistingen zyn; dewyl men, gelyk hy elders zegt, den verloren tyd nooit wedervindt, en het geene wy tyds genoeg noemen, nog altoos te kort bevonden wordt’. Wakker dan, laat ons werken, terwyl wy kunnen. Met behulp van werkzaamheid, zullen wy meer afdoen, en met minder moeite. ‘De ledigheid, gelyk de goede man Richard zegt, maakt alles moeilyk' de nyverheid maakt alles gemaklyk; hy die laat opstaat, woelt den gantschen dag, en begint naauwelyks met zyne bezigheden, wanneer het reeds weder nagt is. De luiheid gaat zo traaglyk voort, gelyk de goede man Richard zegt, dat de armoede haar eensklaps agterhaalt; dryft uwe zaaken voort, gelyk hy elders zegt, en laat zy het niet zyn, die u voortdryven. Vroeg te bed gaan, en vroeg weder opstaan, zyn de twee beste middelen om zyne gezondheid, zyne goederen, en zyn verstand te bewaaren’. Wat betekenen hoop en reikhalzen na gelukkiger tyden? Wy zullen den tyd goed maaken, door van onszelven te beginnen. ‘De nyverheid, gelyk de goede man Richard zegt, heeft geene wenschen noodig. Hy die op hoop leest, loopt gevaar van door honger te sterven: 'er is geen voordeel zonder arbeid’. Ik moet van myner handen werk leeven, dewyl ik geene landeryen bezit; indien ik die al bezat, zyn zy zwaar belast, en, gelyk de goede man Richard met reden aanmerkt, ‘een handwerk is zo veel waardig als een landgoed, een beroep is eene bezigheid, die altoos eer een voordeel by u doet gepaard gaan’. Maar men moet zig toeleggen op zyn beroep, en zynen goeden naam staande houden, anders zullen noch het landgoed, noch de winkel, ons onze lasten helpen betaalen. ‘Die naarstig is, zegt de goede man Richard, heeft het gebrek niet te vreezen’. De honger kykt eens aan de deur der werkzaamen, maar hy durft 'er niet binnen treeden. Die deur wordt even zeer geëerbiedigd door Commissarissen en Gerechtsdienaaren; want, gelyk de goede man Richard zegt, ‘de naarstigheid betaalt de schulden, en de wanhoop vermeerdertze’. Het is niet noodig, dat gy schatten vindt, of dat ryke bloedverwanten u tot hunnen Legataris aanstellen. ‘De waakzaamheid, gelyk de goede man Richard zegt, is de moeder van den voorspoed, en God weigert niets aan de naarstigheid’. Werkt terwyl de luiaart slaapt, en gy zult koorn kunnen verkoopen, en nog overhouden. Werkt geduurende alle oogenblikken welke heden genoemd worden, want gy kunt niet weeten, wat al hinderpaalen gy morgen zult ontmoeten. Dit is het, 't geen den goeden man Richard doet zeggen: ‘één goed heden is beter dan twee morgens. En weder: hebt gy iets te doen tegen morgen? Doe het heden’. Indien gy de huisbediende van een goeden meester waart, zoudt gy u dan niet schamen, | |
[pagina 228]
| |
wanneer hy u een luiaart noemde? Maar gy zyt uw eigenmeester. ‘Wordt dan schaamrood, gelyk de goede man Richard zegt, dat gy uzelven luiheid te verwyten hebt.’. Gy hebt zo veel te doen voor uzelven, voor uw gezin, voor uw Vaderland, voor uwen Vorst; staat dan op met het krieken van den dag; dat de Zon, wanneer zy de aarde beschouwt, niet moge zegge: ‘zie daar een laaghartige, die sluimert’. Geen uitstel; zet u aan het werk, laat uwe handen vereelt worden door het behandelen uwer werktuigen, en bedenkt, gelyk de goede man Richard zegt, ‘dat eene kat, met wanten aan, geene muizen vangt’. Gy zult my zeggen, dat 'er veel te doen is, en dat gy 'er de kracht niet toe hebt. Dit kan zo zyn: maar hebt slegts goeden wil en volharding, en gy zult wonderen zien. Want, gelyk de goede man Richard zegt in zynen Almanach, ik kan my niet wel herinneren in