| |
Overdenkingen nopens de dwaasheid der menschen, die, over 't algemeen, het geen hun het dierbaarst is, doorgaans het meest verwaarloozen.
NIets is, niets kan den Mensch van hooger waarde zyn, dan het Leven, en in het zelve hier tydlyk en namaals eeuwig gelukkig te zyn. - De Mensch stelt, van alles wat hy bezit, niets op een duurder prys dan zyn Leven; en hy ziet geen tydstip met een angst- | |
| |
valliger gezigt naderen, dan dat, het geen een eind maakt aan zyn verblyf in deze beneden-gewesten. Zulks heeft plaats niet alleen by de Jeugd en in de Manbare jaren, maar ook by de Ouden van dagen. Men ontdekt dit niet slegts by hen, die in voorspoed leven, maar ook by dezulken, die onder tegenheden gebukt gaan. Zy zelfs, die eene gegronde verwagting hebben op een gelukkig verscheien, zien de verbreking van de banden der natuur, en de slooping hunner aardsche wooning, niet zelden, met ontroering aan. - En niet minder sterk is 's menschen neiging om in dit Leven gelukkig te zyn. Alle de poogingen der menschen, hoe verkeerd zy ook zomtyds mogen wezen, bedoelen, ontwyfelbaar, de bevordering van hun tydlyk geluk. Ieder verbeeld zich die middelen in 't werk te stellen, welken best geschikt zyn, om het geluk, dat hy, naar zyn vermogen en omstandigheden, op het oog heeft, te bejagen. Dit staat by allen vast: elk tragt zyn tydlyk geluk te bevorderen; en omtrent dit allergewigtigst stuk, in dit Leven, is geen mensch onverschillig, zo lang hy het gebruik van zyn verstand niet derft. - Dan hier by bepaalt zich 's Menschen begeerte niet; hy wenscht niet alleen hier tydlyk, maar ook namaals eeuwig gelukkig te leven: dit is niet minder algemeen, dan 't voorgemelde, by allen, die maar eenig denkbeeld van een leven na dit leven hebben. Ieder, wie hy ook wezen moge, wenscht dit van harten, en hy kan niet, dan met de ysselykste naarheid, met de angstvalligste wanhoop gedenken, aan een ongeluk, dat eeuwig moet duuren. - De Rampzaligheid komt hem zo naar, zo ysselyk voor, dat hem het harte
wegkrimpt; dit ziet men best by dezulken, die zich voorhenen, door de Wereldsche begeerlykheden weggesleept, geen tyd vergunden, om aan die allergewigtigste zaak te denken, wanneer hun Sterfuur nadert. - Dan, dan breekt hun het angstig zweet vaak van alle kanten uit; zy wenschten gelukkig te zyn; zy wenschten om een zalig uiteinde; zy wenschten, dat zy in hun leeftyd aan hun eeuwig geluk gearbeid hadden. 'Er leeft, om alles by een te trekken, geen Mensch, of hy heeft eene zugt voor het Leven; 'er leeft geen Mensch of hy bedoelt zyn geluk in dit Leven; en hoopt op een bestendig geluk, met het afleggen van het zelve. Hier
| |
| |
kittelen de losbandigste vermaken de zinnelyke geneugten, en men stelt daarin zyn grootst, zyn bestendig geluk. Daar word men door schraapzugt gedreven, en stelt zyn wezenlyk geluk in 't opeenstapelen van schatten; wanende door eene andere handelwys ongelukkig te zullen worden. - Zy, die naar hoogheid, naar eer, naar aanzien staan; onregtvaardig handelen; nimmer te vreden een onvergenoegd leven leiden; haat twist en tweedragt zoeken; Moeitemakers, Bedilzugtige Menschen zyn, of op andere wyzen, met versmading der Deugd, de Ondeugd liefkozen; die allen bedoelen hun geluk; elk hunner wenscht gelukkig te wezen, en bovenal een gelukkig uiteinde te hebben. - Laat zelfs de overgegevenste Booswigt getuigen; hy wenscht gelukkig te worden; en ik houde my verzekerd, dat 'er onder de Zonne geen mensch, die eenig denkbeeld van een leven na dit leven heeft, gevonden word, of hy wenscht, by 't afleggen van zyn tydlyk leven, een gelukkig einde te hebben. - Dan, hoe is 't mogelyk, dat, daar 'er zo een algemene trek by alle menschen gevonden word, tot het tydlyk leven, om, geduurende het zelve, en vooral by het eindigen daar van, gelukkig te zyn; hoe is 't mogelyk dat 'er nogthans niets meer verwaarloosd word, dan zulks ter harte te nemen -! Zo echter handelen verre de meesten; omtrent niets gaan zy onagtzamer en slordiger te werk, dan omtrent dat geen 't welk hun het dierbaarst is: en zulks, 't geen ten uiterste zeldzaam is, schynt in eene omgekeerde reden plaats te hebben. Ze zyn naamlyk onoplettend op het geen hun boven alles dierbaar is; en gedragen zich in tegendeel ten uiterste naauwkeurig, omtrent dat geene, het welk, op zichzelven beschouwd, geene wezenlykheid in zich bevat.
