| |
De voornaamste leevensgevallen van den heer De Justi.
‘Meermaalen hebben wy, in vroegere Deelen van ons Mengelwerk, een en ander stukje van den Heer de justi geplaatst: en daar wy gewoon zyn, als 't ons mogelyk is, eenig verslag te doen van 't Leeven der zodanigen, die ons stoffen tot opbouw van ons Werk leverden, inzonderheid, wanneer het aanmerkenswaaardige zaaken behelzen, kunnen wy niet nalaaten het volgend Berigt, uit de Fransche penne van Madame d.m. gevloeid, onzen Lezeren mede te deelen’.
'Er zyn Menschen zo zonderling van Character, dat het onmogelyk is hun te noemen, zonder in de ziel van allen de dubbele aandoening van hoogagting en berisping te verwekken; tot der zodanigen getal behoort de Heer de justi; in zyn gedrag was hy berispelyk; door zyne bekwaamheden verdient hy allen lof.
Hy heeft zich in verscheidenerlei gedaanten vertoond. De gunst lachte hem toe, de tegenheden omringden hem; het goed geluk scheen zyn lot te willen verzekeren; in eene lastige behoefte moest hy veelal zyne dagen slyten.
De Heer de justi is in Duitschland veel bekender dan in Frankryk: nogthans is zyn Naam, in 't laatstgemelde Koningryk, voor lang doorgedrongen. Van alle Volken waren de Franschen alleen by hem weezenlyk geagt: hy merkte de Werken der Franschen aan als Meesterstukken waar over hy opgetoogen stondt, en van welke hy een groot getal overzette. De Kunsten en Handwerken, door de Academie der Weetenschappen te Parys uitgegeeven, kwamen hem voor als een stuk zyns arbeids waardig; hy zette zich met yver aan de vertaaling; doch deeze arbeid te zwaar zynde voor één enkel mensch, haalde hy de Compagnie der Boekverkoopers te Leipzich over, om hem eenige Medehelpers
| |
| |
toe te voegen: hy bleef, ondertusschen, de algemeene beschikking over dit verbaazend groote Werk houden. De onbeschofte aanmerkingen, daar op gemaakt, doofden zyn yver niet uit; de goedkeuring, hem geschonken door rechtschaapen waardeerders van verdiensten, strekten tot vergoeding van de ongegronde vitteryen, met veel ophefs in 't licht gegeeven. Zyn styl was deftig, zuiver en fraay. Hy was de eerste in Duitschland, die de Weetenschappen aangenaam wist te maaken, door een bevalligen styl, die het dorre en drooge wegneemt: veelen zyner verwonderaaren hebben hem den Duitschen buffon geheeten. Hy verkoos zyn naam niet te plaatzen voor alles wat hy vertaalde; maar l' Art des Forges de M.M. duhamel en bouchu, dagt hem een Werk geschikt om hem eer te geeven, en men ziet zyn naam als Vertaaler by die deezer beroemde Franschen Schryveren.
In het opspeuren der afkomst van den Heer de justi vindt men zich, gelyk dit niet zelden ten opzigte van groote Mannen gebeurt, zeer verlegen. Men weet volstrekt des niets te bepaalen; veelen houden hem voor de vrugt eens onwettigen minnehandels. In den jaare MDCCXX studeerde hy te Jena, en droeg den blauwen Mantel, waar aan men in Duitschland de Studenten onderkent, die geen genoegzaam onderhoud van hunne Ouders kunnen krygen, tot goedmaaking der kosten. Wanneer men dit livery van behoeste heeft aangetoogen, staan de Schoolen open, en elk burger brengt door zyne liefdegaaven iets toe tot onderstand. Deeze Studenten, om hunne dankerkentenis te betuigen, gaan by hoopen aan de deuren hunner weldoenderen zingen: veeler deezer Jongelingen leggen zich op de muzyk toe, 't welk dikwyls hunne Concerten zeer aangenaam maakt, door de welgeregelde mengeling van Stemmen en Speeltuigen. Luther begunstigde dusdanige Schoolen, en in de Luthersche Landen heeft men stigtingen, ten voordeele deezer behoeftigen.
