Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1778
(1778)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 7]
| |||||||||||||
Scheikundig onderzoek omtrent den aart der graveelstoffe.
| |||||||||||||
§. 1.Deeze Stoffe, kort voorheen uit de bezonke Pis genomen, was Orange kleurig: pisagtig van reuk en smaak; zand- of aardagtig op 't gevoel. Ik liet ze op een zagt vuur droogen, terwyl zy een vluggen (alcalinen) pisreuk verspreide. Het gedroogde Poeder verloor, binnen weinige dagen, byna alle deszelfs kleur. De oorzaak van deeze kleur was my onbekend. | |||||||||||||
§. 2.Ik verdeelde het gedroogde poeder in drie gelyke deelen, en deed elk deel in een zuiver Horologie glaasje. | |||||||||||||
§. 3.By het eene gedeelte van het poeder (§. 2.) mengde ik een weinig Vitriool-geest, (samengesteld uit één deel Vitriool-olie en drie deelen waters). Dit tekende ik met No 1. By het tweede gedeelte mengde ik een weinig frisch uitgeperst Citroen-zap. Dit tekende ik met No. 2. Op het laatste gedeelte goot ik een weinig van een loog-zoutige caustike ontbinding van vast Plantaartig loog-zout en levendige Kalk van Oesterschelpen. | |||||||||||||
§. 4.Ik plaatste de glaasjes in zand, op een zelfden trap van warmte, en liet ze dus zes uuren staan, de mengzels nu en dan eens met een glazen pypje omroerende, en zo wanneer de Scheivogten te verre uitgedampt waren, vulde ik ze met nieuwe aan. | |||||||||||||
§. 5Na de mengzels te hebben laaten koud worden, goot ik de ontbinding voorzigtig af van het zetzel. | |||||||||||||
[pagina 8]
| |||||||||||||
§. 6.De ontbinding door Vitriool geest (§. 3. No. 1.) hadde een geelagtig roode kleur. | |||||||||||||
§. 7.De ontbinding door Citroen-zap (§. 3. No. 2.) was geelagtig van kleur. | |||||||||||||
§. 8.De ontbinding door het alcali causticum was roodagtig. | |||||||||||||
§. 9.Ik heb de ontbinding door Vitriool-zuur (§. 6.) in een glaasje laaten uitdampen, doch konde deeze uitdamping, uit hoofde van het zich meer en meer concentrerend Vitriool-zuur, niet tot droogwordens toe voortzetten. - Het overblyfzel was zwartagtig van kleur, en uit hoofde van deszelfs ongemeen bytenden smaak, konde ik 'er, boven dien, geen byzonderen smaak in ontdekken. | |||||||||||||
§. 10.Het zetzel dat 'er van de ontbinding door Vitriool-zuur (§. 6.) overgebleeven ware, heb ik zo lang met zuiver water afgewassen, tot dit geen de minste tekenen van zuur meer toonde. Het overblyfzel bestond uit een aardagtig, rood, vies smaakend poeder. | |||||||||||||
§. 11.De ontbinding door Citroen uitgedampt zynde, liet een dik, bruinrood vogt na, vies van smaak. | |||||||||||||
§. 12.Het wel afgewassen en gedroogd zetzel uit de ontbinding door Citroen-zap was aardagtig, bleek-rood van kleur; vies van smaak. | |||||||||||||
§. 13.Na de uitdamping van de roodagtige loogzoutige ontbinding, (§. 8.) bleef 'er een vies, naar Pis smaakend, loog-zout over. | |||||||||||||
§. 14.Het wel afgewassen ingedroogd zetzel van de loog-zoutige ontbinding, gaf een uit den witten grysagtige aarde, byna smaakeloos. | |||||||||||||
§. 15.Uit deeze proefneemingen volgt, 1: Dat geene der gebruikte Scheivogten in staat is geweest om deeze Stoffe geheel te ontbinden, schoon de hoeveelheid van het Scheivogt 'er anderzints, uit hoofde van het weinige zet- | |||||||||||||
[pagina 9]
| |||||||||||||
zel, wel toe in staat ware geweest, en te meer daar het Scheivogt warm is geweest. 2. De Scheivogten hebben alleen gewerkt op de nochovergeblevene pisagtige, zoute, slymige, phlogistische olieagtige, en zeepagtige van het zetzel, die zich aan het waare gedeelte der graveelstoffe hadden vastgehegt. Men zou echter kunnen zeggen dat die heterogene Stoffen de vrye werking der Scheivogten op de waare graveelstoffe belet hadden. Echter zal men in 't vervolg zien dat zy zelfs de gezuiverde Stoffe des zetzels niet hebben konnen ontbinden. 3. 