Dit is, zal men mogelyk zeggen, eene volmaakte Wonderspreuk -! Niets word op aarde by den mensch hoger geschat; dan zyn leven: niets gaat hem meêr aan 't herte dan in het zelve gelukkig te wezen; geen ding agt hy zo dierbaar, dan om, by het afleggen van zyn tydelyk leven, gelukkig te zyn; en, ondertusschen, hy gedraagt zich omtrent niets met meer onverschilligheid. - Eene stelling voorwaar, die de grootste tegenzeggelykheid insluit; eene stelling, derhalve, die zich zelve vlak tegen spreekt! - Maar niet al zo. - | |
| |
Ik meen myn gezegde te kunne goed maken; en te toonen, dat het op eene algemene en bedriegelyke bevinding rust. Als ik dit gedaan zal hebben, dan agt ik de waarheid myner stelling bewezen, en myn bedoeld oogmerk bereikt te hebben.
Indien de mensch de juiste waarde eener zake altoos regt in agt nam, en 'er bondig over redeneerde, dan, ja dan zou altyd het zwaarste by hem het zwaarste wegen, en hy zou, omtrent het geen hem het dierbaarst was, onmogelyk onagtzaam zyn kunnen. Maar wie is onkundig van 's menschen handelwyze ten dezen opzigte? - Wie is niet overtuigd, dat het grootste gros der Stervelingen te vaak verkeerd redeneert; dat zy veeltyds eer als dwazen, en zinneloozen, dan als redelyke en verstandige Wezens denken -? Vele goederen dezer Wereld hebben, voor de Zintuigen, een allerbevalligst voorkomen; en, dat te verwonderen is, die het bevalligst voorkoomen hebben, bezitten doorgaans het minst wezenlyks in zich. - Het blinkend Zilver, het schitterend Goud is by den mensch hoog geschat; doch wat zyn de Metalen op zichzelven beschouwd? - Welke is hunne innerlyke waarde? - Voorwaar, zy bezitten 'er niets van, buiten het geen de mensch 'er willekeurig aan gehegt heeft. - Nogthans zyn zy de middelen, waar door wy ons in dit leven al het nodige bezorgen; en ze zyn, in der daad, zo als de orde der zaaken zich nu toedraagt, volstrekt onontbeerlyk; zonder dezelven zouden velen van gebrek vergaan, en de Menschlyke Maatschappy in verwarring geraken. - Niemand kan my echter tegenspreken, dat de Metalen geene innerlyke waarde in zich bezitten, boven andere voorwerpen, die ons in de natuur voorkomen; veeleer hebben in tegendeel de Veldgewassen, de Kruiden, de Vrugten der boomen, het Vee, de Visschen, de Vogelen eene innerlyke waarde in zich; aangezien zy strekken, om ons natuurlyk leven te onderhouden, om ons te voeden en te verkwikken. - Waarom spotten wy met de Indiaanen, wanneer wy hun beuzelingen, in ons oog, zien inruilen, tegen waren, naar onze gedagten, van een zeer hoogen prys? Waarom lachen wy met hun, als wy hun koralen, en eene menigte geringe snuisteryen voor het kostelykst Metaal in ruiling weten in de handen te stoppen? - Denkelyk lachen zy, op
| |
| |