Langen tyd verkeerde de Heer de justi onder dit vernederd geslacht: een edelaartig voorkomen, een vernuft dat zich zeer gunstig ontwikkelde, eene verbaazende vaardigheid in de afgetrokkenste weetenschappen, een zeer sterk geheugen, eene leevendige verbeeldingskragt, maakte dat de beroemde zink, te Jena, Hoogleeraar in de Staatkundige Huishouding, het oog op hem liet vallen. Deeze agtenswaardige Man, getroffen door de bekwaamheden
| |
| |
zyns Leerlings, droeg niet alleen byzondere zorge om hem in zyne studien te helpen; maar deedt daarenboven alles om hem uit dien vernederden stand te helpen: hy liet eene buitengewoone inzameling, ten zynen behoeve, doen, en hem eene Stelling in de Staatkundige Huishouding verdeedigen: waar in de Jonge de justi blyken gaf van groote bekwaamheden; de streelendste en welverdiende loftuitingen wegdraagende.
Een nieuwe loopbaan was 'er dus voor deezen verwonderlyken Mensch geopend: die schoone morgen spelde een helderen dag; doch dezelve werd beneveld. Trotsheid vermeesterde zyne ziel; zagtaartig en minzaam, in zyn laagen stand, toonde hy zich, in voorspoed, opgeblaazen en heerschzugtig: hy veragtte zyne Medestudenten, verwierp allen goeden raad, en tastte zelfs de Hoogleeraars aan in schimpschriften. Daarenboven veranderde hy ook van zeden: een slegt Meisje deedt hem zyne Studien verwaarloozen: eindelyk vergat hy zyn pligt zo verre, dat hy zich met haar te diep in liet. Op dien tyd brandde het oorlogsvuur in Duitschland over de Opvolging des Keizers. Schoon de Hoogeschoolen het voorregt genieten om de Studenten van den Krygsdienst te bevryden, werdt, nogthans, de Heer de justi op de rol der Soldaaten, aangetekend, en waarschynlyk heeft gebrek aan geld, om de onkosten zyns ongebonden leevens goed te maaken, hem doen besluiten tot dien onvoorzigtigen stap.
Soldaat des Konings van Pruissen geworden, leedt het niet lang of hy deedt zich met onderscheid kennen: hy werd Onder-Officier, vervolgens Onder-Luitenant. Zyne vaardigheid in 't rekenen, waar door hy, in een oogenblik, de grootste rekeningen voor het Regiment kon opmaaken, zou hem tot de waardigheid van Quartiermeester bevorderd hebben, had hy zich in geen geschil met hooger Officieren ingewikkeld; een geschil waar door hy in ongenade viel. Hy werd verlaagd, in de gevangenis gezet, en, zo men wil, geslaagen. Om zich aan zo veel smaads te ontrekken, liet hy zich gevangen neemen, en de vlugt kiezende, begaf hy zich na Leipzich. Daar voerde hy de pen voor en Compagnie Boekverkoopers. Alle de kleine Werkjes, door hem vertaald en opgesteld, eer hy zich tot het vervaardigen van uitgebreider Werken zette, werden met groote graagte geleezen door allen, die, in 't krygsleeven, smaak in dusdanige Lettervrugten vin- | |
| |
den. Welhaast was de Heer de justi moede van op eene zo weinig voordeels geevende wyze te arbeiden: hy wilde voor zich zelven arbeiden, en verkogt zyne handschriften zeer duur, of liet ze voor eige rekening drukken.
In den Jaare MDCCXLIX, ging hy, door eene liefdevlaag ongelukkig overvallen, een nadeelig Huwelyk aan. Een Boeren Mei je, 't welk hy op een Dorpfeest zag, deedt hem smoorelyk verlieven. Drift redekavelt niet, en de Heer de justi, door zyne neiging vervoerd en door liefde vermeesterd, verbindt zich aan een Boerinnetje. Welhaast hadt hy des berouw en afkeer van 't voorwerp zyner vuurige genegenheid: zyne Verkeering met de Hoogleeraaren te Leipzich bragt die verandering te wege. Het kwetste zyn hoogmoed, dat zyne Vrouw ontbloot was van alle opvoeding; hy hadt 'er misschien eene allerbeste Vrouw van kunnen maaken; doch hy deedt geene moeite altoos om dien gelukkigen omkeer te wege te brengen: hy was getrouwd, zonder te denken, en werd zonder reden onregtvaardig, en verzaakte haar, die hy ten steun hadt moeten strekken.