'Er blykt uit dat het alcali causticum sterkst op deeze Stoffe heest gewerkt. Het van dit zetzel overgebleevene poeder was immers minder gekleurd, en minder onaangenaam van Smaak. Dit blykt nader zo men overweegt, dat alle vaste loog-zouten, en in ons geval noch versterkt door het meer ontbindend vermogen van het alcali causticum der Kalk, best in staat zyn om alle vette olieagtige Stoffen te ontbinden of te ontsluiten. Dit vermogen is niet zo doorstraalend in de zuuren, welke voornaamelyk het alcali en phlogiston tot zich neemen, doch de zeepagtige Samenmengzels decomponeeren, en met derzelver alcaline basis zich vereenigen. Zulks bleek ook uit het gevolg, om dat het overblyfzel of Sediment na de bewerking met Citroen-zap en Vitriool geest door meerdere teruggebleevene en onopgeloste deeltjes onzuiverder ware. - Wel is waar, het uitgedampt Vitriool-zuur was veel sterker gekleurd dan eene der andere uitgedampte Scheivogten, doch daar uit volgt juist niet de sterkere werking van dit zuur. - Men moet hier eene uitstekende eigenschap van het acidum Vitrioli in het oog houden; naamlyk, dat een zeer klein gedeelte olie, of van een of ander phlogistisch lighaam in staat is aan het Vitriool-zuur een hooge kleur mede te deelen, en voornaamlyk als het zuur geconcentreerd is. | |||||||||||||
§. 16.'Er was nu nog te onderzoeken in hoe verre deze Scheivogten werkten op de overgeblevene afgewassene en gezuiverde Stoffe. Ten dien einde liet ik ⅓ van deze Stoffe warm staan trekken met Citroen-zap, en ⅓ met de loogzoutige caustike ontbinding. Ik konde nochthans niet gewaar worden dat zy 'er iets van hadden ontbonden. Dus ik deeze Stoffen op nieuws door afwassing met warm water zuiverde, en ze met het overige ⅓ deel eerst met gecon- | |||||||||||||
[pagina 10]
| |||||||||||||
centreerde en daarna met verdunde Vitriool-olie liet trekken. Om nu te weeten of dit Vitriool-zuur iets ontbonden hadde, verdunde ik eerst dit Vitrool-zuur met een weinig water, en vermengde het met een weinig van de ontbinding van vast loog-zout. Ik ontdekte geen de minste proecipitatie, noch eenige verandering, welke nochthans zou hebben moeten volgen, indien 'er eenig aardagtig gedeelte van het poeder ontbonden ware geworden. Het poeder hadde geene andere verandering ondergaan, dan dat het een weinig witter, en fynder van zelfstandigheid geworden ware. | |||||||||||||
§. 17.Dit poeder bezit de volgende eigenschappen:
Behalven deze aarde vond ik 'er in een zeer klein gedeelte zeer fyn zand. Of nu reeds de natuur deezer aarde door anderen onderzogt en bepaald is weet ik niet. Uit deeze eigenschappen heb ik mogen besluiten dat het eene kley-aarde zy. Dat de Steenstoffe niet met zuuren opbruischt, nog zich door alcali causticum liet ontbinden, heeft ook de Heer livke, Apotheker te Mans, waargenomenGa naar voetnoot(*). | |||||||||||||
§. 18.Men zal nu vraagen, hoe ontstaat hier in 't Dierlyk lighaam de Kleyaarde? Ik zal niet op my neemen om dit, zonder tegenspraak, te beslissen. - Uit de fraaije proefneemingen van den Heer baumé (Diss. sur les Argilles), en uit die van den Heer Pörner, welke deeze Verhandeling | |||||||||||||
[pagina 11]
| |||||||||||||
vertaald en met voortreffelyke aanmerkingen verrykt heeftGa naar voetnoot(*), blykt genoegzaam, dat de Kley niets anders is, dan eene, tot de alleruiterste synheid verdeelde en met Vitriool-zuur en Phlogiston voorziene glasagtige aarde. - Is nu deeze Kley reeds als eene glasagtige aarde in ons lighaam overgebragt? - of wordt zy daar uit zand, door bykomst van Scheivogten voortgebragt? of ontstaat het zand uit de glaswordende aarde der Kley? Hier toe schynt de Heer pörner over te hellen. - My is niet bewust dat de vaste deelen van ons lighaam een glasagtige aarde uitleveren, maar wel eene kalkagtige, Men stelt voor vast, dat alle byzondere zoorten van aarde Modificatien zyn van ééne oorspronkelyke aarde, en die men voor de zuiverste glasagtige aarde houdt, te meer, daar men stelt dat die aarden, de byzondere Modificatie vernietigd zynde, eindelyk in het heevigste vuur tot