hunne beurt, ons ook uit; dat wy zaken van zo vele waarde geven, voor iets, dat by hen in geen tel is. Zy hegten 'er eene willekeurige waarde aan, even als wy aan het Goud en Zilver. - Deze Metalen zyn nochtans, by vele menschen, de eenigste, ten minsten de voornaamste dryfveren, die hen in beweging brengen, en aan het werk houden. Om deze slaaft, zwoegt en zweet de Mensch; deze wekken zyne zorgen op, maken zyne lusten gaande, en vervullen zyn hart met een rusteloozen kommer, om ze te verkrygen, verkregen hebbende te behouden, en het behouden nog gestadig te vermeerderen. - Zaken van veel edeler natuur, veel nuttiger voor den mensch, welken hy, om zyn tydlyk leven te onderhouden, niet ontberen kan, zullen dikwils ten eenemaal verwaarloosd worden, indien men geen uitzigt heeft om 'er iets voor te ontvangen van oneindig minder waarde; om 'er voor te ontvangen, Metalen van eene willekeurige waarde, die op zichzelven ons niets tot voeding, tot onderhouding of verkwikking aanbieden; die ons leven niet kunnen verlangen, aangenaam, noch gelukkig maken. - Voor deze heeft men nochtans alles ten besten; men ontziet geene moeite noch arbeid, om tot derzelver bezit te geraken. - Ja, zyne Gezondheid en Leven daar voor op te offeren, hoe hoog ze ook anders te schatten zyn.
'Er is toch den Mensch, naast het Leven, niets dierbaarder op deze Wereld, dan de Gezondheid. Alles, wat men heeft, alles wat men zich verbeelden kan te bezitten, word, zonder de gezondheid, laf en smakeloos. - Laten ons alle de Goederen dezer weereld omringen; voeg by dezelven al het aangename, wat de uitgezogtste aardsche goederen kunnen opleveren; vermeerder die met Eer, met Aanzien, met Vrienden, met Magen, met als wat een tydlyk fortuin den mensch verschaffen kan; en daar benevens met alles wat eene ryke verbeelding u in gedagte kan brengen. Verbeeld u een mensch in 't genot van dat geluk, en vertoon hem alles wat hy bezit, in een tyd, dat hy zyne gezondheid derft. - Welke aandoeningen zullen zy op zyne Ziele maken -? aangename..? ach neen! het is 'er ver van daan -! Zy zullen veel eer het gemoed prangen en benauwen, dan het zelye met strelende aandoeningen verkwikken. - Wat zou zulk een mensch niet geven
| |
| |
voor de herstelling zyner Gezondheid? - Wanneer men deze derft, dan kan 'er niets van te groot eene waarde zyn, om 'er niet aan op te offeren. Aan alle zyden laat men, hoe veel 't ook koste, hulpe aanbrengen, en reikt, op eene zwakke en streelende hoop, onzeker misschien, mildelyk zyne goederen uit; dewyl men dan eerst regt leert, hoe hoog de gezondheid boven tydlyke goederen te schatten zy. - Zulks leert men bovenal wanneer 't op het Leven aankomt; als de kwynende Gezondheid den mensch met den aanstaanden dood dreigt; als de vrees, de benauwde en bange vrees, toeneemt, dat men welhaast een eind zien zal aan dit Leven; wanneer men zelfs meent, dat dit tydstip met snelle schreden nadert, dat het haast gedaan zal zyn. - Dan, als 't 'er zo hopeloos uitziet; dan komen den Mensch zyne schatten nietig voor; dan zou hy, met al zyn hart, om zyn leven maar te behouden, en ware het mogelyk nog wat te rekken, alles gewillig schenken, wat hy in de wereld dierbaar schat. - Deze aandoening is noch des te sterker, noch des te prangender, naar gerade de dood zich verschrikkelyker vertoont -; naar mate hy zyne ysselykheden verdubbelt. Het is ontwyselbaar, dat de Dood, gelyk we reeds gezegd hebben, den mensch altoos verschrikkelyk voorkomt; maar de nevensgaande omstandigheden kunnen zyne