Omtrent deezen tyd nam de schitterende agting van den Heer de justi een aanvang. Zyn Werk over de Staatkundige Huishouding verschafte hem eene menigte hoogagteren: elk wenschte hem te zien, zyn roem verspreidde zich door gansch Duitschland, en hy werd welhaast te Weenen geroepen; de Keizerin Koningin wilde met hem raadpleegen. Deeze groote Vorstinne, die, by de verbaazendste bekwaamheden om te regeeren, den verstandigsten yver voor de Weetenschappen voegt, wilde in het Collegie, door haar opgerigt, les gehouden hebben over de Staatkundige Huishouding. De Heer de justi scheen haar toe de Man te zyn waardig tot het bekleeden van die post; dan eene zwaarigheid, die men niet voorzien hadt, vertraagde de volbrenging van dit ontwerp. De Luthersche Godsdienst, waar van onze Geleerde belydenis deedt, was een onoverkomelyke hinderpaal, en zyne gehegtheid aan zyne begrippen, voorheen betoond, benam alle hoop om hem andere gevoelens te doen aanneemen. Niet te min haalde het denkbeeld van zyn sortuin te maaken, en de raad eener Vrouwe, die hy beminde, als mede het verlangen om een vaster bestaan te krygen, hem over om Roomsch-Catholyk te worden, en hy trouwde ten zelsden tyde de Vrouw, op wier aanraaden hy deezen stap deedt. Hy
| |
| |
betoonde zich niet getrouwer in dit tweede Huwelyk dan in het eerste, en zyne verandering van Godsdienst bezorgde hem de beoogde voordeelen niet. Groote Mannen hebben meer vyanden dan anderen. Middelbaare verdienste is nayverig omtrent uitsteekende, en de heimlyke laagen van den nyd benadeelen dikwyls de zodanigen, die door de Natuur gevormd zyn om hunne tydgenooten te verlichten. De Heer de justi ondervondt deeze droeve waarheid; de uitslag van eene kuipery, tegen hem gemaakt, was, dat men hem aankondigde, dat hy de gedagten, om tot Hoogleeraar in het Theresiaansche Collegie benoemd te zullen worden, moest laaten vaaren. Om deeze onregtvaardigheid te bewimpelen, betuigde men hem dat hy na iets anders moest uitzien, waar in hy haare Majesteit even nuttig kon weezen.
Zyn verblyf in Saxen, en zyne verkeering met de voornaamste Opzigters der Mynwerken, hadden hem in staat gesteld om kundigheden te verkrygen van dat gedeelte, door hem behandeld in zyn Werk over de Staatkundige Huishouding. Hy gaf zich geheel aan die Studie over, en maakte ingang te krygen by de Raadsheeren van den Opperraad der Mynwerken en Geldmiddelen te Weenen; welhaast werd hy in dien aanzienlyken rang geplaatst. Zyne bekwaamheden deeden alles van hem verhoopen; men twyffelde in geenen deele of hy zou hier, gelyk in andere opzigten, uitmunten: diensvolgens werdt hy gezonden na Schemnitz, in Hungaryen; van daar na andere landen aan 't Huis van Oostenryk behoorende: maar trots op zyne nieuwe waardigheid, taste hy alles aan; niets bleef vry van zyne berisping, en hy verwekte zich eene menigte van vyanden. Men schreef tegen hem; niets beteugelde zyn trotschen aart. De werkzaamheid van zyn vernuft, zyne verbaazende vlugheid in de pen te voeren, deed hem antwoorden aan verscheide Persoonen, die hem aanvielen, terwyl hy, ten zelfden tyde, eene menigte van Verhandelingen opstelde en deedt drukken. Eindelyk zou de Heer de justi hebben moeten bezwyken voor de menigte van beschuldigingen, wanneer eene gelukkige omstandigheid zyn val in ongenade vertraagde.
De Mynen van Hanneberg en Neder-Oostenryk bezoekende, meende hy eene allergewigtigste ontdekking gedaan te hebben; op het zien van eenige anderen, die Zilver uitleverden, schreef hy Verzoekschrift op Verzoekschrift aan den Opperraad der Mvnwerken, om het he- | |
| |
werken van die Mynen te verzoeken; te kennen geevende, dat hy daar voor haare Majesteit een ryke bron van schatten hoopte te openen. By deeze dringende Verzoekschriften, zondt hy allerwegen Berigten; de voordeelen van dit aangepreezen werk hoog opgeevende. Het Hof van Weenen leende het oor aan deeze winstbeloovende voorslagen. Het bepaalde te Hanneberg alles te vervaardigen, noodig tot die groote onderneeming, en de Heer de justi werd benoemd tot Opziender van dit Werk. Het leedt niet lang of men ontdekte dat de uitslag niet beantwoordde aan de opgevatte verwagting: nauwlyks kon men een vierde gedeelte der kosten goed maaken, en 'er kwam bevel dit vrugtloos werk te staaken.