glas overgaan. - Zou 'er nu een gedeelte van deeze aarde in ons dierlyk lichaam zo door zuur en Phlogiston bewerkt worden, dat 'er eene Kleyaarde gebooren wierde? De gewassen, zegt men, hebben, neffens Kalkaarde, ook een gedeelte glasagtige aarde by zich, zou ook deeze 'er wat toe doen? - Het Salnativus urinoe, of het eigenaartig en byzonder natuurlyk zout der Pis, zo ook de Phosphorus, hebben een glasagtige aarde by zich. Zou dan, eindelyk, dit natuurlyk Pis-zout voor een gedeelte gedecomponeerd worden in ons lighaam, en uit deszelfs aarde met Modificatie van zuur en Phlogiston een Kleyaarde geboren worden. Ik zou op een dwaalweg vol Hypothesen omdoolen zo ik ondernam deeze gewigtige vraagen te beantwoorden, des ik ze voor kundiger overlaate. Alleen moet ik noch aanmerken, dat, by aldien de waarneemingen van zommigen doorgaan, dat in die plaatzen, waar het water, welk ten algemeenen gebruike dient, onzuiver, troebel, met leem en Kleyagtige deelen bezwangerd is, ook altoos de bewoonderen meest met Graveel en Steen gekweld zyn, dat dan de eerste vraage veel schyn van waarheid zoude hebben. - De aardagtige basis der Steen bruischt niet met zuuren, en men kan vry aanneemen dat zy met die der Graveelstoffe van een zelfden aart zy. De Graveelstoffe kan derhalven tot een Steen samengroeijen, zo ras zy zich aan een | |||||||||||||
[pagina 12]
| |||||||||||||
Kern heeft vastgezet, en in de samengroeijing geholpen wordt door de by der hand zynde olieagtige, zouten, slymige, en andere bindende stoffen. | |||||||||||||
§. 19.Betreffende nu de werking der geneesmiddelen op den Steen, zo weeten de Medici heden met volle zekerheid, en uit waarneemingen van veele beroemde Mannen en uit hunne eigene ondervinding, dat de loog-zouten en wel voornaamelyk die door het causticum der Kalk scherper zyn gemaakt, van de meeste nuttigheid zyn. Maar nu, hoe werken deeze middelen? - Wy hebben gezien dat zelfs het alcali causticum den aardagtigen basis der Steen, of de Kleyaarde, niet heeft kunnen ontbinden. - Het alcali is zelfs niet in staat om door Kooking het Vitriool-zuur uit de Kley los te maaken, welk Vitriool-zuur altoos een samenstellend deel der Kley uitmaakt. De Heer baumé bevond, dat, daar hy een gedeelte Kley twaalf uuren lang heeft laaten kooken, dezelve noch niet heeft konnen ontbindenGa naar voetnoot(*). Hy zegt wel dat 'er een gedeelte Kley ontbonden ware, doch zy was, onveranderd haare natuur, weder uit de ontbinding neergezakt. De Heer pörner merkt hier omtrent aan, dat de Kley wel door het alcali van deszelfs Vitriool-zuur kan bevryd worden, doch dan moeten deze beide Stoffen eenige uuren in een Kroes gecalcineerd worden. - De aardagtige basis der Steen blyft derhalven onoplosbaar in de Scheivogten, en dit is ook de natuur eener zuivere glasagtige aarde. Hier uit nu volgt dat de geheele zelfstandige stoffe der Steen in ons lighaam door geen geneesmiddel, van welke natuur het ook zy, volkomen kan ontbonden worden. Genoeg zo wy deszelfs Samenhang maar los maaken. Hier van nu heeft men voldoende blyken. De geneesmiddelen werken derhalven alleen op die deelen, welke oorzaak zyn van de Samenhegting der aardagtige Stoffe tot een Steenagtig lighaam. - De Stoffen nu, welke deezen Samenhang uitmaaken zyn voornamelyk van die Natuur, dat zy voor de ontbindende kragt der loog-zouten moeten wyken: dus, by aldien men het vermogen van deeze ontbindende zouten versterkt door de meer ontbindende kragt van het alcali causticum der Kalk, en het geen buiten dien door genoegzaame proeven kan bevestigd worden dat geschieden kan, | |||||||||||||
[pagina 13]
| |||||||||||||
blykt, buiten alle tegenspraak, dat, volgens de waarneemingen der Medici, de alcalia caustica de beste Steenbreekende middelen zyn. Q.E.D. | |||||||||||||
§. 20.Ik heb in de 3de eigenschap van myne Graaveelstoffe gezegd, dat zy niet wel zo vet en glibberig ware dan gewoone Kley. De redenen hier van zyn, zo ik met veel zekerheid geloof, deeze:
|
|