akeligheid noch merkelyk verzwaren. Wanneer Hemel en aarde als zamenspannen, om ons den dood in alle zyne ysselykheden voor te houden -; de rommelende Donders van het eene aspunt des Hemels tot het andere rollen; de pikzwarte wolken de felste Blixems uitschieten, en 't aardryk beeft, onder 't loeien der Stormwinden. Wanneer men, in zulk een onweêr met eene zwakke kiel dobbert op de woedende baren, die met een schriklyk geweld bruischen, waar door de Zee zich hemelhoog verheft; zo dat de woedende golven zich met de pikzwarte wolken schynen te vermengen. - Wanneer men dus, van voren, de hortende en tuimelende baren, die zich, door gonzende Winden gezweept en opgejaagd, als bergen
verheffen, van agteren en ter zyden steile rotzen en doodelyke klippen, waarop de Zee de ysselykste branding maakt, ontdekt; wanneer men, boven zich, niets dan eene zwarte en donkere nagt, en, beneden zich, een gapenden af- | |
| |
grond, die de veege kiel, met al wat 'er op en in is, ieder ogenblik dreigt te verzwelgen, gewaar word; wanneer men, met één woord, waar men zich wend of keert, geene redding althans, maar de ysselykste vertooning van een allerjammerlyksten en vastdreigendsten dood te gemoete ziet! - Dan, dan grypt de angstvalligheid, benauwdheid, en koude schrik den mensch in 't hert. - Dan vertoont zich de Dood, met alle zyne verschrikkelykheden van rontzomme, en doet het hardste hart van angst en wanhoop wegkrimpen. - Wat zou men in deze treurige omstandigheden niet geven om van 't gevaar gered te worden? Niets, zeker, agt men dan te dierbaar; alle zyne bezittingen en nog meer zou men 'er voor verpanden. - Zo hoog waardeert de Mensch zyne Gezondheid en zyn Leven! Maar is hy, naar evenredigheid hier van werkzaam, om, het geen hem zo dierbaar is, in agt te nemen? Ver van daar: hy stelt zyn Leven op nieuw aan gevaren bloot, en verspilt zyne Gezondheid, om tydlyke goederen na te jagen.
Zie den stouten Zeeman, hy heeft zo dra niet eenigen adem geschept, of hy stelt zich, zonder daar over in het minst te dralen, terstond weder aan dezelfde gevaren bloot; en betrouwt het dierbaarste pand, dat hy bezit, zyn Leven, aan eene zwakke kiel, op de trouwelooze golven. - Slaa het oog op den moedigen Krygsman, die, deels door zugt tot Roem, deels door Geld, bewoogen, op het bloedig Oorlogsveld den dood in het aangezigt ziet. Nergens woed de dood wreeder dan in het Oorlog; nergens rigt hy verschrikkelyker verwoestingen, of treuriger schouwtoneelen aan. - Het is niet ongemeen, dat 'er, in één enkelen Veldslag, in weinige ongeblikken duizenden sneuvelen. Wie yst niet! - (Verschrikkelyke gedrogten, die het Oorlog uitgevonden hebben.) Hier is het duizend tegens één, als men het dierbaarste, dat men bezit, het Leven, 'er ongeschonden van afbrengt. - Dit ondertusschen weêrhoud den Krygsman niet. Hy streeft vol moed naar 't slagveld, duizenden vallen 'er, maar zyne stoutheid doet hem niet schrikken. Hy streeft, bespat van 's menschen bloed, onverzaagd over bergen van lyken heen. - Dan 't is de Zeeman, 't is de Krygsman alleen niet, die zyn Leven aan doodlyke gevaren bloot- | |
| |