De Heer de justi, moedloos over de ongunst waar in hy vervallen was, begaf zich na Erfurt, en aan zyne oude werk; daar vertaalde hy L'Art des Forges de m.m. duhamel en bouchu; daar stelde hy zich voor stiller te leeven: en deedt eene gelofte om alleen van 't schryven te bestaan. Hy hieldt dezelve niet. De Academie van Gottingen hem tot een haarer Leden hebbende aangenomen, haalden verscheide Ingezetenen dier Stad hem over om by hun eene veilige schuilplaats te zoeken. De Heer de justi luisterde na die uitnoodiging, en verliet zyn vreedzaam verblyf. Welhaast werd hy van wegen zyne Majesteit van Groot-Brittanje benoemd tot Commissaris der Politie en Raadsheer der Mynwerken; dan het blykt, dat de eerstgemelde tytel meer sloeg op de Mynen, die men voor hadt hem te laaten bezoeken, dan op de goede orde, welke hy in Gottingen zou stellen, dewyl hy in die Stad altoos zonder eenig gezag geleefd heeft. Hy gaf daar lessen in de Staatkundige Huishouding, en de Natuurlyke Historie, en hadt het genoegen, dat lieden van den eersten rang zyne lessen over die twee gewigtige onderwerpen bywoonden. Ten dienzelfden tyde hadt hy de hand in het Journal van Gottingen, een Journal in Duitschland zeer beroemd, volkomen gelyk aan dat der Sçavans in Frankryk; doch waar aan men dikwyls eene doorslaande partydigheid, en een al te scherpen toon in het berispen, verweeten heeft. De Uittrekzels, door den Heer de justi bezorgd, liepen over de Weetenschappen, waar in hy onderwees: indien de fraaiheid van styl derzelver leezing aangenaam maakee, by de meesten droegen zy, wat de zaak zelve betrof, dikwyls de goedkeuring der Kundigen niet weg; en zyn smaak voor 't vergrooten, zyn heete drift, om zyne
| |
| |
Medegeleerden te gispen, wikkelde hem in eene menigte van zwaarigheden. Menigwerf stondt hy op 't punt om de Opperschryvers van dit Journal te verlaaten. Zy wilden dat hy zyne Landgenoten hooger prees, de Franschen en Engelschen laakte, om dat zy de vryheid gebruikten van het Schoolstof af te schudden: maar een Man als de Heer de justi wist van geen believen in 't geheel. De weg, dien men, naa aristoteles, hadt ingeslaagen, hem op verre na de beste niet dunkende, juichte hy de poogingen toe der buitenlandsche Geleerden, die zich eenen nieuwen weg zogten te baanen; en den geest van 't slaafsche juk ontheffende, dezelve aanzette om te denken, en daar door een nieuwen dag te verspreiden op de menschlyke kundigheden.
In den Jaare MDCCLVII gaf hy zyne Verhandeling over de Mineralogie in 't licht, die hem by de Grooten in aanzien bragt, en eene menigte van vyanden onder de Mynwerkers en kundige Mineralogisten berokkende. In eene cierlyk geschreevene Voorreden wraakt hy alles wat de Schryvers hier over gezegd hadden: de Heeren linnaeus, wallerius, vollessdorff, ontgaan zyne bestraffende penne niet; hy belooft hunne dwaalingen te recht te zullen brengen; doch bemoeit 'er zich geenzins mede in 't beloop zyns Werks. De klaarheid in de berigten, en de weluitgevoerde beschryvingen van zommige Mynen munten uit in dit anderzins zeer gebrekkig Werk; waar in hy veele nutlooze zaaken, van den gemeenen weg afwykende, met hardnekkigheid staande hieldt, en zich belachlyk maakte onder de Mynkundigen van Freyburg en Hartz.
Te midden van deeze geleerde twisten, zou hy gelukkig hebben kunnen weezen: maar een Character zo vuurig als het zyne, een vernuft zo vrugtbaar en stout als hy bezat, moest hem noodwendig verwyderen van eenen gerusten staat, en eindelyk in de diepte des onheils dompelen.
In den Jaare MDCCLVIII brandde het vuur des Oorlogs in Duitschland, en verspreidde alle zyne verschrikkingen in dat gedeelte van Europa, en maakte het verblyf in Gottingen zeer onzeker voor de Ingezetenen. Eene menigte begaf zich van daar. De Heer de justi zyne Lessen niet kunnende agtervolgen met denzelfden toeloop, en dezelfde voordeelen, verreisde na den Opper-Rhyn, zich voorstellende na Zwitserland te gaan, waar
| |
| |
de Vrede huisvestte. Eene staatkundige gebeurtenis deedt dit besluit, door de Rede gevormd, veranderen.