welk jaar, ‘water dat by aanhouding druppelings valt, zal eindelyk eenen steen doen slyten’. Met arbeid en geduld doorknaagt eene muis eene kabel, en kleine, maar herhaalde, slagen vellen groote eiken. My dunkt, ik hoor iemand van u allen zeggen: ‘moet men dan niet eenige oogenblikken van uitspanninge neemen’? Ik zal u antwoorden, myne Vrienden, het geen de goede man Richard zegt: ‘besteedt uwen tytl wel, indien gy de rust wilt verdienen, en laat geen uur verloren gaan, dewyl gy van geene minuut verzekerd zyt’. De uitspanning is een tyd, welken men tot iets nuttigs kan besteeden. Niemand dan de werkzaame kan zig dat soort van uitspanning bezorgen, waar toe de luiaart nimmer geraakt. ‘Het geruste leeven, gelyk de goede man Richard zegt, en het ledige leeven zyn twee zeer verschillende zaaken’. Gelooft gy, dat de luiheid u meer genoegen zal geeven dan de arbeid? Gy hebt ongelyk. Want, gelyk wederom de goede man Richard zegt, ‘de luiheid baart zorgen, en uitspanning, zonder noodzaaklykheid, brengt lastige moeilykheden voort. Veel menschen zouden wel willen leeven, zonder werken, door hun vernust alleen; maar het mislukt hun by gebrek van voorraad’. De naarstigheid, in tegendeel, brengt altoos genoegen, overvloed en aanzien met zig. Het vermaak volgt de zulken, die het vlieden. De wakkere spinster heeft nooit gebrek aan hembden. ‘Zedert dat ik eene kudde schaapen, en eene koe heb, groet ieder een my, gelyk de goede man Richard zeer wel zegt’. Maar, behalven de naarstigheid, heeft men nog standvastigheid, kloekmoedigheid en voorzorg noodig. Men moet zyne zaaken nagaan met zyne eigene oogen, en niet te veel op anderen vertrouwen. Want, gelyk de goede man Richard zegt, ‘ik heb nooit eenen boom, dien men dikwyls verplant, of een gezin, dat dikwyls verhuist, zo wel zien voortkoomen als anderen, die op dezelfde plaats blyven’. Drie verhuizingen doen evenveel schade als één brand. Het is genoegzaam even goed den boom in | |
[pagina 229]
| |
het vuur te werpen als hem te verplanten. Zorgt voor uwen winkel, en uw winkel zal voor u zorgen. Indien gy uwe zaaken wilt asgedaan hebben, gaat ze dan zelve doen. Indien gy wilt dat zy niet afgedaan worden, zend 'er dan eenen anderen; zal het den Landbouwer wel gaan, dan moet hy zynen ploeg bestuuren, of dien zelve trekken. Het oog des meesters doet meer dan beide zyne handen. Het gebrek van voorzorge doet meer nadeel dan het gebrek van kundigheid. Het oog niet te laaten gaan over zyne arbeiders is even het zelfde als zyne beurs aan derzelver bescheidenheid over te geeven. Al te veel vertrouwen op anderen is de ondergang van veele menschen. Want, gelyk de Almanach zegt, ‘in de zaaken deezer waereld wordt men niet behouden door het geloof, maar door geen geloof te hebben’. De zorgen, welke men aanwendt voor zigzelven, zyn altoos voordeelig. Want, gelyk de goe de man Richard zegt, ‘de kundigheid is voor den leergierigen, en de rykdommen voor den waakzaamen, gelyk de magt voor de dapperheid, en de hemel voor de deugd’. Indien gy eenen getrouwen dienaar wilt hebben, welken gy kondt beminnen, hoe zult gy dit aanleggen? Dien uzelven. De goede man Richard raadt de voorzigtigheid en zorgvuldigheid aan, zelfs omtrent voorwerpen van het geringste aanbelang, derwyl het dikwyls gebeurt, dat eene kleine onachtzaamheid een groot kwaad veroorzaakt. ‘By gebrek van eenen nagel, zegt hy, verliest men een hoefyzer; by gebrek van een hoefyzer verliest men het paard; en, by gebrek van een paard, gaat de ruiter zelve verloren, dewyl zyn vyand