stelt. - Even dit doen zy, die in de Mynen graven, om 'er de blinkende Metalen uit te halen. - Dat menige Ryke eens bedagte, hoe velen hun dierbaar leven gelaten hebben, voor de schatten, welken hy mogelyk nog onregtvaardig naar zich getrokken heeft. - Hoe ongelukkig is het lot van velen hunner, die zich, om de blanke Parels van den bodem der Zee, tot sieraad der edele Jufferschap af te halen, aan een Element overgegeven, dat alleen geschikt is voor de Visschen, en eenige weinige zoorten van andere dieren? - Men zegt, dat deze menschen, behalven voor het water, nog veel meêr te vrezen hebben, voor de Hajen, en andere Zeegedrogten; die, geweldig verhit op menschenvleesch, hun jammerlyk verslinden en om 't leven brengen. - Zo menigmaal men eene
met kostlyke paarlen versierde Dame aanschouwt, mag men wel vragen: ô mensch! bedenkt gy wel ooit hoe velen hun dierbaar Leven mogelyk uitgestort hebben, voor dat men u die schatten heeft kunnen bezorgen; die sieraden, waar mede gy nu pronkt, en waar op uw hart zo dikwils hoogmoedig is? - Voeg hier by alle de zodanigen, die zich, voor hun tydlyk bestaan, een beroep uitkiezen, waar door zy bloot staan voor eene reeks van ongelukken; waar door ze hunne Gezondheid en hun Leven dagelyks in de waagschaal stellen. Daar onder zyn 'er, die met de grootste gevaren vergezeld gaan; ja men vind 'er, die, om hun bestaan in de Wereld te vinden, met voordagt bedryven uitdenken, die men, wegens de ysselyke doodsgevaren, die 'er aan verknogt zyn, met schrik aanschouwen moet. De buigingen, draijingen, bewegingen en sprongen, welken men de Kunstenaars met het verwringen der Lighaamen, ziet verrigten, waar over wy ons dikwils moeten verwonderen, gaan veelal met de grootste gevaren van het Leven vergezeld. Men verrigt ze nochtans om de aanschouwers te vermaken; welken daarom alleen 'er hun geld aan besteden; en doorgaans des te gereder zyn, om ze ryklyk te betalen, naar mate dat die kunstenaryen gevaarlyker zyn. By mangel hier van agt men ze der beschouwinge niet eens waardig, ondertusschen lopen zy, die ze verrigten, ieder oogenblik gevaar, van hun Leven, of ten minsten van hunne Gezondheid, te verliezen. - Deze kunstenaryen te aanschouwen,
| |
| |
telt men onder de vermaken; en ze worden ook gemeenlyk by uitstek geoefend, op zulke tyden die men 'er toe geschikt heeft, om zich op allerleie wyze te vermaken. ô Wonderlyk bedryf van redelyke Wezens! moet men hier uitroepen, als men 'er wysgeerig over denkt. Men noopt anderen door Geld, en dezen laten zich daar door bewegen, om hunne Gezondheid en hun Leven, hun anders zo dierbaar, in 't hachlykst gevaar te brengen! Het vooruitzicht op eene ruime belooning haalt by zodanige menschen alles over; en men vind, in allerleie staten en omstandigheden, waaghalzen, welken niets ontzien, als ze maar goed geld verdienen kunnen. Men stelle eene groote belooning, op het uitvoeren eener zeer gevaarlyke daad, in welker verrigting naauwlyks één van de honderd het leven zou afbrengen: men zal 'er vinden, die naar den prys dingen; schoon zy anders zo gaarne leven als hunne Medemenschen. - Dog laat ons nog een stap verder gaan.
