veilige toevlugt voor zig open. - Maak dan gebruik, waardige vriendin! van die edele grondbeginzelen van deugd en Godsvrugt, welke gy mogelyk aan de liefde te danken hebt. Erken, met waare dankbaarheid, de gunst, welke God u daar door beweezen heeft; voorwaar de grootste weldaad, die u immer kon gebeuren. Denk, dat het die zelfde God is, wiens slaande hand u thans bezoekt. Het moet uwe smart verminderen, dat het zyn wil, en niet die der menschen is, die uwe vereeniging onmogelyk maakt. Hef uwe ogen naar hem op, in het midden uwer droefgeestigheid. Stel u dikwils voor den geest, dat hy de liefde zelve is, en alleen weet, wat ons het beste zy. Vertrouw op hem, en laat zyn wil u dierbaar zyn. Wy, in alle onze vermogens engbeperkte Schepselen, zyn niet in staat om tot in het binnenste zyner heilige besluiten in te dringen; maar dit mogen wy, dit moeten wy geloven, dat zyn bestuur vol wysheid en ontferming is. Zie slechts neder op het einde, en ge zult bevinden, dat hy u goedertieren gebleven is, en zig, in alle uwe bekommeringen, uw waar geluk ten doel gesteld heeft. O grootheid van Ziele! Verhevene denkbeelden! die ons verre boven alle smarten verheffen! Welk eene onuitputlyke bron van vertroosting spruit 'er niet voort uit dit gezegend vertrouwen op de Godlyke voorzienigheid! O hoe gelukkig agt ik uwen zaligen Vriend, die zelfs, by leven en by sterven, u tot dit zoort van vertroostingen heeft aangemoedigd! Verdryf dan, beste Vriendin, verdryf uwe naargeestige gedagten; smoor uwe zwaarmoedige aandoeningen. Gy hebt 'er te meer reden toe; daar ge vertrouwen moogt, dat God uwen tederstbeminden uw oog alleen onttrokken heeft; om hem van des te zwaardere bitterheden te bevryden, en des te eerder in het bezit te stellen van die zalige stonden, welke alhier, in deeze valei van elende, niet te vinden zyn. - Maar uwe droefheid overmeestert u. Het denkbeeld van den dood valt u bezwaarlyk te verduwen. Uwe gedagten zyn gestadig gevestigd op dien schrik der natuur, die
u van het voorwerp uwer liefde zo wreedelyk heeft afgescheurd, en het streelend vooruitgezigt uwer gegronde verwagting heeft te leur gesteld. Dit maakt u troostloos. - Dan, myne vriendin! hebt gy niet het beste doelwit, dat gy u, in uwe onderlinge verbintonis, kost voorstellen, bereikt? In het bestendig geluk van uwen beminden vriend stelde ge immers uw grootst genoegen. Wel, heeft hy u geen gegronde hoope nage-