hem agterhaalt en doodslaat, en dit alles, dewyl hy niet gelet heeft op eenen nagel van zyn paards hoefyzer’. Dit is genoeg, myne Vrienden, met betrekkinge tot de Naarstigheid, en tot de Oplettendheid, welke wy moeten besteeden aan onze eigene zaaken; maar daarby moeten wy nog de Maatigheid bezitten, indien wy ons willen verzekeren van de goede uitwerkselen onzer Naarstigheid. Indien iemand niet weet te spaaren, terwyi hy wint, zal hy sterven zonder eenen stuiver te bezitten, na zyn geheele leeven als aan zyn werk vastgelymd geweest te zyn. ‘Hoe vetter de keuken is, zegt de goede man Richard, des te magerder is het Testament’. Veele rykdommen worden verkwist ter zelfder tyd, waarin men ze wint, zedert dat de vrouwen den spinrok en de breinaald verwaarloosd hebben om de theetafel, en de mannen voor de punch de byl en den hamer hebben verlaaten. ‘Indien gy ryk wilt zyn, zegt hy in eenen anderen Almanach, leer dan niet alleen hoe men wint, maar weet ook, hoe men spaart’. De Indiën hebben de Spanjaarden niet verrykt, dewyl derzelver uitgaven grooter waren dan hunne voordeelen. Staat dan af van uwe kostbaare dwaasheden, en gy zult u minder te beklaagen hebben over de slegtheid der tyden, over het | |
[pagina 230]
| |
drukken der belastingen, en over het bezwaarlyke onderhoud van uwe groote huizen. Want, gelyk de goede man Richard zegt, ‘de wyn, de vrouwen, het spel en de kwaade trouw verminderen het goed, en vermenigvuldigen de behoeften’. Het kost meer eéne ondeugd te voldoen, dan twee Kinderen op te voeden. Gy denkt misschien, dat een weinig thee, eenige weinige kelkjes punch van tyd tot tyd, eenige lekkernyen voor de tafel, een weinig opschik meer aan uwe klederen, en eenige tydkortingen nu en dan, niet van veel aanbelang kunnen weezen; maar herinnert u wat de goede man Richard zegt, ‘veel kleintjes maaken een groot’ Weest op uwe hoede tegen kleine verteeringen. 'Er is slegts een klein lek noodig om een groot Schip te doen zinken. Lekkerheid in den smaak baant den weg tot den bedelzak. De gekken geeven feestmaaltyden, maar de verstandigen eeten 'er van. Hier zyt gy nu byeen gekoomen op eene verkooping van fraajigheden en kostbaare vodderyen. Gy noemt dit goederen; maar, indien gy niet op uwe hoede zyt, zullen 'er voor sommigen uwer, groote nadeelen uit ontstaan. Gy rekent, dat deeze dingen goed koop verkoft worden, dat is te zeggen, voor minder geld dan zy gekost hebben; maar, indien gy ze niet weezenlyk noodig hebt, zullen zy voor u altoos te duur zyn. Herinnert u nog eens wat de goede man Richard zegt: ‘Indien gy iets koopt, dat voor u overtollig is, zult gy welhaast verkoopen het geene gy het noodigste van doen hebt. Bedenk u altoos eer gy u bedient van eenen voordeeligen koop’. De goede man oordeelt misschien, dat dikwyls de voordeeligheid van den koop in schyn bestaat, en dat zy, u belemmerende in uwe zaaken, u meer schade toebrengt, dan zy u voordeel gedaan heeft. Want ik herinner my, dat hy elders zegt: ‘Ik heb veel mepschen zien te grond gaan door het doen van voordeelige koopjes. Het is eene dwaasheid, zegt wederom de goede Man Richard, dat men zyn geld besteedt om berouw te koopen’. Dit is het evenwel 't geen men alle dagen op de verkoopingen doet, by gebrek van den Almanach gelezen te hebben. ‘De verstandige, zegt wederom de goede man Richard, leert uit de rampen van anderen’. De dwaazen worden zelden verstandiger door hun eigen ongeluk. Ik ken zeker iemand, die, om zyne schouders te versieren, zynen buik heeft doen vasten, en zyn gezin bykans