Alle de tot dus ver opgenoemde Menschen zyn nog, in eene mindere of meerdere mate, op zodanig eene wyze werkzaam, met opzigt tot hun bestaan in dit Leven; en beoogen, hoewel langs gevaarlyke wegen, hun voordeel: maar hoe groot een aantal van Menschen is er, buiten dezulken, die deze onwaardeerbare schaten, Gezondheid en Leven, ieder oogenblik in het grootst gevaar brengen, zonder dat zy daar door eenig het min ste voordeel genieten? Men vind 'er, die dat doen uit eene zoort van brooddronkenheid, waar in zy eene zeker eer stellen. Zy loopen, met voordagt, het gevaar in den mond, wanende daar door boven hunnen Evenmensch uit te munten; schoon zy met deze verrigtingen eer na- dan voordeel doen; en, noch voor zich, noch voor de Maatschappy, iets nuttigs te wege brengen. - Eene verkeerde eerzugt dryft hen aan, om iets te durven ondernemen, 't geen een ander niet bestaan durft. Zo zoekt men de gevaren op, in ryden, in varen, in klimmen, in iets boven zyne vermogens te ondernemen, in gevaarelyke plaatzen te onderzoeken, en in duizend andere omstandigheden, die in de dagelyksche zamenleving voorkomen; waar in men niets anders bedoelt, dan zyne kragten of stoutmoedigheid boven anderen te toonen. Hoe vele Menschen zyn 'er wyders niet, welken hunne Gezondheid ondermynen, en hun Leven verkorten, door
| |
| |
het slaafagtig opvolgen der wellustige Vermaken! Vermaken, die de Zeden bederven, de Maatschappy bena delen, en derzelver Navolgers doorgaans in een poel van jammeren storten. - Derzulker aantal is zeer groot. 't Zy genoeg, tot een voorbeeld, gewag te maken van onmatige Wynzwelgers, die 'er eene Eer, eene zonderlinge Eer, voorwaar! instellen, in zich minder, dan redelooze dieren te maken; en den Wyn te kunnen inzwelgen, in eene zo groote hoeveelheid, als de beesten het water. - Die roemen menig een van den bank gedronken te hebben. - ô Iedele Eerzugt! ô dwaze menschen! wat is 'er schandelyker, dan alle redelykheid af te leggen, en u te verlagen, tot eenige graden beneden het allerredeloosste dier? - Welke eene Eer! Bedenkt gy 't wel, ô mensch! bedenkt gy uwe uitzinnigheid wel? Bedenkt gy wel, hoe gy, buiten een schandelyk misbruik van den Wyn, zo heilzaam in deszelfs regt gebruik, u eigen zelven, uw eigen zelven benadeelt; uw eigen welvaard ondermynt; uw dierbaar Leven verkort, en maakt, dat gy 't niet tot op de helft uwer dagen brengt; of, zo 't u al gelukke, tot eenen matigen ouderdom te leven, veroorzaakt, dat ge een elendig leven leid? Veelligt valt u, door uwe buitenspoorigheid, een drom van plagen en jammeren op het lyf, waar door gy veel eer den dood zoudt kiezen, dan zulk een rampzalig leven. - Geen tyd word u overgelaten, om bedaard te denken. Wanhoop vervoert u. Hoedanig denkt ge zal uw uiteinde in zulk een staat zyn? Ik zal het u met één woord zeggen: Allerrampzaligst! - Dit heet op de schandelykste wyze het allerdierbaarste verwaarloozen. Zo dwaaslyk gaat men nogthans vaak te werk; en noch erger, noch baldadiger verwaarloozen zy zichzelven, die zich aan 't onmatig gebruik van sterken drank verslaven. Deze hebben in het laatst nooit eenige flikkering van redelykheid meêr: de eene vlaag van redeloosheid op de andere; en hoe jammerlyk laten zulke dronkaarts dikwils hun leven, 't geen zy niet slegts ter
helft verkorten; maar als tot geen leven maken? Zy hebben doorgaans naauwlyks bewustheid van hun aanwezen, en worden eindelyk volstrekt buiten staat gesteld om iets te kunnen verrigten. - Is dit niet het dierbaarste dat men bezit, op de onzinnigste wyze, verwaarloozen. Heet dat
| |
| |
niet tegens zichzelven wreed te zyn in den hoogsten trap? En, ô allerrampzaligste omstandigheid! - Eeuwig rampzalig! - ô Droevig lot! - ô Wreedheid buiten weêrga? geen nut van zyn leven gehad te hebben, en, by het afleggen van het zelve, te storten in de eindelooze Rampzaligheid? - Dit is voorwaar, op de ongehoordste manier, het geen men anders ten hoogste schat, te verwaarloozen!