De Koning van Pruissen en de Hertog van Wittenberg veranderden hunne Geldmunten. De Heer de justi, die reeds dit onderwerp in zyne Verhandeling, over de Huishoudkunde verhandeld hadt, nam deeze gelegenheid waar om een nieuw afzonderlyk Werk over de Geldmunten te schryven. Hy toont in 't zelve, dat de Vorsten, door de weezenlyke waarde van 't gemunt Geld te verminderen, en 't zelve, desniettegenstaande, op een veel hooger prys dan het waardig is te houden, zichzelven bedriegen: dewyl dit Geld weder in hun schatkist komt. Deeze Verhandeling is, buiten tegenspraak, de beste, ooit uit de pen van deezen beroemden Schryver gekomen; doch was, egter, de oorzaak zyns ongeluks. De weinige behoedzaamheid, waar mede hy van den Pruissischen vorst en den Hertog van Wittenberg spreekt. de stoute wyze op welke hy zelfs hun gedrag doorstrykt, gaf den zodanigen, die de toegang tot deeze Vorsten hadden, gelegenheid om hun dit gebrek aan ontzag te doen opmerken. De Heer de justi werd, diensvolgens, gevangen genomen in het Hertogdom Wittenberg, terwyl hy 't zelve doorreisde; geheel niet denken de dat hem dusdanig een lot over 't hoofd hing. Men bragt hem na 't Kasteel van Breslaw, waar hy, in den beginne, de hardigheden der gevangenisse beproefde; doch vervolgens een zagter onthaal genoot. Men stondt hem toe aan de tafel der Officieren te eeten, en zelfs te schryven; mits hy zich onthieldt van onderwerpen, het Staatsbestuur raakende. Ten dien tyde verzamelde hy alles wat hy opgesteld hadt over de Chymie en de Mineralogie, en zondt het aan een Drukker te Berlyn, die het uitgaf onder den Tytel van Melange de Chymie et de Mineralogie. Dit eerste Deel eenen vry goeden opgang gemaakt hebbende, door den natuurlyken smaak die de Duitschers voor de Weetenschappen hebben, vervaardigde de Heer
de justi een tweede, 't welk eenige jaaren laater te voorschyn kwam. Hy wreekt zich, in dit Werk, over de steekende aanmerkingen, door den Heer p. pott op eenige zyner denkbeelden gemaakt; aanmerkingen die hy verdiend hadt, door dien Hoogleeraar zelve aan te tasten. Het meerendeel der Verhandelingen, die deeze twee Deelen uitmaaken, loopt over onderwerpen van weinig aangelegenheids, als, by voorbeeld, om te weeten of 'er Yzer in de Mynen is dan
| |
| |
niet; of het mogelyk zy het Zee-zout in Salpeter te veranderen, en het voordeel, 't welk een Staat daar van zou trekken, enz. Het zou te lang vallen hier van eene optelling te doen, om tevens te toonen op welk een verwaate wyze hy zyne denkbeelden voordraagt; steeds pochende, ontelbaare Proeven gedaan te hebben, daar hy zich bedient van de Proeven door anderen genomen; meesterlyk de kunst bezittende om 'er een nieuwen draai aan te geeven. Zodanig een Man was de Heer de justi, van de zyde der Chemie en Mineralogie beschouwd. Merken wy hem aan als een Staatkundige, dan spreeken veel groote Mannen, in Duitschland, van hem met lof; en geen gering aantal Heeren, die zyne Leerlingen geweest zyn, heffen hem hemel hoog.
De Heer de justi stelde zich niet alleen voor, een vervolg te schryven van dit laatstgemelde Werk, doch daar en boven de Encyclopedie over te zetten, of liever 'er een in 't Hoogduitsch, op den voet der Fransche ingerigt, te vervaardigen, wanneer zyne geduurige zwakheden hem een kort aanstaanden dood dreigden. Zyne sterke en verheeve Ziel deedt hem dit oogenblik zonder schrik aanzien, en hy stierf met eene geruste onverschilligheid. Dusdanig was het einde van dien verwonderlyken Man, over wien de Openbaare Papieren van Duitschland op zo verschillende wyzen gesprooken hebben. Men kan, tot zyn lof zeggen, dat hy groot geweest is in wederspoed, en nooit iemand tot last, edelaartig, onbaatzoekend, en weldaadig. Meer beleids in zyn gedrag, meer standvastigheids in zyn ontwerpen, zouden hem een gelukkiger lot hebben kunnen verschaffen; doch het gebeurt maar al te dikwyls, dat groote Vernuften zich niet altoos door 't licht der Rede laaten bestuuren. |
|