gebrek aan brood heeft doen lyden. ‘De zyden stoffen, de satynen, de scharlakens, en de fluweelen, gelyk de goede Man Richard zegt, maaken eene koude keuken’. Verre van tot de behoeften des leevens te behooren, kan men ze nauwlyks onder de gerieflykheden rekenen. Dus is het, dat de kunstbehoeften van het menschelyke geslagt talryker zyn geworden dan de natuurlyke. ‘Tegen één mensch, dat waarlyk arm is, zegt de goede man Richard, zyn 'er honderd behoeftigen’. Door deeze en diergelyke buitenspoorigheden worden luiden van fatzoenlyken huize to- | |
[pagina 231]
| |
armoede gebragt, en genoodzaakt hunne toevlugt te neemen tot hen, welken zy te vooren verachten, maar die zich hebben weeten staande te houden door Naarstigheid en Maatigheid. En dit bewyst, ‘dat een boerenkinkel op zyne voeten staande, gelyk de goede Man Richard zeer wel zegt, grooter is dan een Heer op zyne knieën’. Misschien waren zy, die het meeste klaagen, erfgenaamen geweest van destige goederen, maar, zonder de middelen te weeten, door welken die byeen vergaderd waren, hebben zy tot zigzelven gezegd, ‘het is dag, en het zal nooit nagt worden. Eene zo kleine verteering op eene bezitting, gelyk de myne, verdient niet, dat men 'er acht op geeve’. Maar, in den grond der zaake, ‘verbeelden de gekken en de kinders zig, gelyk de goede Man Richard zeer wel zegt, dat twintig guldens en twintig jaaren nooit kunnen ten einde komen’. Maar, door geduurig wat uit de kist te neemen, zonder 'er weder iets in te doen, zal men 'er welhaast den bodem van vinden; en dan, gelyk de goede man Richard zegt, ‘kent men de waarde van het water, als de put droog is’. Maar dit hadden zy terstond kunnen weeten, indien zy hem hadden willen raadpleegen. Zyt gy begeerig, myne vrienden, te weeten, wat het geld waardig is? Gaat en beproeft om iets van iemand te leenen; hy, die eene leening wil doen, moet eene kwaade bejegening verwachten. Het zelfde gebeurt hun, die aan sommige luiden geld leenen, wanneer zy, het geene men hun schuldig is, wedereischen. Maar daar over spreeken wy nu niet. Ten opzigte van het geene ik straks zeide, onderrigt ons de goede man Richard voorzigtiglyk, dat trotsheid op den opschik een doodelyk wanbegrip is. Raadpleegt uwe beurs, eer gy uwe zinnelykheid raadpleegt. De trotsheid is een bedelaar, die zo luid schreeuwt als de behoeste, maar die oneindig onverzaadelyker is. Indien gy één fraai stukje gekoft hebt, zult gy nog tien andere moeten hebben, op dat de verzameling volledig zy, en het eene met het andere overeenkoome; want, gelyk de goede man Richard zegt, ‘het is gemaklyker de eerste grilligheid te bedwingen, dan alle, die naderhand opkoomen, genoegen te geeven’. Het is even dwaas voor den armen, dat hy de Aap des ryken wil zyn als het voor den Kikkert was, dat hy zig wilde opblaazen om den Os in grootte te evenaaren. Groote Schepen kunnen meer waagen; maar kleine Vaartuigen behooren zig nimmer van den Oever te verwyderen. Dwaasheden van deeze soort worden schielyk gestraft: want, gelyk de goede man Richard zegt, ‘de eerzugt die van de trotsheid het Middagmaal houdt, heeft de verachting tot haar Avondmaal’. En de goede man zegt nog elders: ‘de eerzugt ontbyt met den overvloed, houdt het Middagmaal met de armoede, en het Avondmaal met de schande’. Wat voordeel trekt men voor het overige van deeze ydele begeerte om opgepronkt voor den dag te koomen, waartoe men zig zo | |
[pagina 232]
| |