Behalven deze gemelden zyn 'er nog zeer vele anderen, die niet minder dwaas en verkeerd omtrent zich zelven handelen. Zy allen, die de wellusten, de ongebonden wellusten des vleesches volgen, zyn veeltyds niet minder Wreedaards omtrent zichzelven. Laten zy getuigen, welken slaafagtig aan de wellusten dezer Wereld dienstbaar geweest zyn; - laten zy getuigen, welken de begeerlykheden hunnes Vleesches opgevolgd, en een ongebonden gedrag geleid hebben; hoe vroeg zy bestreden zyn geworden, door een geweldigen aanval van de smartlykste ongemakken, waar door zy, zo ze niet al jong naar 't graf gesleept, door al hun leven gemarteld geworden zyn; zonder hoop, van herstelling, tot in den dood. Van de duizend is 'er geen één, zyne Lichaamskragten mogen zo sterk wezen als men wil, van de duizend is 'er geen één, die niet vroeg de wrange vrugten van een wellustig leven smaakt. Grievende ongemakken, smertelyke pynen en hevige ziekten druischen op hun aan; waar door het niet zelden gebeurt, dat zy den dood tot hulp roepen; ja, in eene vlaag van Wanhoop, de handen aan zichzelven slaan. - Zy, die de wellusten des vleesches najagen, worden vaak aangevallen door ziekten en plagen, te schandelyk om te noemen, die hun vleesch en gebeente verteren; waar door de wereld een walg van hun heeft. Hoe velen hunner zyn reeds jong bedorven, die in hunne wassende jaren de drukkende gevolgen daar van ten jammerlykste smaken; en wier vermogens uitgeput zyn, voor dat zy hunne mannelyke jaren bereikt hebben. - Hoe velen zyn niet martelaars, en ongelukkige slagtoffers van hunne vuile en dertele lusten geworden! - Hoe schandelyk veronagtzamen de zodanigen hunne Gezondheid en hun Leven, mitsgaders hun tydlyk geluk; en hoe ongeschikt maken zy zich om aan hun eeuwig geluk te denken, en daar over te
| |
| |
zorgen! Dit ondertusschen ziet men niet zeldzaam; zeer velen worden 'er gevonden, welken zo dwaaslyk handelen, en veel liever hunne zondige driften, en begeerlykheden, involgen, dan de lusten van hun vleesch bestryden?
Alle deze bygebragte voorbeelden, die met weinig moeite te vermenigvuldigen waren, zyn, vertrouw ik, overgenoeg, om de waarheid myner stellinge, klaar en overtuigend, te bevestigen; en te toonen, dat de menschen veelal het meest verwaarloozen, het geen zy het hoogst en dierbaarst te schatten hebben, dat zy vaak niets beduidende beuzelingen in deszelfs plaats verkiezen; en zo dwaaslyk handelen, in weerwil van die natuurlyke neiging, welke ieder mensch heeft, om gelukkig te zyn. - Eene ernstige overweging hier van spoort ons zekerlyk eigenaartig aan, om de oorzaken dezer strydigheid, in neiging en handelwyze, na te vorschen; om te onderzoeken, hoe 't bykome, dat de Menschen, over 't algemeen, zulk eene verkeerde handelwyze houden? Dan dit onderzoek zal ik, om voor tegenwoordig niet te breedvoerig te zyn, tot eene volgende gelegenheid uitstellen.
c.v.d.g.
|
|