neer vervolgens de regen overvloediger viel, deed ik het zeldzaamer.
De ongewasschen Boom, wiens groei ik my voorstelde, met den gewasschen te vergelyken, was (op vyf voeten van den grond,) vóór den aangroei des laasten jaars, 3 voet 7 duim en 9/10; en in den Herfst, naa den aangroei 3 voet 9 duim, 1/10 en dus de aangroei 1 duim en 2/10. De gewasschen Boom was de laatste Lente 3 voet 7 duim en 2/10, en in den Herfst, 3 voet 9 duim, en 7/10, en de aangroei 2 duim en 5/10, dat is een tiende van een duim meer dan den dubbelen aangroei van den ongewasschen Boom.
Vermids het onderscheid zo groot was; en dewyl eenig onbekend toeval den groei des ongewasschen Booms kon belemmerd hebben, voegde ik den jaarlykschen aangroei van vyf andere Beuken-Boomen van denzelfden ouderdom (te weeten allen die ik gemeeten had) by elkander, en bevond, dat de byeengestelde aangroei der zes ongewasschen Beuken-Boomen was 9 duim en 3/10, 't welk door zes verdeeld, één duim vyf tienden en een half oplevert, voor den aangroei van ieder Boom: gevolglyk was de aanwinst van groei, door 't wasschen, negen tienden en een half.
Om de Proeve op het onbetwistbaarst te neemen, bepaalde ik my tot twee myner grootste Beuken-Boomen, gezaaid in den Jaare MDCCXLI, en in den Jaare MDCCXLIX verplant. De gewasschen Boom was, van het eerste jaar, de grootste geweest, tot het Jaar MDCCLXVII, wanneer zyn mededinger de grootste werd en bleef, tot ik den anderen begon te wasschen. Ik bepaalde my tot den minst tierenden Boom, als den besten om de Proeve ten oogschynlyksten te neemen. De Boomen waren ten naasten by van dezelfde hoogte en gedaante, maakende een kroon van omtrent vyftig voet diameter. Ik oordeel het noodig deeze omstandigheden te melden: want ik weet, by ondervinding, dat een korte en uitspreidende Boom, een ruime plaats hebbende, twee of drie, en misschien vier maalen meer zal toeneemen, dan een smalgekroonde Boom, van denzelfden ouderdom, digt by andere Boomen staande. Dus nam myn gewasschen Beukenboom meer dan zes maalen meer toe dan Mr. drake's schoone Beukenboom te Schardeloes; schoon deeze Boom zeer gezond scheen, als ik denzelven in de Jaaren MDCCLIX en MDCCLXVI zag. Maar hy nam enkel 2 duim en 9/10 toe, in deeze zeven jaaren: 't welk mis-