veel moeite geeft, en waarom men zig blootstelt aan zo veele verdrietelykheden. Dit kan noch onze gezondheid bewaaren, noch ons geneezen van onze ziekten. In tegendeel, zonder de persoonlyke verdienste te vermeerderen, geeft het aanleiding tot afgunst, en verhaast het vernielen van onze bezittingen? Wat is een vlinder? ten hoogsten niet meer dan eene gekleede rups, en zie daar wat een petit maître is. Gelyk wederom de goede man Richard zegt, ‘welk eene zotheid is het, dat men zig om zulke overtolligheden in schulden steekt’. By deeze verkooping, myne Vrienden, biedt men ons zes maanden crediet aan, en misschien is 't het voordeel van deeze voorwaarde, welk sommigen onzer bewogen heeft zig hier te laaten vinden, dewyl wy, geen gereed geld hebbende om te besteeden, hier gelegenheid zullen vinden om onze zinnelykheid te voldoen zonder iets uit te geeven. Maar, bedenkt gy wel wat gy doet, wanneer gy u in schulden steekt? Gy geeft eenen anderen recht op uwe vryheid. Indien gy op den bepaalden tyd niet betaalt, zult gy beschaamd zyn uwen Schuldeischer te zien, gy zult beschroomd zyn, wanneer gy hem aanspreekt, gy zult u vernederen tot het inbrengen van armhartige redenen van verschooninge; allengskens zult gy uwe oprechtheid verliezen, en uzelven eindelyk onteeren door de blykbaarste en verachtelykste leugens. Want, gelyk de goede man Richard zegt, ‘de eerste misslag is, dat men zig in schulden steekt, de tweede dat men liegt’. Hy die schulden maakt, heeft altoos de leugen kort agter zig. Een vrygeboren Engelschman [een Hollander mogten wy ook wel zeggen] behoorde nooit te bloozen, noch beschroomd te zyn om iemand aan te spreeken, of in het aangezigt te zien, wie hy ook mogt weezen. De armoede is niet dan te dikwyls bekwaam om den moed en alle mannelyke deugden te vernietigen. ‘Een ledige zak, zegt de goede man Richard, kan bezwaarlyk regt over einde staande blyven’. Wat zoudt gy denken van eenen Vorst, of van eene Regeeringe, die u, door een Plakaat, op straffe van gevangenis of slaavernye, wilde verbieden u te kleeden gelyk de luiden van aanzien? Zoudt gy niet zeggen, dat gy vry geboren zyt; dat gy het recht hebt om u zo te kleeden als u goeddunkt, dat zulk een Plakaat eene openlyke schending zoude weezen van uwe voorrechten, en dat zulk eene Regeering als een Dwingeland handelde? En ondertusschen onderwerpt gy uzelven aan die dwinglandye, wanneer gy u in schulden steekt uit grillige verkiezing van te pronken. Uw Schuldeischer heeft het recht, om, indien het hem behaagt, u van uwe vryheid te berooven, door u voor al uw leeven op te sluiten in eene gevangenis, of u te verkoopen als eenen slaaf, indien gy niet in staat zyt hem te betaalen. Wanneer gy den koop, die u behaagt, gesloten hebt, kan het gebeuren, dat gy weinig denkt om de betaaling; maar de Schuldeischers, ‘gelyk de goede man Richard zegt, hebben beter geheugen dan de Schuldenaars. De Schuldeischers, zegt hy wederom, zyn, onder al- | |
[pagina 233]
| |
le gezindheden ter waereld de bygeloovigste. 'Er zyn geene naauwkeuriger waarneemers dan zy, van alle de dagen en tyden van den Almanach’. De tyd rolt over u heen, zonder dat gy 'er acht op geeft, en men gaat een eisch om betaaling aanstellen, eer gy de minste schikking gemaakt hebt om 'er aan te voldoen. Indien gy, in tegendeel, om uwe schuld denkt, zal de bestemde tyd van betaaling, die u eerst zo ver af scheen te weezen, ten uitersten kort schynen, wanneer hy nadert. Het schynt, dat de tyd vleugels heeft aan zyne hielen zo wel als aan zyne schouders. ‘De Vasten is zeer kort, gelyk de goede man Richard zegt, voor hun, die op Paaschen moeten