gerstaat plaats heeft; dat naamlyk Vreemdelingen boven Inboorelingen voortgeholpen worden. De Heer Schasz behandelt dit onderwerp op eene geestige manier, onder het afmaalen van het character van een onbekwaamen, trotschen en ondengenden Vreemdeling, met eene Commisplaats begunstigd, dat over het geheel zeer wel getroffen is; hoewel het egter, ten aanzien van de onbekwaemheid, wat te sterk gekoleurd zy. - Het andere Stukje, by gelegenheid van dit Tooneelspel vervaardigd, heeft op verre na die aartigheid niet, en verveelt door een langdraadig gesprek over de voordeelen van een Kruier boven een Kantoorknegt, en deszelfs gering bestaan, door de inkruiping van Buitenlanders, die zig voor een prysje verbinden. 'Er is weinig of niets in dat het hoofdbedoelde van den Heer Schasz raakt, en 't doet meerendeels niets ter zaake. Alle de raisonnementen van den Kruiers-knegt zullen geen Kantoorknegt overhaalen, om van stand te verwisselen; en, in alle gevallen, daar 't hier eigenlyk op aankomt, staat de Kruiwagen zo wel open voor den Inbooreling als den Vreemdeling, des dit geheel buiten de zaak loope. - Wat voorts het onderwerp deezer beide Stukjes aangaat, het verdient zekerlyk de opmerking der Natie; en men kan niet wel ontkennen, dat het ten uiterste billyk is, dat men, in ieder Land, alle andere dingen gelyk staande, den Inbooreling boven den Buitenlander begunstige; en dat het by uitstek haatelyk is, te zien, dat een min bekwaame Vreemdeling, boven een bekwaamer Ingezeten, bevoordeeld worde.