betaalen’. Hy, die van eenen anderen geld ter leen neemt, en een Schuldenaar, zyn twee Slaaven, de eene van den Leener, de andere van den Schuldeischer; hebt een afgryzen van deeze slaavernye. Bewaart uwe vryheid en uwe onafhangelykheid; weest naarstig en vry; weest zedig en vry. Maar misschien denkt gy het tegenwoordige oogenblik in eenen staat van overvloed te zyn, die u toelaat eenige zinnelykheid te voldoen zonder gevaar van u te benadeelen. Maar spaart, terwyl gy kunt, voor den tyd des ouderdoms en der behoefte, ‘de Morgenzon duurt niet al den dag, gelyk de goede man Richard zegt.’ De winst is onzeker en voorbygaande, maar de uitgaaf zal altoosduurende en zeker zyn. ‘Men kan gemaklyker twee Schoorsteenen timmeren, dan eenen warm houden, gelyk de goede man Richard zegt; daarom ga liever te bed zonder Avondmaal, dan dat gy met schulden belast opstaat.’ Wint zo veel u moogelyk is, en weet het geene gy gewonnen hebt te bezuinigen. Dit is het waare geheim om uw lood in goud te veranderen. Het is wel zeker, dat, indien gy den steen der wyzen bezat, gy u niet zoudt beklaagen over de slegtheid der tyden, en de bezwaarlykheid van het betaalen der belastingen. Deeze leer, myne Vrienden, is die der reden en der voorzigtigheid. Gaat evenwel uw vertrouwen niet enkel plaatzen op uwe Naarstigheid, op uwe Waakzaamheid en op uwe Zuinigheid. Deeze zyn, in waarheid, uitmuntende dingen; maar zy zullen u te eenemaal onnut zyn, indien gy, voor alles, niet den zegen des Hemels geniet. Smeekt dan ootmoedig om dien zegen; weest niet ongevoelig voor de behoeften der zulken, aan welken dezelve geweigerd is; maar verleent hun vertroosting en hulp. Herinnert u dat Job arm was, en dat hy naderhand weder gelukkig wierd. Ik zal 'er niet meer van zeggen. De ondervinding houdt eene School, in welke de lessen duur te staan koomen; maar zy is de eenige, in welke de verstandloozen kunnen onderwezen worden; en nog leeren zy 'er niet veel zaaklyks: want, gelyk de goede man Richard zegt, ‘men kan eenen goeden raad geeven, maar niet een goed gedrag.’ Bedenkt derhalven, dat hy, die niet weet, hoe hy eenen goeden raad moet ontvangen, ook niet op eene nuttige wyze kan ondersteund worden: want, gelyk de goede | |
[pagina 234]
| |
man Richard zegt: ‘Indien gy niet naar de Reden wilt hooren, zal zy niet nalaaten zig te doen gevoelen’. De oude Abranam eindigde dus zyne Redenvoering. Het volk luisterde naar zyne woorden; men keurde zyne grondregels goed; maar men liet niet na, op het oogenblik, juist het tegendeel te doen, gelyk het gewoonlyk gaat by de Leerredenen: want de verkoopinge begonnen zynde, koft ieder, op de buitenspoorigste wyze, in weerwil van alle vertoogen des Redenaars, en van de vreeze, welke de Vergadering had van de belastingen niet te zullen kunnen betaalen. De geduurig herhaalde melding, welke hy van my gemaakt had, zoude voor elk ander mensch verdrietig geweest zyn, maar myne verwaandheid werd op eene wonderlyke wyze gestreeld, schoon ik wel verzekerd was, dat onder al de Wysgeerte, welke men op myne rekening stelde, geen tiende gedeelte was, dat my toebehoorde, en dat ik niet al naleezende verzameld hadt uit het gezond verstand van alle Eeuwen, en van alle Volken. Hoe het zyn moge, ik besloot my te verbeteren, na de herhaaling, welke ik gehoord had, en hoewel ik had stil gehouden, met oogmerk om stof tot een nieuw kleed te koopen, bepaalde ik my vervolgens om het oude nog wat te draagen. Indien gy ook zo doen kunt, Leezer, zult gy even veel winnen als ik.
richard saunders. |
|